Voor de Nederlandse sopraan Grethe de Vink waren programma’s met 20e-eeuwse muziek vanzelfsprekend. Eerder dan enig andere Nederlandse zanger of zangeres heeft zij dit gebied verkend en Nederlandse premières van 20e-eeuwse werken gegeven. Deel twee over het baanbrekende werk van Grethe de Vink in een overzicht van haar belangrijkste repertoire en een aantal van haar meest interessante optredens.

 

1977

Grethe de Vink nam in de Passietijd dikwijls deel aan concerten. Zo zong zij op 27 maart 1977 in de Martinikerk te Groningen de sopraanpartij in de ‘Markus-Passion’ van Bach. Henk Smit zong de Christuspartij, Marius van Altena was de Evangelist, Marianne Dieleman zong de altpartij en John Vierkens de baspartij (Nieuwsblad van het Noorden; 23-3-1977).

Op 31 maart was Grethe de Vink te horen in de sopraanpartij in de ‘Matthäus-Passion’ bij de Christelijke Oratorium Vereniging Assen. Naast haar traden op onder anderen Aafje Heynis, Simon van de Geest en Hein Meens. Het Noordelijk Filharmonisch Orkest stond onder leiding van dirigent Wim Stoppelenburg (Trouw; 29-3-1977).

Grethe de Vink viel op 18 oktober 1977 op het laatste moment in voor de sopraanpartij in het oratorium ‘Judas Maccabaeus’ van Händel bij de Christelijke Oratorium Vereniging Groningen. In De Oosterpoort te Groningen stond het Noordelijk Filharmonisch Orkest onder leiding van Piet Post:

“Voor Grethe de Vink, die één dag tevoren inviel in dit weinig gangbare werk, past bewondering maar haar prestaties haalden in die situatie begrijpelijkerwijs niet helemaal haar niveau” (Nieuwsblad van het Noorden; 19-10-1977)

Op 6 november 1977 gaf het Groninger Kamermuziekgezelschap een concert, waaraan Grethe de Vink meewerkte. Op het afwisselende programma stonden onder andere de ‘Zeven Romances op gedichten van Alexander Blok, op. 127’ van Sjostakowitsj, ‘Deux Poèmes de Ronsard, op. 26’ voor sopraan en fluit van Albert Roussel en de Nederlandse première van de kinderversjes ‘Říkadla’ voor sopraan, viool en piano van Leoš Janáček:

“Deze 13 soms zéér korte stukjes uit 1928 kregen een kleurrijke en karaktervolle Nederlandse première van Grethe de Vink” (Nieuwsblad van het Noorden; 7-11-1977)

1978

Grethe de Vink zong op 19 februari 1978 de driedelige ‘Suite’ voor sopraan en viool van Heitor Villa-Lobos in de Kleine Zaal van de Oosterpoort te Groningen met violist Jacques Meyer:

“Een heel andere, zigeunerachtig folkloristische toon sloeg Villa-Lobos aan: zijn Suite bracht Jacques Meyer tot een schitterende, bijna bezeten felheid en uitgelatenheid, Grethe de Vink tot een intrigerende mengeling van argeloosheid en sensualiteit en het duo tot theatrale présence” (Nieuwsblad van het Noorden; 20-2-1978)

In de passietijd zong zij op 16 maart 1978 de sopraanpartij in de ‘Matthäus-Passion’ bij de Christelijke Oratorium Vereniging Assen. Het Noordelijk Filharmonisch Orkest stond onder leiding van Wim Stoppelenburg en de overige solisten waren onder anderen Henk Smit (Christus), Willy van Hese (Evangelist) en de alt Aafje Heynis:

“Grethe de Vink deed een uitstekende poging om in stemgebruik, voordracht en versieringen de barokstijl te benaderen en zong indrukwekkend” (Nieuwsblad van het Noorden; 17-03-1978)

Door de restauratie uit de Nieuwe Kerk verdreven, werd het laatste concert van de Nieuwe Kerk-serie van het Residentie Orkest in het seizoen 1977/1978 in de Remonstrantse Kerk van Den Haag gegeven. Daarbij stond een belangrijk deel van het programma in het teken van het 40-jarig jubileum van het Residentie Vrouwenkoor. Onder leiding van dirigent Arthur Orobio de Castro, die dit koor in 1938 oprichtte, werd dit jubileum gevierd met ‘La Damoiselle Élue’ van Debussy. Solisten waren Grethe de Vink en de mezzosopraan Sylvia Schlüter:

“De beide solisten, de sopraan Grethe de Vink en de mezzo Sylvia Schlüter sloten zich daarbij bewonderenswaardig aan” (De Telegraaf; 22-5-1978)

“De uitvoerenden wisten de partituur kleur en allure te verlenen en daarvoor verdienen zij alle lof. Dit compliment kan men ook van harte toezwaaien aan de vocalisten Grethe de Vink en Sylvia Schlüter” (Trouw; 22-5-1978)

Op 15 juni 1978 werkte Grethe de Vink mee aan een concert in de Twentse Schouwburg te Enschede van het Overijssels Philharmonisch Orkest onder leiding van Libor Pešek en David Rowland, waarin werken werden gespeeld van de componisten Hindemith, Hekster, Rowland en Ives (De Volkskrant; 15-6-1978).

Op 8 november 1978 zong zij de sopraanpartij in het oratorium ‘Paulus’ van Mendelssohn in het kader van het jubileumconcert van de Katholieke Oratorium Vereniging in de Oosterpoort te Groningen. Het Noordelijk Filharmonisch Orkest stond onder Leiding van Chris Fictoor:

“De solisten pasten uitstekend in deze uitvoering: Grethe de Vink na een iets gevoileerd begin en ondanks enkele wat dolle lage noten steeds mooier en stralender” (Nieuwsblad van het Noorden; 9-11-1978)

Op 21 november 1978 werkte Grethe de Vink mee aan een kamermuziekconcert in het kader van de Nederlandse Muziekweek. In de kleine zaal van De Oosterpoort te Groningen zong zij de ‘Drei chinesische Gesänge’ uit 1919 van de Nederlands-Amerikaanse componist Bernard Wagenaar (Nieuwsblad van het Noorden; 22-11-1978).

1979

Grethe de Vink zong op 28 januari 1979 in de Oosterpoort te Groningen liederen van leden van de Groupe des Six. Op het programma stonden liederen van Georges Auric, liederen uit ‘Le Bestiaire, op. 17’ en de ‘Chansons Basques, op. 23’ van Louis Durey en twee liederen uit de cyclus ‘Fiançailles pour Rire, FP 101’ van Francis Poulenc (Nieuwsblad van het Noorden; 29-1-1979).

In de Oranjerie te Roermond werkte Grethe de Vink op 10 april 1979 mee aan een uitvoering van de ‘Matthäus Passion’ van Bach. Naast Grethe de Vink zong de bas-bariton John Bröcheler de partij van Christus en was Cora Canne Meijer te horen in de alt-partij. Het Limburgs Symphonie Orkest stond onder leiding van Jan Hupperts (www.toonkunstkoorroermond.nl).

In een concertreeks van het Residentieorkest werkte zij op 7 oktober 1979 mee aan een uitvoering van ‘L’Homme et Son Désir’ van Darius Milhaud in de Nieuwe Kerk te Amsterdam. Het vocale kwartet bestond verder uit Jard van NesHein Meens en Lieuwe Visser en de muzikale leiding was in handen van Reinbert de Leeuw (Trouw; 8-10-1979).

Op 24 oktober 1979 was Grethe de Vink terug in de Nieuwe Kerk te Amsterdam als soliste in de cantate ‘The Hollow Men’ (1949/1956) van Kees van Baaren:

“Veel lof voor Jan de Hoog, de koorleden, de solisten Grethe de Vink en Ruud van der Meer” (Trouw; 26-10-1979)

Tevens werd tijdens dit concert nog de opera ‘Dido and Aeneas’ van Purcell uitgevoerd en zongen naast Grethe de Vink en Ruud van der Meer verder Margaret RoestLeena Kiilunen, Rita Dams, Jard van Nes en Ad Oomen (De Volkskrant; 27-10-1979).

Op 9 november 1979 trad Grethe de Vink op in de NCRV-Studio met het Ensemble van David Rowland. Op het programma stonden werken van Berio, Donatoni, Lachenmann, Feldman en Rowland (De Telegraaf; 9-11-1979).

Waarschijnlijk zong zij tijdens dit concert ‘Roundelay; a setting of words by Thomas Nashe, for soprano and 7 instruments’ van David Rowland, dat de componist aan haar had opgedragen.

1980

Grethe de Vink zong op 16 maart 1980 in de Oosterpoort te Groningen met het Groninger Kamermuziekgezelschap de ‘Chansons Italiennes’ uit 1964 van Edison Denisow:

“Grethe de Vink “zong” deze liederen werkelijk voortreffelijk, ondanks de technisch zeer hoge eisen, zoals een ligging tot C”! De vertolking kreeg die lading mee die de tekst van de symbolistische dichter Alexander Blok vereist. Om dit dramatisch-decadente gebeuren te versterken droeg de sopraan een zuurstok-rose gewaad wat oogverblindende effecten opleverde” (Nieuwsblad van het Noorden; 17-3-1980)

Op 10 april 1980 gaf zij met Dick Leutscher een liederenavond onder auspiciën van de Vereniging Het Nederlands Filologencongres in de Oosterpoort te Groningen. Uitgevoerd werd “Toespraak van de Veldpredikant” en het ontroerend wrange kinderlied “Meine Mutter wird Soldat” van Hanns Eisler, “Galathea” en “Gigerlette” van Kurt Weill en verder muziek van Poulenc, Fauré, Webern, Schönberg, Skriabin, Brahms, Liszt, Schumann, Richard Strauss, Debussy en Delius:

“Er was gestreefd naar een harmonieuze verweving van tekst met muziek waarbij de presentatie van Grethe de Vink ook opmerkelijk kan worden genoemd. Zo droeg zij deze avond een aantal intrigerende gewaden die nauw aansloten bij de ten gehore gebrachte teksten en muziek. Voor de onderwerpen Park en Tuin en Wellust droeg zij een met brokaat afgezette, gedecolleteerde japon met bloemmotieven op een zwart fond. Bij Engagement was deze robe verwisseld voor een revolutionaire outfit: een zwart satijnen overall met scharlakenrode shawl en laarsjes. Ook het kapsel was subtiel aangepast. Vooral bij het Kriegslied eines Kindes van Eisler werkte dit zeer suggestief. Bij het Chanson Grotesk werd hier nog een boa aan toegevoegd, terwijl bij de schitterend voorgedragen Ballade (een melodrama) van Gottfried August Bürger een kobaltviolette fluwelen rok de aandacht trok onder een zwarte stola. Op deze wijze wist de zangeres met kleding en kleur haar expressieve voordracht, zowel in declamatie als zang, op een boeiende wijze te combineren” (Nieuwsblad van het Noorden; 11-4-1980)

Tijdens een kerstconcert in de Oosterpoort te Groningen met het Groninger Kamermuziekgezelschap zong Grethe de Vink liederen van Hugo Wolf, Max Reger en Peter Cornelius:

“De groep laat-romantische liederen werd gedomineerd door de twee schitterende liederen van Hugo Wolf. Zij werden voorafgegaan door Regers Maria Wiegenlied, waarin Grethe de Vink vocaal bijzonder mooie resultaten bereikte. De Wolf-liederen werden expressief gezongen, maar aan de vormgeving van de klank ontbrak wel eens iets. Vocaal fraai waren weer de drie liederen van Peter Cornelius” (Nieuwsblad van het Noorden; 27-12-1980)

1981

Grethe de Vink zong op 1 maart 1981 in de Oosterpoort te Groningen met het Groninger Kamermuziekgezelschap de ‘Drei geistliche Lieder’ van Heinrich Kaminski:

“Grethe de Vink (in Vestaals wit gekleed) gaf deze curieuze, door klarinet en viool omspeelde ‘religieuze Sehnsucht’-teksten bijzonder fraai gestalte” (Nieuwsblad van het Noorden; 2-3-1981)

Op 3 mei 1981 zong zij in het Kruithuis te Groningen met het ensemble Massief onder leiding van Leendert Runia 20e-eeuws repertoire: ‘Trois Poèmes de Mallarmé’ van Ravel, ‘Pribaoutki’ van Strawinsky en ‘Silence’ van Willem Frederik Bon (Nieuwsblad van het Noorden; 4-5-1981).

Tijdens een tweedaags Strawinsky-project van het Noordelijke Filharmonisch Orkest op 26 en 27 november 1981 in de Oosterpoort te Groningen zong Grethe de Vink van de Russische componist de ‘Deux Poésies de Balmont’ en ‘Quatre Chants Russes’ (Nieuwsblad van het Noorden; 28-11-1981).

1982

Grethe de Vink werkte op 27 maart 1982 mee aan de Nederlandse première van het passieoratorium ‘Das Lied des Lammes’ van Johan Mattheson. Het Gronings Kamerkoor werd begeleid door een op authentiek instrumentarium spelend Utrechts Barok Consort onder leiding van Gerard Mostert. Naast Grethe de Vink zongen de tenor Howard Crook en de bas Lieuwe Visser. Het werk werd uitgevoerd in de Martinikerk te Groningen:

“Een galant Arietta voor sopraan gaf Grethe de Vink alle kansen om een mooie toon te formeren” (NRC Handelsblad; 30-3-1982)

Tijdens een concert van het Groninger Kamermuziekgezelschap in de Oosterpoort te Groningen zong zij ‘Palmström, op. 5’ van Hanns Eisler en ‘Frauentanz, op. 10’ van Kurt Weill:

“In Palmström wist Grethe de Vink de problematische toepassing van het “Sprechgesang” heel overtuigend te benaderen. Zij gaf ook een vocaal mooie lezing van Kurt Weills liederencyclus “Frauentanz”, lyrisch-expressionistisch geaarde muziek met melodische stemmenweefsels” (Nieuwsblad van het Noorden; 5-4-1982)

Zij zong op 25 mei 1982 de sopraanpartij in de ‘Tweede Symfonie’ van Mendelssohn in het Casino te Den Bosch. De overige solisten waren Elisabeth Cooymans en Hein Meens (De Volkskrant; 25-5-1982).

Op 11 juni 1982 trad Grethe de Vink op in het Circustheater te Scheveningen in het kader van het Holland Festival. Zij was één van de solisten – naast Elise Galama, Justin Lavender en Lieuwe Visser – in een uitvoering van ‘Les Noces’ van Igor Strawinsky door het Nederlands Danstheater (NRC Handelsblad; 12-6-1982).

Grethe de Vink werkte op 3 september 1982 mee aan de opening van de Gaudeamus Muziekweek. Tijdens een concert in de Geertekerk te Utrecht van het Nederlands Ballet Orkest onder leiding van Ed Spanjaard zong zij ‘Facetten’ naar gedichten van J. C. Bloem van de Nederlandse componist Jan Rokus van Roosendael:

“een verstild impressionistisch ballet, wat in het voordeel uitviel van de zangstem, want hier kon Grethe de Vink werkelijk expressief uitpakken” (NRC Handelsblad; 4-9-1982)

“waarvoor dirigent Ed Spanjaard, het NBO en de sopraan Grethe de Vink zich bekwame en enthousiaste pleitbezorgers toonden” (De Telegraaf; 9-9-1982)

Twee dagen later nam Grethe de Vink deze driedelige liederencyclus ‘Facetten’ op voor de NOS/NPS in Paradiso te Amsterdam.

1983

Grethe de Vink gaf op 13 maart 1983 een concert met het Groninger Kamermuziekgezelschap in de Oosterpoort te Groningen. Daar zong zij de ‘Tre Canzoni per Soprano e Quartetto d’Archi’ van Ildebrando Pizzetti en de elf ‘Folk Songs’ van Luciano Berio:

“Als ensemble in zijn geheel liet het Kamermuziekgezelschap geen twijfels bestaan over de toegewijdheid van het musiceren, maar het strijkkwartet en de sopraan Grethe de Vink maakten de meeste indruk” (Nieuwsblad van het Noorden; 14-3-1983)

Op 15 april 1983 zong zij in de Kleine Zaal van het Concertgebouw van Amsterdam bij de Stichting Kamermuziek Amsterdam. Aan dit jubileumconcert werkten verder Reinbert de Leeuw, Lucia Meeuwsen en Lieuwe Visser mee in ‘Aventures et Nouvelles Aventures’ van Ligeti, die het gezelschap negen jaren eerder ook al ten gehore had gebracht:

“Ondersteund door instrumenten brachten Grethe de Vink, Lucia Meeuwsen en Lieuwe Visser (met een blonde pruik op zijn hoofd) twee werken van György Ligeti ten gehore. Het waren zuchten, kreetjes en gilletjes als uitdrukking van allerlei gevoelens en begrippen zoals verbazing, paniek goedkeuring, afkeuring en ga je gang maar” (De Telegraaf; 18-4-1983)

Op 30 september 1983 werkten Grethe de Vink en Dick Leutscher mee aan een dubbelrecital met tenor Jos van der Lans en pianiste Reinild Mees. Grethe de Vink zong hier ‘Zes Liederen’ van Grieg, ‘6 Lieder, op. 67’ van Richard Strauss, de ‘Brettl-lieder’ van Schönberg, ‘Wienerlied’ van Hanns Eisler en ‘Tierverse’ van Paul Dessau:

“de samenwerking tussen Dick Leutscher en Grethe de Vink was er een van voortreffelijk aanvullen” (Nieuwsblad van het Noorden; 1-10-1983)

Op 30 november 1983 zong Grethe de Vink de sopraanpartij in het ‘Messa da Requiem’ van Verdi in de Oosterpoort te Groningen bij de Katholieke Oratoriumvereniging. De overige solisten waren de mezzosopraan Annett Andriessen, de tenor Nico Boer en bas Theo van Gemert en het Noordelijk Filharmonisch Orkest stond onder leiding van Chris Fictoor:

“Annet Andriessen kwam tot de krachtigste resultaten, dankzij een timbre dat in alle registers zeer solide was gekleurd. Grethe de Vink imponeerde met een fraaie, lyrische hoogte” (Nieuwsblad van het Noorden; 1-12-1983)

1984

Grethe de Vink gaf midden jaren tachtig op het Concervatorium van Groningen zangles aan onder anderen Marisca Mulder en Miranda van Kralingen. Zo gaf Miranda van Kralingen op 23 maart 1984 een concert in de Muziekschool van Groningen:

“Miranda van Kralingen (23) studeert nog aan het conservatorium, waar ze als een van de beste leerlingen van Grethe de Vink wordt beschouwd” (Nieuwsblad van het Noorden; 25-2-1984)

Op 16 maart 1984 trad Grethe de Vink op tijdens de heropening – na een renovatie van acht jaren – van de Stadsschouwburg van Groningen. In ‘The Telephone’ van Gian Carlo Menotti zong zij de rol van Lucy England naast Max van Weegberg als Ben Upthegrove. De pianisten Peter Berman en Dick Leutscher zorgden voor de instrumentale begeleiding (Nieuwsblad van het Noorden; 17-3-1984).

Op 13 april gaf het Groninger Kamermuziekgezelschap in de Oosterpoort te Groningen het concert ‘Honderd Jaar Belgische Muziek’. Daar zong Grethe de Vink liederen van Guillaume Lekeu, August De Boeck en Lodewijk Mortelmans:

“Dat ze door Grethe de Vink heel bezield werden gezongen was daarbij zeker niet de onbelangrijkste factor” (Nieuwsblad van het Noorden; 16-4-1984)

1985

Grethe de Vink beperkte vanaf 1985 haar aantal optredens. Op 28 juni 1985 zong zij nog de sopraanpartij in het ‘Te Deum’ van Antonín Dvořák in de Oosterpoort te Groningen:

“Voor een sopraan is de akoestiek van de Oosterpoortzaal geen probleem, zoals de fraaie bijdragen van Grethe de Vink duidelijk maakten” (Nieuwsblad van het Noorden; 29-6-1985)

1986

Grethe de Vink presenteerde zich op 8 juni 1986 voor het eerst in het jazz-repertoire met pianist Roelof Stalknecht als haar begeleider in een radioprogramma op Radio Noord (Nieuwsblad van het Noorden; 7-6-1986).

1987

Grethe de Vink gaf op 12 april 1987 met Dick Leutscher een concert in het Groninger Kruithuis. Na afloop van het concert overhandigde Paul Bollen, kunstredacteur van het Nieuwsblad van het Noorden, de eerste exemplaren van hun in eigen beheer gemaakte grammofoonplaat ‘Carillone, Mon Coeur’ met daarop de ‘Fünf Lieder, op.4’ van Anton Webern, “Der Stern, op.69 nr.1”, “Einerlei, op.69 nr.3” en de ‘Drei Lieder der Ophelia, op. 67’ van Richard Strauss, vier liederen van Albert Roussel en vijf liederen uit ‘Poèmes pour Mi’ van Olivier Messiaen (Nieuwsblad van het Noorden; 13-4-1987):

1988

Grethe de Vink gaf op 27 maart 1988 een concert in het Kruithuis van Groningen met Dick Leutscher en Roelof Stalknecht als begeleiders. Op het programma stonden de ‘Brettl-Lieder’ van Schönberg, de ‘Beatles-Songs’ van Andriessen, ‘Tierverse’ van Dessau, drie liederen van Weill, ‘Cabaret Songs’ van Britten en een songmedley van onder anderen Rogers, Porter, Mandel en Joel:

“Uit alles werd duidelijk dat de zangeres een hoogst persoonlijke geladenheid in dit materiaal dwong. Dezelfde signalen kwamen uit wat ze tussen de muziek door vertelde, dat ging verre voorbij aan het toelichten van teksten” (Nieuwsblad van het Noorden; 28-3-1988)

Op 7 oktober 1988 gaven Grethe de Vink en Dick Leutscher met de bariton Max van Egmond en pianist Thom Bollen in Groningen bij Vereniging Vrienden van het Lied een recital in vier liederen uit ‘Spanisches Liederbuch’ van Wolf, vier liederen van Szymanowski en ‘Maja Dolorosa’ van Granados (Nieuwsblad van het Noorden; 30-9-1988).

1989

Grethe de Vink gaf op 10 oktober 1989 een muzikale omlijsting tijdens de uitreiking van de Wessel Gansfortprijs aan de dichter Jean-Pierre Rawie in het Provinciehuis te Groningen (De Volkskrant; 21-10-1989).

1990

Bij een lezing van Henk van Os, directeur van het Rijksmuseum te Amsterdam, gaf zij op 6 oktober 1990 een muzikale omlijsting in de Jozefkerk te Groningen (Nieuwsblad van het Noorden; 29-9-1990).

1991

Met de organist Freek Ypma gaf Grethe de Vink op 6 april 1991 een recital in de Jozefkerk te Groningen met werken van Andriessen, Alain en Vierne (Nieuwsblad van het Noorden; 4-4-1991).

Op 29 juni 1991 zong zij de sopraanpartij in de cantate ‘Dona Nobis Pacem’ van Vaughan Williams in de Oosterpoort te Groningen in het kader van een Einduitvoering van het Conservatorium Groningen:

“De solopartijen waren bij de beroepskrachten Grethe Vink en Aerde Kuiper in vertrouwde handen” (Leeuwarder Courant; 1-7-1991).

1993

Grethe de Vink gaf op 13 mei 1993 haar afscheidsrecital met Dick Leutscher in het Conservatorium van Groningen met liederen van Brahms, Richard Strauss, de ‘Liederen op. 4’ van Webern en liederen van Kurt Weill (Nieuwsblad van het Noorden; 11-5-1993).

1994

Grethe de Vink werkte op 22 januari 1994 nog mee aan een concert in het oude Groninger Museum met de pianisten Dick Leutscher en Cees Leurs en fluitist Jan Prins in werken van Ruyneman, Schönberg, Eisler, Milbaud en Poulenc (Nieuwsblad van het Noorden; 22-1-1994).

In het kader van de ‘Reductie van Groningen’ – de 400e verjaardag van de samenvoeging van Stad en Lande – zong Grethe de Vink op 21 mei 1994 in aanwezigheid van Beatrix de wereldpremière van ‘Encanto del Sol‘ van Jacob ter Veldhuis in de Martinikerk van Groningen:

“sopraan Grethe de Vink, die, op de vleugel begeleid door Dick Leutscher, de wereldpremière bracht van ‘Encanto del Sol’ van Jacob ten Veldhuis” (Nieuwsblad van het Noorden; 24-5-1994).

1999

Grethe de Vink gaf in 1999 nog een optreden met het recital ‘Rondom Schönberg’, waarin zij onder andere zes delen uit ‘Das Buch der hängenden Gärten op. 15’ van Arnold Schönberg zong.

 

2023

Grethe de Vink overleed op 15 september 2023 op 89-jarige leeftijd in haar woonplaats Haren.

 

Repertoire:

1967

Bach – ‘Hohe Messe

Ravel – ‘Shéhérazade’

Schönberg – ‘Zwei Lieder op. 14’

Webern – ‘Fünf Lieder zu Gedichten von Stefan George op. 4’

1968

Berg – ‘Sieben frühe Lieder’

Messiaen – ‘Poèmes pour Mi’, NL première

Richard Strauss – ‘Drei Lieder der Ophelia, op. 67’

Richard Strauss – ‘Fünf Kleine Lieder, op. 69’

1969

Louis Andriessen – ‘Beatles Songs’, WP

Szymanowski – ‘Słopiewnie, op. 46-bis’ cyclus, NL première

1971

Bach – ‘Weihnachtsoratorium’

Eisler – ‘Zeitungsausschnitte, op. 11’, 8-delige cyclus

Robert Heppener – ‘Four songs on poems by Ezra Pound’

Messiaen – ‘Chants de Terre et de Ciel’, 6-delige cyclus

Schönberg – ‘Vier Lieder op. 2’

1972

Boulez – ‘Improvisations sur Mallarmé’

Händel – ‘Messiah’

Schönberg – ‘Serenade op.24’

Webern – ‘Sechs Lieder für hohe Singstimme, Klarinette, Bassklarinette, Violine und Violoncello op. 14’

1973

Bach – ‘Johannes-Passion’

Eisler – ‘Sechs Lieder, op. 2’

Poulenc – ‘Airs chantés’ (2 liederen)

Poulenc – ‘Fiançailles pour Rire’ (2 liederen)

1974

Bach – Matthäus-Passion

Willem Frederik Bon – ‘1999, Quatre Prophéties De Nostradamus’, WP

Ligeti – ‘Aventures et Nouvelles Aventures’

Weill – ‘Der neue Orpheus’

1975

Poulenc – ‘Gloria’

Chausson – ‘Chanson Perpétuelle’

1976

Berlioz – ‘Le Jeune Pâtre Breton, op.13’ voor sopraan, piano en hoorn

Brahms – ‘Ein deutsches Requiem’

Chabrier  – ‘L’Invitation au Voyage’ voor sopraan, fagot en piano

Diepenbrock – ‘Come raggio di sol’ voor sopraan en blaaskwintet

Gounod – ‘Serenade’ voor sopraan, viool en piano

Lalo – ‘Chant Breton, op. 31’ voor sopraan, hobo, piano

Schoeck – ‘Wandersprüche’ voor sopraan, klarinet, hoorn, piano en slagwerk

Schubert – ‘Auf dem Strom’ voor sopraan, hoorn en piano

Sjostakowitsj – ‘Zeven Romances op gedichten van Alexander Blok, op. 127’ voor sopraan, viool, cello en piano

1977

Bach – ‘Markus-Passion’

Händel – ‘Judas Maccabaeus’

Janáček – ‘Říkadla’, kinderversjes voor sopraan, viool en piano, NL première

Roussel – ‘Deux Poèmes de Ronsard, op. 26’ voor sopraan en fluit

1978

Debussy – ‘La Damoiselle Élue’

Mendelssohn – ‘Paulus’

Villa-Lobos – ‘Suite’ driedelig, voor sopraan en viool

Bernard Wagenaar – ‘Drei chinesische Gesänge’ (1919)

1979

Kees van Baaren – ‘The Hollow Men’ (1949/1956)

Louis Durey – ‘Le Bestiaire, op. 17’

Louis Durey – ‘Chansons Basques, op. 23’

Milhaud – ‘L’Homme et Son Désir’

Poulenc – ‘Fiançailles pour Rire, FP 101’, cyclus, twee liederen

Purcell – ‘Dido and Aeneas’

David Rowland – ‘Roundelay; a setting of words by Thomas Nashe, for soprano and 7 instruments’, opgedragen aan Grethe de Vink

1980

Edison Denisow – ‘Chansons Italiennes’ (1964)

1981

Willem Frederik Bon – ‘Silence’

Heinrich Kaminski – ‘Drei geistliche Lieder’

Ravel – ‘Trois Poèmes de Mallarmé’

Stravinsky – ‘Pribaoutki’

Stravinsky – ‘Deux Poésies de Balmont’

Stravinsky – ‘Quatre Chants Russes’

1982

Eisler – ‘Palmström, op. 5’

Johan Mattheson – ‘Das Lied des Lammes’, NL première

Mendelssohn – ‘Tweede Symfonie’

Jan Rokus van Roosendael – ‘Facetten’

Stravinsky – ‘Les Noces’

Weill – ‘Frauentanz, op. 10’

1983

Berio – ‘Folk Songs’ (11)

Dessau – ‘Tierverse’

Eisler – ‘Wienerlied’

Grieg – ‘Zes Liederen’

Pizzetti – ‘Tre Canzoni per Soprano e Quartetto d’Archi’

Schönberg – ‘Brettl-lieder’

Verdi – ‘Messa da Requiem’

1984

Menotti – ‘The Telephone’

1985

Dvořák – ‘Te Deum’

1988

Britten – ‘Cabaret Songs’

1989

Granados – ‘Maja Dolorosa’

Wolf – ‘Spanisches Liederbuch’

1991

Vaughan Williams – ‘Dona Nobis Pacem’

1994

Jacob ter Veldhuis – ‘Encanto del Sol’, WP

1999

Schönberg – ‘Das Buch der hängenden Gärten op. 15’