07-02-2019

De Nederlandse sopraan Alida Loman-Lutkeman werd op 7 februari 1869 geboren.

 

Alida Loman-Lutkeman werd op 7 februari 1869 in Amsterdam geboren als Gerarda Alida Lütkemann (Algemeen Handelsblad; 5-2-1939).

Haar ouders waren Heinrich Friedrich Lütkemann en Anna Elisabeth Schmidt. Alida Lütkemann werd eind jaren tachtig toegelaten tot het Amsterdamsche Conservatorium om zang te studeren bij Johannes Messchaert (Het Nieuws van den Dag; 28-1-1891).

1890
De eerste melding in de pers over een optreden van Alida Lutkeman – 21 jaar – betrof een concert van Zangvereeniging ‘Amicitiae’ op 24 januari 1891:

“Door Mej. A. Lutkeman, leerlinge van den Heer Messchaert aan het Conservatorium, hoorde ik de volgende liederen voordragen: “Von ewiger Liebe” van Brahms, “Mondnacht” van Schumann en “Vogel vom Walde” van Tauber.
Het soort van talent dezer jonge dame is vooral geschikt voor het soubrette-emplooi. De kleine, muzikale aardigheid van Tauber was dus wel het best geschikt om haar talent op ’t voordeeligst te doen uitkomen. In het lied van Brahms zou men een ander getimbreerd geluid en een muzikale begaafdheid van andere soort wenschen. Ofschoon dit lied verdienstelijk werd gezongen, maakte het op mij toch geen grooten indruk. In Schumann’s lied was de wijze van stemvoortbrenging zeer te loven, maar het droomerige, in zichzelf gekeerde karakter der compositie trad niet op den voorgrond. In Taubert’s lied klonken de trillers en verdere versieringen daarentegen zeer schoon en de eenvoudige voordracht was passend. Wel zal Mej. Lutkeman, wanneer zij met dit lied eenige jaren succes heeft behaald, iets meer wagen: zij trad ditmaal nog wat al te schuchter op, maar schuchterheid siert de jeugdige maagd. De aanwezigen juichten de jonge zangeres zoozeer toe, dat zij herhaaldelijk moest verschijnen en ten slotte Taubert’s lied moest herhalen” (Het Nieuws van den Dag; 28-1-1891)

Alida Lutkeman werkte op 31 augustus 1891 mee aan een viering van de verjaardag van Koningin Wilhelmina te Arnhem:

“Als zangeres trad op mej. G.A. Lutkeman uit Amsterdam, die ten gehoore bracht: “Messias” van Händel; “Pfingstcantate” van J. S. Bach en “Aria aus der Schöpfung”. Mej. W.M. Denijs uit Amsterdam gaf, als soliste voor viool, ten gehoore: “Sonate in A-dur”, “Aria” en “Albumblad”. Beide dames muntten uit in stem en in spel. Ten slotte werden door alle aanwezigen 3 coupletten van het Volkslied staande gezongen” (Arnhemsche Courant; 2-9-1891)

Op 25 augustus 1892 trouwde Alida Lutkeman op 23-jarige leeftijd met de arts Johan Nicolaas Oldenboom (Algemeen Handelsblad; 12-11-1904).

Na het behalen van haar einddiploma, ging Alida Oldenboom-Lutkeman naar Parijs om te studeren bij Fanny Lépine, Mathilde Marchesi en Marie Trélat:

“Mej. Oldenboom, die eenige dagen geleden veel bijval mocht verwerven op een in het Concertgebouw te Amsterdam gegeven concert, heeft sedert kort hare studiën ten einde gebracht. Hare leermeesteressen waren achtereenvolgens de dames Marchési, Trélat en Lépine. Zij heeft dus eene voortreffelijke school doorloopen” (Leeuwarder Courant; 21-1-1895)

Vervolgens nam Alida Oldenboom-Lutkeman lessen bij François-Auguste Gevaert, die vanaf 26 april 1871 de opvolger van François-Joseph Fétis was als directeur van het Koninklijk Conservatorium te Brussel (Algemeen Handelsblad; 31-5-1942).

Op 6 mei 1893 trad zij op in ‘Die Jahreszeiten’ van Haydn bij de afdeling Bussum van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Ook haar leraar Johannes Messchaert behoorde tot de solisten. Het was de eerste melding in de pers van Alida Oldenboom-Lutkeman in dit oratorium:

“De solisten: mevrouw Alida Oldenboom-Lutkemam, de heeren Joh. M. Messchaert en F.A.M. Phlippean vertolkten uitmuntend hunne partij en werden herhaaldelijk luide toegejuicht” (Algemeen Handelsblad; 12-5-1893)

1895
Alida Oldenboom-Lutkeman werkte op 13 november 1895 mee aan een concert in het Amsterdamse Concertgebouw met Willem Mengelberg, onder wiens muzikale leiding zij de volgende twintig jaren diverse malen zou optreden in concerten en oratoria (Het Nieuws van den Dag; 12-11-1895).

1900
Alida Oldenboom-Lutkeman zong op 30 mei en 3 juni 1901 de partij van Marguerite in ‘La Damnation de Faust’ van Berlioz bij de Oratorium-Vereeniging in het Paleis voor Volksvlijt van Amsterdam in een Hollandse bewerking van J.A. van den Broecke. Naast haar traden op Jos Tijssen als Faust, Jos Orelio als Méphistophélès en Jan Sol als Brander. Het Koor der ‘Oratorium-Vereeniging’ en het Utrechtsch Stedelijk Orkest stonden onder leiding van Anton H. Tierie:

“Mevrouw Oldenboom had wel de minst dankbare partij, daar die te weinig persoonlijkheid en karakter draagt. Toch eischt zij veel van de voordracht. Mevrouw Oldenboom had er blijkbaar veel werk van gemaakt, doch zal bij een tweede uitvoering, wanneer haar voordracht wat vrijer zijn zal, er ook nog meer indruk mede maken” (Algemeen Handelsblad; 31-5-1901)

“Zelden hoorde ik de partij van Margareta zoo mooi voordragen als ditmaal door Mevr. Oldenboom” (Het Nieuws van den Dag; 1-6-1901)

“Mevr. Oldeboom-Lutkeman hoor ik liever in een van Haydn’s werken, dan als Margaretha, zij lijkt mij niet de persoon om deze figuur uit te beelden. Toch had zij ook zeer goede oogenblikken, b.v. in trio met Faust en Mephisto” (Het Volk; 2-6-1901)

Alida Oldenboom-Lutkeman, 1904

De eerste melding in de pers van een uitvoering van Bachs ‘Matthäus Passion’ met Alida Oldenboom-Lutkeman was op 27 maart 1904 bij de afdeling Amsterdam van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Jacques Urlus was de Evangelist en de dirigent opnieuw Willem Mengelberg:

“Mevrouw Oldenboom-Lutkeman met al de schoone gaven, die haar talent in zoo hooge mate kenmerken” (Het Nieuws van den Dag; 29-3-1904)

Alida Oldenboom-Lutkeman zong op 23 oktober 1904 tijdens de Nederlandse première van de Vierde Symfonie van Gustav Mahler de sopraansolo in het laatste deel. Het Concertgebouworkest stond onder leiding van Mahler zelf:

“Het orkest was voortreffelijk en Mevrouw Oldenboom-Lutkeman zong zoo schoon als men haar of een andere zelden zal hooren zingen” (Het Nieuws van den Dag; 25-10-1904)

Op 31 augustus 1904 werd na twaalf jaren haar huwelijk met Johan Nicolaas Oldenboom op diens verzoek ontbonden (Algemeen Handelsblad; 12-11-1904).

1905
Alida Lutkeman trouwde twee jaren later op 28 augustus 1906 in Zeist met de componist Abraham Dirk Loman. Later in dat jaar vertrok zij samen met haar nieuwe echtgenoot en haar muzikale begeleider Evert Cornelis voor een tournee door het toenmalige Nederlands-Indië. Java doorkruiste zij driemaal, waar zij optrad in de steden Medan op Sumatra en Makassar op Celebes:

“De bekende sopraan-zangeres mevr. Alida Loman-Lutkemann zal einde December ons land verlaten voor een concerttournee door Nederlandsch Oost-Indië en waarschijnlijk Australië. Haar echtgenoot, de heer A. D. Loman Jr., zal haar vergezellen” (De Sumatra Post; 15-12-1906)

“Mevrouw Alida Loman-Lutkemann. Deze gevierde zangeres, “die sedert ruim vijftien jaren resp. als mej. Lütkemann, als mevrouw Oldenboom, als mevrouw Lüktemann en thans als mevrouw Loman ware triomfen heeft gevierd” (zooals de bekende musicus Daniel de Lange dezer dagen van haar schreef), bevindt zich sedert hedenochtend in ons midden. Naar men weet, was zij voornemens om, begeleid door haar echtgenoot, die als impresario optreedt, een concert-tournee door Indië te maken, welke te Batavia zou aanvangen. Aan boord van de Preussen heeft zij zich echter laten overhalen, Deli den primeur te geven, en daar heeft zij goed aan gedaan. Dinsdag 29 dezer zullen wij mevrouw Loman’s sympathieke sopraan, die vele Nederlanders en Duitschers in ons gewest zich zeker met genot herinneren, kunnen hooren” (De Sumatra Post; 26-1-1907)

Daarna vervolgde zij haar tournee naar Australië en Nieuw Zeeland. Op 7, 9, 10 en 13 oktober 1907 zong zij in Auckland (Auckland Council Libraries):

“Uit Auckland zijn dagbladberichten over de concertreis van mevrouw Loman-Lutkemann ontvangen, die bewijzen dat het succes der zangeres er zeer groot is geweest. Te Auckland werd het eerste concert van de tournee in New Zealand gegeven, die door den. impressario Scherek is ingericht. Na vier concerten daar volgen er te Hamilton, Cambridge, Rotorua, Waihi; dan keert mevrouw Loman naar Auckland en vervolgens naar Wellington terug” (Algemeen Handelsblad; 18-11-1907)

Op 2 april 1908 waren zij terug in Nederland:

“Mevrouw Alida Loman-Lutkemann wordt morgen te Amsterdam terugverwacht van haar tournee door Indië en Australië. In het geheel is zij in 118 concerten opgetreden” (Rotterdamsch Nieuwsblad; 1-4-1908)

Op 3 november 1908 werd haar zoon Johannes Reinoud Abraham Loman geboren.

Twee maanden later werkte Alida Loman-Lutkeman op 1 februari 1909 mee aan een uitvoering van het oratorium ‘Christus’ van Liszt door de Rühlsche Zangvereeniging in Frankfurt am Main. Het geheel stond onder leiding van dirigent Eberhard Schwickerath, die Siegfried Ochs als directeur van deze vereniging had opgevolgd (Algemeen Handelsblad; 14-1-1909).

Verder zong zij op 4 maart 1909 – in de plaats van de verhinderde Aaltje Noordewier-Reddingius – twee soli in de Nederlandse première van de Derde Symfonie ‘Erhebung’ van Jan van Gilse. In het Concertgebouw van Amsterdam dirigeerde de componist zijn werk zelf:

“Van Gilse werd eenige malen vóór geroepen, en hij verzuimde niet, mevrouw Loman, die de sopraan-soli duidelijker, expressiever gezongen had dan Mientje Lammen te München, en ook Timmner, den viool-solist uit het laatste deel der symphonie, in het succes te doen deelen” (Algemeen Handelsblad; 5-3-1909)

“De sopraansolo, die zich in het 2de en 4e deel laat hooren, is met glans behandeld, werd ook met veel glans door mevrouw Loman voorgedragen. De zangstem klonk stralend boven het orkest uit” (Arnhemsche Courant; 5-3-1909)

“mevr. Loman-Lutkeman zong de sopraan-soli met juist begrip, uitmuntende zangwijze en allerbekoorlijkst geluid” (De Tijd; 6-3-1909)

Ook op 7 november 1909 tras zij nogmaals in deze Derde Symfonie in het Concertgebouw van Amsterdam onder leiding van Van Gilse zelf:

“Met bijzonder genoegen hoorden wij deze zangeres. Haar stem bezit hoedanigheden, die men vooral bij stemmen uit ons land niet vaak ontmoet; de gemakkelijkheid van toonvoortbrenging bijv. is bewonderenswaardig; het gevolg daarvan is een gansch eigenaardige bekoorlijkheid van geluid, een klankvolume dat gemakkelijk een groote zaal als die van het Concertgebouw vult. Daarbij draagt deze zangeres op uiterst eenvoudige wijze voor, haar zeggen heeft iets onbewust naïefs. Waarlijk, wij mogen trotsch zijn op eene kunstenares van het talent als mevrouw Loman-Lutkeman. Aan succes heeft het haar niet ontbroken” (Het Nieuws van den Dag; 8 -11-1909).

1910
Alida Loman-Lutkeman werkte op 29 juni 1912 mee aan de première van het oratorium ‘Hanneke’s Hemeldroom‘ van haar echtgenoot Abraham Loman. Zij zong de titelpartij in het kader van het Nederlandsch Muziekfeest 1912 onder leiding van Willem Mengelberg:

“Hulde aan Mengelberg, die aan hot .koor en orkest zulk een gloed wist in te blazen. De medewerkende solisten van dezen avond waren: mevr. Alida Loman, mevr. De Haan-Manifarges en de heeren R. van Schaik, Joh. Messchaert en J. Caro, in ‘Hanneke’s hemeldroom’ (Het Nieuws van den Dag; 1-7-1912)

1920

Alida Loman-Lutkeman, 1921

Alida Loman-Lutkeman maakte deel uit van een solokwartet met Elise Menagé Challa, Jeanne Blyenburg en Mies van Oosterhoudt tijdens een uitvoering op 25 maart 1921 van Goethes ‘Faust’ door de Koninklijke Vereeninging Het Nederlandsche Tooneel van directeur Willem Royaards in de Stadsschouwburg van Amsterdam (De Tijd; 25-3-1921).

Dit was één van de laatste optredens van Alida Loman-Lutkeman. In een periode, die in geen enkele opzicht reden gaf om te veronderstellen, dat Alida Loman-Lutkeman haar loopbaan wilde beëindigen, besloot zij van het podium afscheid te nemen:

“zij deed dit omdat zij wenschte, dat men een herinnering aan haar behield, die in een volkomen overeenstemming zou zijn met dat, wat zij eens de Nederlandsche muziekwereld schonk” (De Telegraaf; 7-2-1939)

1940
Alida Loman-Lutkeman overleed op 29 mei 1942 op 73-jarige leeftijd in Bussum (De Telegraaf; 30-5-1942).

Haar echtgenoot Abraham Loman overleed op 17 september 1954 op 85-jarige leeftijd te Amsterdam en werd bij haar op de Algemene Begraafplaats van Bussum bijgezet. Het graf werd echter in 2001 door de rechthebbenden vrijgegeven, waarna het werd geruimd en de stoffelijke resten in een verzamelgraf zijn geplaatst. Het grafmonument is vernietigd.

Hun zoon Johannes Reinoud Abraham Loman overleed kinderloos op 19 december 1976 op 68-jarige leeftijd in de Spaanse stad Torremolinos (De Telegraaf; 22-12-1976).