mei 2017
De Franse componist Jules Massenet is het meest bekend vanwege zijn 27 opera’s, waarvan ‘Manon’ en ‘Werther’ het populairst zijn. Diverse biografieën hebben hem volgens zijn achterkleindochter Anne Massenet door de jaren heen het slachtoffer gemaakt zijn van aannames en aantijgingen. Zo zou Massenet het talent bezit hebben om anderen te beïnvloeden en te manipuleren. Er zou rivaliteit zijn geweest met Bizet en haatdragendheid met Saint-Saëns en speelden jaloezie, haat en valsheid vaak mee.
Anne Massenet – opgeleid tot bibliothecaris – stelde zich tot doel de authentieke persoonlijkheid van haar overgrootvader Jules Massenet (1842-1912) te onthullen. Daarvoor gebruikte zij voorheen ongepubliceerde documenten uit familiearchieven, waaronder zo’n 1200 brieven die de componist schreef aan zijn familie, studenten, collega’s en vrienden. Daarbij had zij tevens de beschikking over bijzondere foto’s. De meeste brieven waren geschreven aan Massenets vrouw, die de helft van het jaar doorbracht met bezoeken aan spa’s. Anne Massenets biografie ‘Massenet en Toutes Lettres’ (Parijs: Fallois, 2001) is nu na 13 jaren uitgebracht in een Engelse vertaling van Mary Dibbern met de titel ‘Massenet and His Letters; A New Biography’.
Anne Massenet beschrijft persoonlijke momenten van de componist. Zij toont zijn moeilijkheden met de afwezigheid van zijn vrouw, wier lange en frequente spabezoeken hem ondraaglijk eenzaam lieten voelen. Men leest daarnaast over zijn hoop, angsten en zijn broze gezondheid. Anne Massenet schetst verder de warme relatie, die de componist met zijn studenten en collega’s had en men leest hoe aardig en aanmoedigend hij voor ze was. Bovendien weerlegt zij de veronderstellingen, dat de sopraan Sybil Sanderson zijn minnares zou zijn geweest en dat er afkeer was tussen Massenet en Saint-Saëns. Anne Massenet geeft een gebalanceerd portret van niet alleen de componist Massenet, maar ook van zijn werken en zij citeert zowel goede als slechte recensies. Soms onderbreekt zij het verhaal voor haar eigen opmerkingen en persoonlijke reacties. Zij onthult uiteindelijk het beeld van een componist, die onder enorme stress onuitputtelijk werkte.
Helemaal accuraat en feilloos is de biografie van Anne Massenet echter niet, want er zijn diverse imperfecties. Zo componeerde Massenet 27 opera’s en niet 25 zoals de schrijfster meerdere malen beweert. Massenet zou volgens haar Brussel hebben bezocht voor uitvoeringen van ‘Hérodiade’ in de herfst van 1881 (pagina 64), maar deze opera beleefde pas zijn wereldpremière in Brussel op 19 december 1881. Zij situeert de wereldpremière van ‘La Navarraise’ in Parijs (pagina 132), terwijl zij in Londen plaatsvond. Zij noemt Massenets werken ‘Poème d’avril’ (1868), ‘Poème pastoral’ (1870), ‘Poème du souvenir’ (1878) en ‘Poème d’hiver’ (1882) de eerste Franse liederencycli, maar verliest daarbij uit het oog cycli als ‘Les Nuits d’Été’ van Berlioz (1841), ‘15 Mélodies Enfantines’ van Gounod (1857) en ‘Feuilles d’Album’ van Bizet (1866).
Daarnaast spreekt Anne Massenet zichzelf tegen als zij schrijft dat “‘La Navarraise’ ten onrechte als verismo wordt gezien” (pagina 129), terwijl zij even later meldt dat “In de verismostijl schreef hij ‘La Navarraise’ en ‘Sapho’” (pagina 133). Op pagina 90 is zij van mening dat “de tenor Guillaume Ibos een uitgebreide carrière had ondanks zijn jonge leeftijd van 33 (!) jaar”. Verder wordt helaas niets verteld over de ontmoeting van Massenet met Tsjaikovski eind maart 1889 in Parijs. Ook de jaloezie van Massenets vrouw jegens de 36 jaar jongere alt Lucy Arbell (1878- 1947), maar dit wordt niet echt uitgediept. De lezer blijft achter met de vraag hoe intiem hun relatie nu werkelijk was.
Bovendien zijn er talrijke spelfouten. Door het hele boek heen wordt de stad Lyon “Lyons” genoemd. Lina Cavalieri heet nu eens Lina Cavaliere, dan weer Cavallieri. Twee maal wordt er gesproken over Jean de Reské en men leest Glück, Théâtre du Chätelet, Thodope (in plaats van Rhodope) in ‘Varia Historia’ van Aelianus, ‘Othello’ (van Verdi) en de Vienna Stadtsoper. Verder ontbreekt pagina 69 en is pagina 70 dubbel afgedrukt.
Anne Massenet is overigens niet helemaal onaangetast door vooroordelen. Op de momenten wanneer Anne Massenet haar overgrootvader op een voetstuk plaatst, ontbreekt soms bronvermelding (bv. bij de vergelijking van de lege klassen van Franck met de drukbezochte lessen van Massenet en bij de bewering dat het indienen van Massenets ontslag aan het Conservatoire niet was uit woede om de aanstelling van Théodore Dubois). Zinnen als “Massenet’s excessive kindness, which he used as a shield, could have been misinterpreted and was often irritating” en “It is possible that people were mistaken about him” bezitten niet de tendens van objectiviteit. Dat André Messager twintig jaren na de première van ‘Grisélidis’ – die hij dirigeerde – een kritiek met een bittere ondertoon schreef, doet Anne Massenet kritiekloos af met “Those very colleagues who had participated in premieres often cast aside their former loyalty and rushed to contradict their previous approval”.
‘Massenet and His Letters’ is echter een indrukwekkend onderzochte en gedetailleerde biografie. Het boek biedt een intiem, kleurrijk en zeer compleet portret van Jules Massenet door de bijzondere verzameling documenten en is een uitstekende aanvulling op de reeds bestaande literatuur over de Franse componist.
Pendragon Press, Hillsdale, NY
2015, $48.00
ISBN 978-1576472088
288 blz, Paperback