© ‘Manon Lescaut’, Baden-Baden; Jochen Klenk

“Bevoorrecht dat ik Manon Lescaut mag zingen!”

 

De Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek zingt op alle grote operapodia van de wereld met alle belangrijke dirigenten van deze tijd. Zij maakte haar roldebuut in de opera ‘Manon Lescaut’ van Giacomo Puccini in 2013 in De Munt Opera van Brussel en vertolkte de partij in 2015 in Baden-Baden. Opera Nederland sprak met haar over deze opera.

Wat is de uitdaging aan de rol van Manon Lescaut?
“Manon Lescaut is een geweldige rol, vooral omdat ze zo’n ontzettend grote ontwikkeling doormaakt. Dat ze in de eerste akte ervandoor gaat met een jonge student die ze nauwelijks kent laat haar impulsieve karakter goed zien. In de tweede akte is ze in een hele andere situatie, ook weer het gevolg van een impulsieve aktie. Maar dan begint het allemaal te kantelen. Is ze in de tweede akte nog egoïstisch, manipulatief en ronduit gemeen, in de derde akte heeft ze zoveel meegemaakt dat ze begrijpt dat alleen de liefde telt. Ze is hier compleet altruïstisch en nu pas merk je dat ze ook echt diep van Des Grieux houdt. Ze maakt zich zorgen over hem en smeekt hem voor zichzelf te kiezen en haar alleen te laten. In de vierde akte is haar liefde nog duidelijker en is ze een heel ander mens dan aan het begin.”

Hoe kijkt u aan tegen de partij van Manon Lescaut?
“De vocale partij van Manon is enorm uitdagend, en ook ongelooflijk heerlijk. Wat een weldaad voor stem en ziel! Puccini is de koning van grote lijnen en emoties. Ik voel me erg bevoorrecht dat ik deze prachtige muziek mag zingen.”

Hoe en met wie heeft u zich op de rol van Manon Lescaut voorbereid?
“Ik heb het geluk gehad om met zeer goede dirigenten aan deze opera te werken: Carlo Rizzi in Brussel en Simon Rattle in Baden-Baden en nu bij DNO met dirigent Alexander Joel. Ik heb ook veel gewerkt met Italiaanse coaches, zoals Caterina Galiotto in Brussel en nu Valentina di Taranto. Voor deze productie heb ik het meest gewerkt met mijn zangleraar James McCray. Verder luister ik veel naar oude opnames van de opera.”

Naar welke opnamen luistert u zoal?
“De opname die ik erg graag beluister is een live-opname met Renata Tebaldi en Richard Tucker onder Cleva. Ik ben zo dol op Tebaldi’s stem en manier van zingen, ze blijft me inspireren. Ook de live-opname met Magda Olivero is fantastisch! Er zijn er zoveel, ik vind bijvoorbeeld de oude opname met Francesco Merli en Maria Zamboni ook prachtig. En dan vergeet ik nog de studio opname met Tebaldi en Del Monaco! Ook een must have!”

Heeft u een soort protocol hoe u aan een rol werkt?
“Als ik aan een rol begin te werken ga ik altijd eerst eindeloos naar de muziek luisteren. Ik ga me dan verdiepen in de tekst en als ik denk dat ik een beetje weet hoe het zit werk ik met een pianist en met mijn leraar. Je kunt altijd door blijven werken, dat is het leuke, er kan altijd weer iets beter.”

Heeft u een vaste routine op een uitvoeringsdag en zo ja hoe ziet die eruit?
“Mijn vaste routine is dat ik mijn lichaam wakker maak door te bewegen; een beetje yoga, joggen of wandelen. Dan ga ik in mijn hoofd een aantal keren helemaal door de rol. Ik visualiseer het volledig van a tot z. Dat was bij Isolde wel een klus, dan ben je eindeloos bezig!”

Hoe verschillend zingt u het Italiaanse en het Duitse repertoire?
“Eigenlijk probeer ik alles op eenzelfde manier te zingen, ik heb tenslotte maar één stem! Maar… ik moet zeggen dat Wagner en Puccini erg anders geschreven hebben voor de stem. Er worden andere eisen aan je gesteld. Het is in Wagner – voor mij in ieder geval – altijd meer een uitdaging om de flow en het legato te vinden en niet verzeild te raken in het alleen nog maar uitspreken van tekst. Richard Strauss is wat dat betreft veel vokaler en een weldaad voor de stem. Maar het doel is een vrije toon, legato en expressie, wat je ook zingt!”

De ouders van uw lerares Iris Adami Corradetti zongen samen in de Nederlandse première van ‘Manon Lescaut’. Welke indruk maakt dat op u?
“Wat ongelooflijk bijzonder! Ik zal de lessen bij Corradetti nooit vergeten, ze kwam uit een ander tijdperk en was een enorme persoonlijkheid. Zelfs als ze bijna stemloos een aria voordeed liepen de rillingen over je rug en de tranen over je wangen. Wat een intensiteit en toewijding! Soms zou ik in een tijdmachine willen kunnen stappen en naar al die voorstellingen gaan, die ze heeft gezongen en veel van haar tijdgenoten, zoals Aureliano Pertile, Iva Pacetti, Augusta Oltrabella, Gilda Dalla Rizza en ga zo nog maar door.”

Welke nieuwe drie rollen staan nog bovenaan uw wensenlijstje?
“Heel spannend! Ik vond het zo heerlijk om het Schlussgesang van Salome te zingen! Wat zou ik graag die rol doen. Een droomrol blijft altijd Madama Butterfly. Of het ooit gaat gebeuren…. Dan zou ik dolgraag ‘Risurrezione’ van Alfano zingen, prachtige muziek en zeer emotioneel. Een vierde droomrol – er zijn er nog een hoop! – is Parisina van Mascagni. Ik moet eerlijk toegeven dat ik de opera niet heel goed ken, maar ik heb er zoveel over gehoord. Het moet een meesterwerk zijn!”

Welke rol zou u nog graag in Nederland willen zingen?
“Het allerliefste zou ik in Nederland ‘Anna Nicole’ zingen! De opera is ongelooflijk. Ik denk dat het Nederlandse publiek er enorm van zal genieten en eerlijk gezegd wil ik het gewoon weer zingen, waar dan ook! Ook zou ik in Nederland graag eens ‘Francesca da Rimini’ zingen. Ik vind dat zo’n ongelooflijk meesterwerk en het verdient ’t om veel gehoord te worden.”