In de serie ‘Nederlandse premières’ worden de eerste opvoeringen van opera’s in Nederland belicht. In deel 17: ‘Parsifal’ van Richard Wagner (1813-1883).
De wereldpremière van de opera ‘Parsifal’ van Richard Wagner (1813-1883) vond plaats op 26 juli 1882 in het Festspielhaus te Bayreuth onder leiding van dirigent Hermann Levi. Van de zestien uitvoeringen in juli en augustus 1882 waren de eerste twee voor een privépubliek.
Richard Wagner vreesde dat zijn ‘Parsifal’ zou worden “ontwijd” bij opvoeringen in theaters, waar men niet het verheven karakter van zijn werk zou respecteren. Daarom stond hij erop dat de opera alleen maar zou worden uitgevoerd in Bayreuth. Het werk zou vrij mogen worden opgevoerd vanaf – de standaard voorziene – dertig jaar na de première, dus na 1913. Cosima Wagner trachtte nog het Duitse politiek ertoe te bewegen deze periode – waarin de auteursrechten zouden gelden – uit te breiden, maar zonder resultaat.
De Nederlandse Wagnervereeniging voerde al vanaf 1884 in de Stadsschouwburg van Amsterdam delen uit ‘Parsifal’ uit in concertvorm, die muzikaal werden geleid door de vaste dirigent van het gezelschap Henri Viotta. Deze uitvoeringen waren met instemming van Wagners weduwe Cosima Wagner. De eerste fragmenten uit ‘Parsifal’ – het voor- en naspel – waren in Nederland te horen op 24 oktober 1884 (Algemeen Handelsblad; 22-10-1884).
Een paar maanden later stond ‘Parsifal’ opnieuw op het programma bij de Wagnervereeniging op 9 januari 1885 met het voorspel en de Gralsszene gezongen door de Nederlandse tenor Johannes Rogmans in de titelpartij (Suèr – Geheel in de Geest van Wagner; De Wagnervereeniging in Nederland 1883-1959 (Amsterdam: Theater Instituut Nederland, 1997)).
De integrale derde akte van ‘Parsifal’ werd door de Wagnervereeniging op 16 april 1886 concertante uitgevoerd met opnieuw Johannes Rogmans als Parsifal, Johannes Messchaert als Amfortas Antoinette Stumpff als Kundry en Gustav Siehr als Gurnemanz (Suèr – Geheel in de Geest van Wagner). Siehr zong Gurnemanz in de tweede bezetting van het eerste seizoen 1882 in Bayreuth.
De integrale tweede akte werd op 25 januari 1889 in concertvorm uitgevoerd met Ernest van Dijck als Parsifal, Carl Hill als Klingsor en Amalia Materna als Kundry (Algemeen Handelsblad; 28-1-1889). Ernest van Dijck zong Parsifal in Bayreuth tussen 1888 en 1912 in negen seizoenen en Carl Hill en Amalia Materna waren de eerste Klingsor en Kundry in 1882 in Bayreuth.
De integrale eerste akte was op 16 januari 1891 tijdens een concert te horen met Max Alvary als Parsifal, opnieuw Johannes Messchaert als Amfortas, Emile Blauwaert als Gurnemanz en Pauline Mailhac als Kundry (Algemeen Handelsblad; 11-1-1891). Mailhac zong later in dat jaar Kundry in Bayreuth en Alvary trad in dat jaar in Bayreuth op als Tristan en Tannhäuser.
Nederland was echter niet aangesloten bij de Conventie van Bern – voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst – en hoefde zich dus niet aan de beschermingsduur van ‘Parsifal’ te houden. In Nederland vonden dan ook al op 20 en 21 december 1902 in het Concertgebouw van Amsterdam de eerste concertuitvoeringen plaats van de complete ‘Parsifal’ door het Concertgebouworkest en het Toonkunstkoor Amsterdam onder leiding van Willem Mengelberg. Cosima Wagner had nog getracht deze uitvoeringen te verhinderen. Zij stuurde tevergeefs een medewerker van muziekuitgeverij Scott naar Amsterdam en zij dreigde zangers met uitsluiting van Bayreuth. Maar dit alles zonder succes. Jacques Urlus zong Parsifal, opnieuw Johannes Messchaert als Amfortas, Ernst Wachter was Gurnemanz en Betty Frank zong Kundry (De Telegraaf; 21-12-1902). Wachter had tussen 1896 en 1899 in Bayreuth Gurnemanz, Hunding en Fasolt gezongen en kon daarna zijn Bayreuth-carrière wel vergeten.
‘Parsifal’ beleefde zijn eerste scenische première buiten Bayreuth op 24 december 1903 in de Metropolitan Opera van New York. Alfred Hertz dirigeerde de opera met de Nederlandse bariton Anton van Rooy als Amfortas en Robert Blass als Gurnemanz. Vanwege dit optreden in ‘Parsifal’ viel ook Van Rooy – in 1902 nog Wotan, Wanderer en Holländer in Bayreuth – in ongenade bij Cosima Wagner en zou daarna nooit meer in Bayreuth optreden. En Robert Blass – in 1901 nog Gurnemanz in Bayreuth – trad na deze Amerikaanse première ook nooit meer op in Bayreuth.
Henri Viotta nam vervolgens een jaar later in 1904 het initiatief om ‘Parsifal’ scenisch in Nederland op te voeren en opnieuw dreigde Cosima Wagner de geëngageerde zangers en alsmede de Wagnervereeniging. Ook ondervond het voornemen van Viotta veel tegenstand in de Nederlandse pers. Op 20 juni 1905 vond dan toch de Nederlandse, scenische première plaats in de Stadsschouwburg van Amsterdam. Ejnar Forchhammer was Parsifal, de in 1942 in het concentratiekamp Theresienstadt omgekomen bariton Richard Breitenfeld was Amfortas, Robert Blass was – net als in de Met in 1903 – Gurnemanz en Félia Litvinne was Kundry. Het Concertgebouworkest en Koor der Wagnervereeniging stonden onder leiding van Viotta zelf:
“Hoe verrassend was Forchhammer in zijn geheele uitbeelding, en hoe frappant reeds zijn eerste optreden, en hoe waar gevoeld was zijn opvatting waar hij tot bewustzijn komt van de zonde en het lijden van Amfortas. Welk een buitengewone Kundry was Felicia Litvinne, die voor het eerst ten onzent optrad en die ook voor het eerst deze partij uitbeeldde. Ook zij heeft eene creatie gegeven die haar tot groote eer verstrekt […] Richard Breitenfeld’s mooi gezongen Amfortas, de zoo goed volgehouden Gurnemanz van Robert Rass […] Moge dit resultaat hem [Viotta, red.] en de Wagner- Vereeniging schadeloos stellen voor al de ondervonden tegenwerking. Nooit kwam een held zegevierender uit den strijd dan Siegfried-Viotta, “Er der sich des Sieges freuet”, thans heeft gestreden” (Algemeen Handelsblad; 21-6-1905)
“Mevrouw Litvinne heeft, hoewel niet overal even sprekend dit karakter uitbeeldend, toch tonen weten aan te slaan waardoor zij bewees eene zangeres te zijn, aan wie men met het volste recht zulk een taak kon opdragen. Mevrouw Litvinne’s heerlijke stem, haar schoone. dictie en expressie hebben veel relief verleend aan de verschillende fragmenten. Voorzeker zal haar opvatting, nog aan uitdrukking winnen en bij grooter soberheid nog grooter macht gaan oefenen, doch zij is een der „geroepenen” voor deze rol, en aan haar spraak en declamatie kon men bijna niet de vreemdelinge herkennen […] Blass heeft juist met groote zorg zijn dictie en zang beheerscht. Alleen zou men bij hem hier en daar wat machtiger uitdrukking en grooter modulatievermogen hebben gewenscht. Een sprekende Amfortas was de heer Breitenfeld, die in zijn uitdrukking den ongelukkigen Amfortas zoo waar weergaf […] Er zijn na dien tijd Parsifal’s gekomen (en Forchhammer behoort zeer beslist tot hen) die de eerste vertolkers ver hebben overtroffen […] Wij danken Viotta en allen van ganscher harte voor deze gewijde uren die zij ons in den tempel van de Heilige Graal – want dat is de schouwburg voor ons geweest – hebben geschonken” (Algemeen Handelsblad; 21-6-1905)