februari 2017

 

In het boek ‘Experiencing Leonard Bernstein; A Listener’s Companion’ leidt Kenneth LaFave de lezers als een gids door de programmaboekjes van de composities van Leonard Bernstein.

Leonard Bernstein (1918-1990) is één van de meest bekende 20ste-eeuwse componisten. Bij het grote publiek is hij populair vanwege zijn musical ‘West Side Story’, maar zijn oeuvre omvat nog vele overige werken. Zo schreef Bernstein drie andere musicals (‘On the Town’, ‘Wonderful Town’ en ‘Candide’), twee opera’s (‘Trouble in Tahiti’ en ‘A Quiet Place’), balletmuziek (‘Fancy Free’, ‘Facsimile’ en ‘Dybbuk’), filmmuziek (‘On the Waterfront’), drie symfonieën en andere klassieke werken.

Kenneth LaFave stelde zich met zijn boek ‘Experiencing Leonard Bernstein; A Listener’s Companion’ tot doel een breder begrip te geven van de belangrijkste composities van Bernstein. Hij wilde als een soort programmaboek bij een concert vertellen over de werken van de componist en fungeren als een gids bij Bernsteins composities.

Zelf is LaFave componist en schreef hij werken voor de Phoenix Symphony, het Chicago String Quartet en de Kansas City Chorale. Tevens was hij werkzaam als muziekrecensent, -docent en -publicist en speelde hij ooit in het orkest tijdens een workshop van Bernstein over diens eigen musical ‘The Race to Urga’.

In het boek weet LaFave de composities een biografische plaats te geven en verklaart hij de weerspiegeling van het denken en leven van Bernstein op het moment van hun creatie. Aan de hand van de composities werd ook de historische context onderzocht, de sociale elementen van het werk afgetast en de musicologische karakteristieken behandeld. De composities worden in het boek zoveel mogelijk chronologisch behandeld. Vaak vergelijkt LaFave daarbij verschillende versies van één compositie.

LaFave beschrijft de belangrijkste composities van Bernstein op een onomwonden en toegankelijke wijze. Zo vertelt hij over de helderheid en balans van ‘Serenade after Plato’s Symposium’, het intense drama van de muziek bij ‘On the Waterfront’, de wereldbeschrijvingen van de drie symfonieën en Bernsteins levendige werken voor het muziektheater.

LaFave maakt daarbij graag uitstapjes naar de muziektheorie. Musicologisch bezitten Bernsteins werken een drang en een element van improvisatie en injecteerde de componist ze met jazz, volksmuziek, Joodse muziek en hedendaagse methoden. Zo gebruikte Bernstein de tritonus – elk muzikaal dissonant interval bestaande uit drie hele toonafstanden – in onder andere ‘West Side Story’. Verder bediende hij zich in opvallend hoge mate van percussie. Zijn oeuvre is onvergelijkbaar ritmisch, melodisch verleidelijk en onuitwisselbaar individueel.

LaFave geeft aan de hand van de composities een analyse van het leven en de carrière van Bernstein. De bekende, kwellende persoonlijke problemen van de componist en de invloeden en de mensen om hem heen komen daarbij aan bod. De vaderfiguren in Bernsteins leven komen naar voren in zijn symfonieën en zijn opera’s. Verder zijn de gelijkgeslachtelijke elementen terug te vinden in ‘Serenade after Plato’s Symposium’. En vooral de Joodse invloeden zijn te ontdekken in de niet-metrische karakteristiek van onder andere zijn symfonieën, maar ook in de Joodse melodieën en Hebreeuwse taal van zo’n twintig andere composities.

Het enthousiasme van LaFave voor Bernstein uit zich in zijn belangstelling en de levendigheid van zijn verslagen van de partituren. Dit alles resulteert in nauwkeurige besprekingen. Tijdens het lezen van de analyses heeft men bijna het gevoel bij een uitvoering aanwezig te zijn.

Dat wil niet zeggen dat LaFave niet kritisch is over Bernstein. Zo hekelt de auteur Bernsteins filmmuziek bij ‘On the Waterfront’, waar de muziek soms teveel op de voorgrond staat en de muziek af en toe niet past bij de dialogen. Ook oordeelt hij streng over ‘Trouble in Tahiti’, waarin “I grow frustrated waiting for “Bernstein songs” that don’t come”. Opvallend eerlijk is LaFave over zichzelf aangaande de balletmuziek ‘Dybbuk’, die “escapes this writer’s full understanding.”

De schrijfstijl van LaFave is mooi, uitbundig, met passie en inzicht. Sommige overgangen in het boek zijn echter niet heel vloeiend. Bijvoorbeeld als op pagina 115 “We move on now to […] ‘West Side Story’”, waarna een verhandeling over de ouverture van ‘Candide’ volgt.

LaFave kende Bernstein persoonlijk en dat schept niet overal een gepaste afstand. Recensenten die kritisch waren over Bernstein worden door LaFave berispt en andere moderne componisten en muziekstijlen worden eveneens gehekeld.

Het boek bevat een index én een tijdschema over de belangrijkste gebeurtenissen in Bernsteins leven. Helaas zijn zowel de index als het tijdschema verre van volledig. Zo ontbreken ‘Trouble in Tahiti’ en ‘A Quiet Place’ in de index. Verder is er een bibliografie en een discografie. De discografie biedt helaas geen CD-labels en labelnummers. Overigens zijn er her en der kleine typfoutjes zoals ‘Arvo Part’ en ‘Til Eulenspiegel’.

Op pagina 52 staat dat “Bernstein never wrote twelve-tone music”, maar op pagina 151 meldt LaFave dat “Twelve-tone rows […] appear in Bernstein at ‘The Age of Axiety’; […] ‘Candide’ […] and […] ‘West Side Story’”.

Op pagina 179 meldt LaFave dat “By this time (1980), the influence of Judaism on Bernstein’s music had made itself felt in two symphonies and the Chichester Psalms.” Echter, Bernstein schreef zo’n twintig werken op Joodse thema’s en niet in slechts twee maar alle drie symfonieën is de Joodse invloed merkbaar. Daarnaast waren veel meer werken van Bernstein van vóór 1980 al doordrongen van Joodse symboliek. LaFave noemt niet het lied ‘Psalm 148’ (1935), de liederen “Ya got me” en “Some other time” uit ‘On the Town’ (1944) die gebaseerd zijn op het Ashkenazi gebed adonai malakh, de koorwerkjes ‘Rina’ (1947), ‘Simhu Na’ (1947) en ‘Yigdal’ (1949), de pianocompositie ‘Four Sabras’ (1950), het lied ‘Silhouette’ (1951) en ‘Three Wedding Dancers’ voor twee piano’s (1960). Wel noemt LaFave het ‘Hashkivenu’ (1945) voor tenor, koor en orgel, het ‘Israelite Chorus’ voor het toneelstuk ‘The Firstborn’ van Christopher Fry (1958) en de balletmuziek ‘Dybbuk’ (1974), maar bespreekt de werken verder niet. Het wachten is derhalve op een boek over de Joodse invloed op de muziek van Bernstein.

‘Experiencing Leonard Bernstein; A Listener’s Companion’ is een uitstekend boek voor iedere muziekliefhebber, die het oeuvre van Leonard Bernstein wenst te leren kennen. Het boek nodigt uit om zijn composities te gaan beluisteren.

Rowman & Littlefield Publishers, Londen
2015, € 52,-
ISBN 978-1442235434
220 blz, Gebonden