© Monika Rittershaus
Amsterdam, 10 december 2014

DNO ‘La Bohème’: Koude handjes en TL-verlichting

MUZIKAAL
1. Is men trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
– De Nationale Opera (DNO) speelt een nieuwe productie van de opera ‘La Bohème’ (1896) van Giacomo Puccini (1858-1924). Er zijn geen coupures. *****

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– ‘La Bohème’ is op zich niet moeilijk te bezetten en DNO heeft gekozen voor jonge zangers. En aangezien DNO internationale allure probeert uit te stralen, heeft zij gekozen voor buitenlandse zangers. Grazia Doronzio als Mimì, Atalla Ayan als Rodolfo, Massimo Cavalletti als Marcello, Joyce El-Khoury als Musetta, Gianluca Buratto als Colline hebben geen wereldstemmen, maar zijn allen prima geschikt voor hun partijen. ****

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– De Italiaanse dirigent Renato Palumbo neemt soms uitzonderlijke tempi. Zijn fermaten zijn opvallend lang en zijn rubati vaak stijf, waardoor de muziek uit elkaar getrokken wordt. Maar Palumbo houdt uitstekend contact met de zangers, is energiek en heeft gevoel voor drama. En de slotakkoorden van Puccini laten zelfs de meest strenge recensent niet onberoerd. ***

4. Vormen de (koor- en) orkestleden onderling en samen een eenheid?
– Het Nederlands Philharmonisch Orkest en het Koor van De Nationale Opera spelen en zingen geconcentreerd en nauwgezet. ****

DRAMATURGISCH
5. Komt de enscenering overeen met het libretto?
– De Australische regisseur Benedict Andrews (1972) volgt het libretto goed en moderniseert zonder veel kunstgrepen. Toch zijn er van die fratsen waar het publiek in een moderne enscenering maar “overheen moet stappen”. Zo klaagt Marcello in eerste akte over de kou, terwijl hij slechts  een pyjama draagt, die hij overigens ook in café Momus aan heeft… ***

6. Wordt er een verhaal verteld?
– Benedict weet het verhaal van ‘La Bohème’ uitstekend over te brengen op de toeschouwer. ****

7. Hoe is de integratie regie – muziek?
– Benedict is een muzikale regisseur en heeft een goed gevoel voor timing. ***

8. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Het decor is een ondiepe, witte en kille box met TL-verlichting en ontneemt de opera de warmte die het had kunnen hebben. Alleen de derde akte heeft een bedrukkende atmosfeer door het duister, de mist en de sneeuw. Waarschuwing: de dood van Mimì is vanaf de plaatsen aan de rechterkant niet te zien. **

ALGEMEEN
9. Is de productie artistiek innovatief?
– Het bijzondere aan deze ‘La Bohème’ is dat het publiek na jarenlang smeken bij DNO eindelijk heeft gekregen wat het graag wilde: een passende opera voor in de decembermaand. ****

10. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?
–  De productie van Andrews zal niet de boeken ingaan als de meest bijzondere productie van ‘La Bohème’. De voorstelling is in die zin echter opmerkelijk dat er voor het eerst sinds lange tijd weer ontroerde bezoekers bij DNO in de zaal te zien waren. ***

11. Is er Nederlandse betrokkenheid bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– De bariton Thomas Oliemans als Schaunard en de tenor Morschi Franz als Parpignol leveren prima Nederlandse bijdragen. ***

12. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– Er waren nog diverse lege stoelen tijdens de derde uitvoering van de voorstellingsreeks. Het feit dat niet al maanden van tevoren een productie van ‘La Bohème’ – NB in december – uitverkocht is, zegt iets over de toestand waarin DNO zich bevindt. Overigens was een groot vak met eersterangs plaatsen vergeven aan jongeren, die tijdens de voorstelling uit colaflesjes dronken en met mobieltjes speelden. **