mei 2015
Patricia Howard is free-lance onderzoeksjournaliste en muziekpubliciste voor onder andere ‘Music Magazine’ en ‘Music Matters’ en schreef met ‘The Modern Castrato; Gaetano Guadagni and the Coming of a New Operatic Age’ de eerste, complete biografie over de castraat Gaetano Guadagni.
In ‘The Modern Castrato’ beschrijft Patricia Howard de kroniek van één van de belangrijkste castraten van de tweede helft van de 18e eeuw. Gaetano Guadagni (1728-1792) is vooral bekend als de eerste vertolker van de rol van Orfeo in de opera ‘Orfeo ed Euridice’ van Christoph Willibald von Gluck en met Gluck werkte hij aan nog drie van diens opera’s. Maar ook diverse andere componisten schreven muziek voor Guadagni. Zo componeerde Händel de partij van Didymus in ‘Theodora’, Hercules in ‘The Choice of Hercules’ en de aria “For He is like a refiner’s fire” uit de ‘Messiah’ voor hem. Tommaso Traetta schreef voor hem vijf rollen en Guadagni zong in de wereldpremières van twee opera’s van Niccolò Jommelli.
Patricia Howard beschrijft in de biografie Guadagni’s loopbaan. Zij schetst zijn tijd in zijn Italiaanse geboorteplaats Lodi, zijn bijdrage in Padua aan het koor van de Santo en aan de opera, zijn optredens in het King’s Theater in Londen van 1748 tot en met 1755 en de invloed van Händel daar op Guadagni’s zang. Verder de invloed van David Garrick op Guadagni’s acteerstijl, zijn optredens in het Burgtheater van Wenen van 1761 tot 1766 (waaronder de wereldpremière van ‘Orfeo ed Euridice’), zijn gloriejaren in Venetië, de volgende successen en schandalen in Londen, zijn drie overgeleverde composities, zijn terugkeer naar Padua en zijn laatste jaren.
Howard stelt zich aan het begin van ‘The Modern Castrato’ de vragen in welke mate de carrière van Guadagni typerend was voor die van een eersterangs operazanger in de tweede helft van de 18e eeuw en wat Guadagni zo bijzonder en baanbrekend maakte. Het antwoord op de tweede vraag heeft Howard verwerkt in de titel van haar boek. Niet alleen werkte Guadagni samen met de meest vooruitstrevende componisten van zijn tijd. Ook waren de optredens van Guadagni voor zijn tijd vernieuwend en niet “publieksvriendelijk”, want de castraat boog niet naar het publiek na aria’s en gaf geen toegiften. Bij het antwoord op de eerste vraag echter – in welke mate de carrière van Guadagni typerend was voor die van een eersterangs operazanger in de tweede helft van de 18e eeuw – blijft Howard in gebreke.
De gegevens over Guadagni haalde Patricia Howard uit de archieven van theaters, affiches, kranten, dagboeken en brieven. Guadagni liet zelf voor zover bekend geen verslagen over zijn leven of reizen na en men is slechts op de hoogte van één enkele brief. In brieven of dagboeken van anderen wordt zij naam nauwelijks genoemd, behalve wanneer het gaat om zijn optredens. Toch was er al veel over Guadagni bekend, maar Howard ontdekte toch nog nieuwe feiten, waaronder Guadagni’s juiste geboortedatum en zijn echte voornaam Cosimo.
Door het ontbreken van uitgebreid autobiografisch materiaal blijft Howard vaak steken bij “probably”s en “could have been”s. Zo noemt zij ook Caffarelli’s “agency in securing the invitation in Lisbon” aan Guadagni “probable”, maar waarom beargumenteert zij niet. Dit lijkt echter niet erg vanzelfsprekend gezien Caffarelli’s bekende oncollegiale gedrag. Ook probeert Howard de feiten soms op te vullen met algemene informatie. Zo wijdt zij veel woorden aan poppenspelen in de 18e eeuw, maar lukt het haar niet goed dit te integreren in de persoonlijkheid van Guadagni.
Toch is Howard een betrokken biografe en de vele bronnen die zij vond onderzocht zij grondig en beschouwt zij vaak scherpzinnig. Maar soms laat zij een steekje vallen, bijvoorbeeld als zij onkritisch een krantenartikel citeert dat schrijft over de “limited range” van Guadagni en zelf even later concludeert dat zijn rollen een “exceptionally wide range” hadden.
Opvallend is het ook hoe goed Howard het repertoire musicologisch kent. Aan de hand van de muziek die men voor Guadagni schreef en de drie fragmenten die hij zelf componeerde concludeert zij dat de stem van Guadagni een lyrische sopraan was, die zich kenmerkte door klankschoonheid en in staat was tot fijngevoelige fraseringen en een gepaste expressie. Niet altijd is Howard echter musicologisch volledig op de hoogte. Zo had Marianna Bianchi in ‘Orfeo ed Euridice’ niet één maar twee aria’s te zingen, want zij was ook te horen in de aria van Une Ombre heureuse. Overigens werd Amore gezongen door Lucia Clavereau en niet Lucile zoals Howard haar noemt.
Patricia Howard heeft zich een goed beeld gevormd van Gaetano Guadagni en zij weet dit beeld over te brengen aan de lezer. Door haar speurtocht naar gegevens is de blik van Howard soms minder gericht op het vertellen van een verhaal als wel op het reproduceren van data. En ook moet gezegd worden dat de index gebrekkig is. Maar ondanks het strenge commentaar op het boek is The Modern Castrato’ een interessante biografie voor operaliefhebbers en onderzoekers naar de 18e-eeuwse muziek.
Oxford University Press, Baden
2014; £26
ISBN: 978-0-19-936520-3
264 blz, Hardcover