© Opéra Royal de Wallonie
Luik, 28 maart 2015

Italiaanse taferelen in Luikse ‘Rigoletto’

Het Belgische operaparadijsje Luik staat erom bekend operavedetten niet uit de weg te gaan. Zo zorgde de beroemde bariton Leo Nucci in Luik in 2013 voor Italiaanse toestanden tijdens een concertante opvoering van ‘I Due Foscari’. En Nucci is terug in Luik voor één van zijn andere Verdi-glansrollen, de titelrol van ‘Rigoletto’.

De Koninklijke Opera van Wallonië in Luik heeft voor haar nieuwe productie van ‘Rigoletto’ van Giuseppe Verdi (1813-1901) een volledig Italiaans team bijeengebracht. Middelpunt van de voorstelling is de Italiaanse bariton Leo Nucci, die de titelrol con fuoco zingt. Nucci is inmiddels 72 jaar, treedt nog altijd op en bracht onlangs zelfs nog een CD uit. Zijn glijers naar de noten toe duren soms de helft van de noot, zijn “Cortigiani” wordt Sprechgesang en hij kapt de noten voortijdig af, maar dit alles is hem op het toneel vergeven, want Nucci is een Rigoletto met enorm charisma, fantastische toneelperformance, eerlijk geluid en grote inzet. Zijn duet met Gilda aan het einde van de tweede akte zorgde voor Italiaanse taferelen en een stormachtig applaus, dat resulteerde in een herhaling van het slot van het duet, inclusief hoge As.

De andere Italiaanse zangers evenaren zijn niveau niet. Desirée Rancatore maakt als Gilda haar debuut bij de Koninklijke Opera van Wallonië. Als het gaat om coloratuursopranen hebben de Italianen geen rijke overlevering en Rancatore doorbreekt deze traditie niet. Haar sopraan klinkt niet vrij – alsof zij ergens tegenaan zingt – en in de hoogte foefelt zij. In de eerste akte lukken haar trillers niet en zijn de meeste hoge noten te laag. Ook Gianluca Terranova zingt voor het eerst bij de Koninklijke Opera van Wallonië. Als Duca klinkt zijn tenor op het eerste gehoor fraai open en zijn stamina indrukwekkend. Maar in het verloop van de voorstelling kan hij niet verhullen dat hij het kraken en “weglopen” van zijn mooie stem beter onder controle zou houden door meer te steunen met zijn ademhaling.

De Italiaanse artistiek directeur van Luik Stefano Mazzonis di Pralafera maakte eenvoudigweg een historische enscenering om Leo Nucci heen. Maar dat hij niet zomaar iets doet toonde Mazzonis di Pralafera al in zijn ideeënrijke ‘Il Barbiere di Siviglia’ in Luik. Zo laat hij al bij de ouverture ontdekken dat Rigoletto een maîtresse zou hebben, zoals de hertog later wordt verteld. En het maagdelijke bloed op de jurk van Gilda in de tweede akte is een toelichtende vondst. De decors – van zijn eigen ontwerp – zijn geraffineerd. In de eerste en derde akte heeft men zicht op zowel het interieur als de straat. Jammer genoeg zijn de changementen met open doek nogal klungelig.

Even waande men zich in de Italiaanse provincie met deze ‘Rigoletto’ van de Koninklijke Opera van Wallonië. En Leo Nucci zal men in Luik nog wel weer eens terugzien…