***
© Enrico Nawrath
Bayreuth, 7 augustus 2017

Wagner voor gevorderden in Kosky’s Bayreuth ‘Die Meistersinger von Nürnberg’

De Bayreuther Festspiele werden na zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog heropend met ‘Die Meistersinger von Nürnberg’. Dit jaar engageerde het festival voor het eerst voor ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ een niet-Duitse regisseur, die tegelijkertijd ook de eerste Joodse regisseur in de geschiedenis van Bayreuth is.

De componist Richard Wagner (1813-1883) heeft een prominente plaats ingenomen in de geschiedenis van het antisemitisme. Dit antisemitisme werd na zijn manuscript ‘Das Judenthum in der Musik’ wijd verbreid en als iets gewoons gezien. Adolf Hitler was bekend met Wagners botte beschuldigingen, beledigingen, absurditeiten en insinuaties jegens de Joden en de muziek van Wagner werd door de Nazi’s veelvuldig gebruikt voor propagandadoeleinden.

Volgens velen zou Wagner in de personages van zijn opera’s Joden hebben geportretteerd. Zo zou hij de Holländer en Kundry hebben geschilderd als de eeuwig dolende Joden, Venus als het symbool van de onzedelijke Jodin, Ortud en Telramund als liegende en sluwe Joodse ondermensen, Alberich en Mime als de kapitalistische Joden, Klingsor als de Joodse duivel en donkere macht en Beckmesser in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ (1868) als de manipulatieve en onmuzikale Jood.

Beckmessers tekortkomingen zijn inderdaad dezelfde die Wagner toeschreef aan de Joden. Beckmesser bezit geen kunst of melodie van zichzelf, maar steelt van anderen. Zijn twee liederen hebben onevenwichtige frasen, jankende gezangen en stuntelige ritmen, die in Wagners tijd door de luisteraars herkend moeten zijn als satire op Joodse melodieën. Anderen echter weerspreken de theorie dat Beckmesser een parodie op de Joden is. Beckmesser is als “Merker” een gerespecteerd lid van de gilde in Neurenberg, wat een Jood in de 16e eeuw nooit had kunnen worden. Wagner zou in Beckmesser slechts de academische arrogantie hebben bekritiseerd. Maar hoe je het ook wendt of keert, Beckmesser is een figuur die gedrenkt is in het antisemitisme van de 19e eeuw.

De Australische, Joodse regisseur Barrie Kosky maakt in zijn nieuwe enscenering van ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ voor Bayreuth een verbinding tussen het leven van Wagner, diens onverbloemde Jodenhaat en de verheerlijking van zijn werken door de nazi’s. Kosky verplaatst het eerste bedrijf naar Villa Wahnfried waar Wagner met zijn echtgenote Cosima tijdens de ouverture zijn stiefvader Franz Liszt en de Joodse dirigent Hermann Levi voor een privé-opvoering van ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ ontvangen. Onder hen verdeelt Wagner de rollen van de opera. De zonderlinge Levi wordt gedwongen Beckmesser te spelen, Cosima wordt Eva, Liszt is Veit Pogner en Wagner zelf Stolzing en later Hans Sachs. Voor de tweede en derde akte wordt Villa Wahnfried omgebouwd tot de Schwurgerichtssaal in Nürnberg, waar de Nazi’s werden berecht. Vanaf dat moment echter biedt de enscenering te weinig verrassends meer. Pas in de finale van het tweede bedrijf is er nog een spannend moment wanneer Beckmesser/Levi als in een pogrom op de furieuze muziek van het koor en orkest door een razende menigte in elkaar geslagen wordt. En ten slotte blijft Sachs/Wagner alleen in de Schwurgerichtssaal achter, houdt voor het publiek zijn rede over de ware Duitse kunst en dirigeert zelf het koor en orkest.

Kosky maakt ambachtelijke opera. Zijn personenregie is uitstekend en hij is gek op grote koorscènes. De eerste akte is scherp, geestig, intelligent en vindingrijk. En alles past en klopt. Zo sluit het verlangen van Beckmesser/Levi voor Eva/Cosima aan bij de anekdote over een anonieme brief aan Wagner, waarin gezinspeeld werd op een affaire tussen Levi en Cosima.* En in haar dagboek schreef Cosima dat Wagner haar ooit toeriep: “Ik ben met Eva getrouwd!”**

Alle Wagner-rollen in deze ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ zijn te licht bezet. Michael Volle als Hans Sachs kreeg een aankondiging wegens ziekte en verloor in de loop van de voorstelling zijn stem. Zijn bas-bariton bezit echter niet het bezadigde geluid voor Hans Sachs en biedt weinig contrast met de Beckmesser van Johannes Martin Kränzle. Walter is met de Spieltenor Klaus Florian Vogt eveneens te licht bezet en levert nauwelijks contrast met de David van Spieltenor Daniel Behle. Ook Veit Pogner is te licht ingevuld met de baritonale Günther Groissböck. Anne Schwanewilms ten slotte klinkt niet fris voor de partij van Eva, maar is wel weer geschikt voor de rol van Cosima. Wiebke Lehmkuhl als Magdalene is een talentvolle mezzosopraan.

De Zwitserse dirigent Philippe Jordan maakte in 2012 zijn Bayreuth-debuut met ‘Parsifal’, wordt per 2020 de nieuwe chefdirigent van de Wiener Staatsoper en dirigeert volgend jaar ‘Der Ring des Nibelungen’ in de Metropolitan Opera van New York. Hij is de ster van deze ‘Meistersinger’. Jordan verweeft met het Orchester der Bayreuther Festspiele de lappensprei van structuren nauwsluitend en geeft een gedetailleerde lezing van de ononderbroken ontwikkelingen en variaties van Wagners motieven, structuren en thema’s.

In 2018 zal de Amerikaanse regisseur Yuval Sharon tijdens de Bayreuther Festspiele de nieuwe productie van ‘Lohengrin’ ensceneren. Hij zal daarmee de eerste Amerikaanse regisseur zijn die in Bayreuth een Wagner-opera ensceneert. De tenor Roberto Alagna zingt de titelrol met naast hem Anja Harteros in de rol van Elsa. Waltraud Meier zal na 18 jaren terugkeren naar Bayreuth voor haar eerste Ortrud tijdens het festival.

* Frithjof Haas – ‘Hermann Levi; From Brahms to Wagner’ (Plymouth: Scarecrow Press, 2012) blz 169

** Eva Rieger – ‘Richard Wagner’s Women’ (Woodbridge: The Boydell Press, 2011) blz. 102