24-03-2017

De sopraan Christiane Eda-Pierre werd op 24 maart 1932 in de hoofdstad Fort-de-France van het Frans-Caribische departement Martinique geboren.

Christiane Eda-Pierre studeerde zang aan het Conservatoire National de Paris en maakte in 1958 haar operadebuut in Nice als Leila in ‘Les Pêcheurs de Perles’ van Bizet. Een jaar later zong zij bij de het Festival Aix-en-Provence Pamina in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. In 1961 trad zij op in de Opéra-Comique van Parijs in de titelrol van ‘Lakmé’ van Delibes en in 1962 debuteerde zij aan de Grand Opéra in de titelrol van ‘Lucia di Lammermoor’ van Donizetti. Tot en met 1983 had zij in dit operahuis veel succes in rollen als Amor in ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck, Blumenmädchen in ‘Parsifal’ van Wagner, Voce dal Cielo in ‘Don Carlos’ van Verdi, Antonia in ‘Les Contes d’Hoffmann’ van Offenbach, Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’ van Mozart, de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart, Woglinde in ‘Das Rheingold’ van Wagner, de Princesse in ‘L’Enfant et les Sortilèges’ van Ravel, Donna Anna in ‘Don Giovanni’ van Mozart en Venus in ‘Dardanus’ van Rameau.

Al in 1966 gasteerde zij met het ensemble van de Grand Opéra in het Metropolitan Opera House van New York als de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’. Tijdens het Wexford Festival van 1972 zong zij Imogene in ‘Il Pirata’ van Bellini. Bij De Nederlandse Operastichting zong Christiane Eda-Pierre in het seizoen 1971/1972 de rol van Gilda naast Anton de Ridder als Duca en Pieter van den Berg als Sparafucile. In het Teatro alla Scala trad zij op 31 mei 1979 op tijdens een concert van het Orchestre de l’Opéra de Paris onder leiding van Pierre Boulez in ‘Der Wein’ van Alban Berg. In 1980 was zij te gast bij de Salzburger Festpiele als de vier heldinnen in ‘Les Contes d’Hoffmann. In de Metropolitan Opera van New York maakte zij haar officiële debuut op 3 april 1980 als Konstanze en zong er verder nog Gilda en Antonia in in totaal 16 voorstellingen.

Christiane Eda-Pierre werkte mee aan wereldpremières van werken als ‘Les Amants Captifs’ van Pierre Capdeville (1973), ‘D’Une Espace Déployé’ van Gilbert Amy (1973) en ‘Pour un Monde Noir’ (1979) en ‘Erzsébet’ (1983) van Charles Chaynes. Op 28 november 1983 was zij bij de Grand Opéra te bewonderen als de Engel in de wereldpremière van de opera ‘Saint François d’Assise’ van Olivier Messiaen.

Andere glansrollen van haar repertoire waren de Königin der Nacht in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart en Zerbinetta in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss. Verder trad zij op in Franse operahuizen van Straatsburg, Lyon, Marseille, Bordeaux, Rouen, Toulouse, Montpellier en Orange. Buitenlandse gastoptredens brachten haar verder naar de Deutsche Oper Berlin, de Staatsopera van Hamburg, het Gran Teatre Liceu van Barcelona, het Teatro Nacional de São Carlos van Lissabon, Chicago, Miami en het Bolshoi Theater van Moskou (Gilda).

Vanaf 1977 vervulde zij de betrekking van docente aan het Conservatoire de Paris.

Haar stem is vastgelegd door talrijke labels, waaronder Philips (Teresa in een integrale opname van ‘Benvenuto Cellini’ van Berlioz, Héro in ‘Béatrice et Bénédict’ van Berlioz, Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’, aria’s van Grétry en Philidor), Erato (‘Dardanus’ van Rameau), Cybelia-IMS (‘Saint François d’Assise’ van Messiaen), Supraphon (‘Le Roi David’ van Honegger), Arion (‘Les Illuminations’ en ‘Phèdre’ van Britten) en Music Guild (Rosina in ‘Il Barbiere di Siviglia’, 1971).

Kijk op YouTube