© Markus Gårder
Stockholm, 21 maart 2015

Kristian Benedikt ultieme Otello in Stockholm

De Litouwse tenor Kristian Benedikt zingt een sensationele titelrol in ‘Otello’ van Verdi in de Koninklijke Opera van Zweden.

De Koninklijke Opera van Zweden in Stockholm (Kungliga Operan) is een operahuis met tradities. Belangrijke Zweedse zangers worden er nog geëerd – zo hangen in het gebouw schilderijen en borstbeelden van zangers als Birgit Nillson, Jussi Björling en Leon Björker – en omtrent het huidige programma worden foto’s en kostuums van oude producties tentoongesteld. De Kungliga Operan opende op 30 september 1782 haar deuren met een voorstelling van de opera ‘Cora och Alonzo’ van de Duitse componist Johann Gottlieb Naumann. Daarnaast is het operahuis beroemd vanwege de moord op Koning Gustav III door Jacob Johan Anckarström in de foyer tijdens een gemaskerd bal op 16 maart 1792. Op deze gebeurtenis baseerde Verdi zijn opera ‘Un Ballo in Maschera’.

Van Verdi brengt Kungliga Operan nu een co-productie van diens opera ‘Otello’ met de English National Opera. Het is de zevende productie van ‘Otello’ in de Koninklijke Opera van Zweden. De première was er op 27 mei 1890 met de bekende Zweedse tenor Arvid Ödman in de titelrol en de huidige productie is een enscenering van David Alden (1949, New York). Alden kent men bij ons nog van minder geslaagde producties als ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ voor DNO en ‘Khovansjtsjina’ van de Opera Vlaanderen, maar zijn ‘Otello’ is helder, intiem, esthetisch en verfrissend. Alden verplaatste het verhaal naar de jaren twintig van de vorige eeuw, waarin Otello een eerlijke, kwetsbare christen is en ook Desdemona een godvrezend mens. Daarentegen gooit Jago dartpijltjes op een afbeelding van de Maagd Maria. De intrigant is alom aanwezig en toch zijn zijn optredens vooral ingetogen. Zo kijkt hij uiteindelijk bewegingsloos naar de zelfmoord van Otello. In Aldens ‘Otello’ worden de scènes verfijnd weergegeven en ontvouwt zich het psychologisch drama in al haar intimiteit.

In de uitstekende akoestiek van de Kungliga Operan worden de stemmen van de zangers fantastisch tot klinken gebracht. De Litouwse tenor Kristian Benedikt is sensationeel als Otello. Zijn krachtige, baritonale en egale – bijna Vinay-achtige – geluid, zijn klaroenhoogte en zijn heroïsche expressie smeden hem tot een ultieme Otello. Van het indrukwekkende “Esultate!” naar een voor een heldentenor zeldzaam genuanceerd duet met Desdemona en een expressief “Dio, mi potevi” vol verwarring en pijn. Zelfs de fortissimi van het niet ingehouden orkest konden Benedikt niet bedelven. En ook al heeft hij de neiging de laatste noten van een frase vroeg af te kappen en was hij niet helemaal gedisponeerd – meer dan eens hoorde men hem hoesten en drie keer brak een toon in het middenbereik – waar hoor je tegenwoordig zo’n Otello?

De Zweedse sopraan Malin Byström is een voorbeeldige Desdemona. Haar gepeperde middenregister en krachtige, ongebruikelijk expressieve topnoten zijn indrukwekkend. En haar Wilgenlied liet zelfs de stoere Zweedse dames in de zaal niet onberoerd. De Bulgaarse bariton Vladimir Stoyanov is geen heldenbariton zoals wij tegenwoordig gewend zijn te horen als Jago, maar heeft meer een lyrisch geluid. Hij brengt in gedachte dat Verdi de partij van Jago schreef voor de lyrische bariton Victor Maurel.

Het Zweedse koor zingt met stamina en waagt zich aan eigenzinnige choreografieën. En niet de Nederlandse chefdirigent van de Kungliga Operan Lawrence Renes, maar de Russische gastdirigent Alexander Vedernikov heeft de muzikale touwtjes in handen en houdt zich niet in. Hij ontlokt nauwkeurigheid en krachtdadigheid aan het orkest en geeft een organische en levendige lezing. Van het openingsakkoord tot de hernieuwde “bacio”-muziek in de finale kruipt de siddering onder je huid.