****
© Jörg Landsberg
Hannover, 16 april 2016

Staatstheater Hannover boeit met onvolmaakte ‘Der Traumgörge’

De opera ‘Der Traumgörge’ is de derde van acht opera’s van de componist Alexander Zemlinsky. De wereldpremière stond gepland voor 4 oktober 1907 bij de Weense Staatsopera en de dirigent Gustav Mahler had hiervoor reeds diverse coupures in de opera gemaakt. Maar Mahler nam ontslag en zijn opvolger Felix von Weingartner was niet gemotiveerd voor een opera van een favoriet van Mahler.

Alexander Zemlinsky (1871-1942) deed uiteindelijk niet veel moeite meer om ‘Der Traumgörge’ op het toneel te krijgen en hij was van oordeel dat het werk revisies nodig had. Pas op 11 oktober 1980 werd de opera voor het eerst opgevoerd door het Staatstheater Nürnberg. Waarschijnlijk was dit in de verknipte versie van Mahler, waarin ook de concertante uitvoering in september 1987 in de Alte Oper van Frankfurt (CD-opname Capriccio) en de scenische opvoering in 1989 in Bremen gingen. In juli 1999 werd tijdens een concertante uitvoering in de Philharmonie Keulen een reconstructie van het origineel gepresenteerd door Zemlinsky-expert Anthony Beaumont (CD-opname EMI) en deze versie werd in 2007 door de Deutsche Oper Berlin scenisch gepresenteerd.

Na de drie eerdere scenische opvoeringen van ‘Der Traumgörge’ neemt nu de Staatsoper Hannover het initiatief om de opera scenisch op de planken te brengen. Voor deze nieuwe productie wordt waarschijnlijk de versie van Beaumont gebruikt, ook al wordt dat in het programmaboekje niet aangegeven. En uit deze versie is nogal wat muziek geknipt. Uit de eerste akte is de tweede scène, een deel van Görges monoloog uit de zesde scène en de achtste scène gecoupeerd. Met andere woorden, de rollen van de pastoor en de molenaar – die Mahler erin gelaten had – zijn weggelaten. En uit de tweede akte zijn de finales van de zesde en elfde scène geschrapt, die Mahler ook had verwijderd.

‘Der Traumgörge’ van de Staatsoper Hannover is de eerste opera-enscenering van de toneelregisseur Johannes von Matuschka (Bonn, 1974). Begrijpelijk vertelt hij het verhaal over de dromerige Görge die onbegrepen is door zijn dorpsgenoten en drie jaren later een verhouding heeft met Gertraud, die net als hij als zonderling wordt beschouwd. Von Matuschka legt vooral de nadruk op de hoon en spot jegens Görge in de eerste akte en de vooroordelen en afwijzingen in de tweede akte en hij differentieert goed tussen de dromerige eerste akte en het realistische tweede bedrijf. Toch komt in de enscenering het verschil tussen de slaap- en waakwereld van Görge niet echt sterk uit de verf. Ook is het jammer dat Von Matuschka geen aandacht besteedt aan de weerspiegeling van de prinses – die aan Görge in de eerste akte verschijnt – in de rol van Gertraud. Verder had het personage van de teruggekeerde militair Hans met zijn geestige muziek meer humoristisch dan virulent viriel behandeld kunnen worden.

De Oostenrijker Robert Künzli geeft met zijn karaktertenor goed gestalte aan de dromer Görge in de eerste akte en de verbitterde man in de tweede. Hij zingt zich onvermoeibaar door de zeer veeleisende partij. De Nederlandse sopraan Kelly God overtuigt als Gertraud. De lange, lyrische en legato lijnen van Zemlinsky ontplooien zich natuurlijk en vanzelfsprekend in haar jugendlich dramatisch sopraan. In haar monologen in de vijfde en negende scène van de tweede akte kondigt zich een Elektra aan. De Franse sopraan Solen Mainguené is een mooi lyrische Grete, de Duitse Stefan Adam een heerlijk brede Kaspar en de Australische bariton Christopher Tonkin is een draufgängerische Hans. Dirigent Mark Rohde leidt het Niedersächsisches Staatsorchester Hannover door de lyriek in de eerste akte en de modernere muziek van de tweede akte met opvallend snelle tempi in het forte en trage tempi in het piano.

De heldere enscenering en muzikaal geslaagde uitvoering van de Staatsoper Hannover maakt ‘Der Traumgörge’ boeiend, maar nog niet levenskrachtig. Het libretto van Leo Feld is te breedsprakig en zijn scenario is niet erg sterk en het is niet voor niets dat Gustav Mahler het origineel bewerkte en Zemlinsky daarna 35 jaren niets met de opera deed.