1.
Geen andere dirigent wordt zo geassocieerd met ‘Falstaff’ als Arturo Toscanini. Hij dirigeerde het werk voor het eerst anderhalf jaar na de wereldpremière van 1893 en dirigeerde het meer dan enige andere opera. De selectie van de overgeleverde repetities van de concertuitzending van 1 april 1950 laten horen hoe efficiënt Toscanini werkte. Geen anekdoten of verhandelingen over bedoelingen van Verdi, maar slechts basale muzikale invullingen van de partituur. Veel nadruk legt hij op de verstaanbaarheid van de woorden en nadrukkelijke stembuigingen en zoals altijd zingt hij alle rollen expressief mee met zijn hese, krakende stem. De nadruk in deze repetitieopname ligt op de eerste scène van de tweede akte. Zij demonstreren ook Toscanini’s bekende temperament en uitbarstingen, die de zangers in tranen lieten uitbarsten en de orkestleden beledigden. Een voorbeeld is zijn discussie met Giuseppe Valdengo over de uitspraak van “John”. Toscanini wil de Britse klinker in plaats van de Amerikaanse. Deze discussie resulteert uiteindelijk in een uitbarsting van Toscanini over een fermata van Valdengo inclusief beledigingen en Toscanini’s hoorbare inspanningen om zijn destructieve uitbarsting in te houden. In muzikaal opzicht een must voor elke operaliefhebber én musicus
(Music & Arts CD-4248)
2.
Arturo Toscanini stond bekend om zijn nervositeit en gedwongenheid tijdens uitvoeringen. Opvallend is de grotere vrijheid en expressiviteit van de repetities in vergelijking met de legendarische concerten van 1 en 8 april 1950. Deze NBC concertuitzendingen van 1 en 8 april 1950 waren de laatste ‘Falstaff’ uitvoeringen van Toscanini. Bij de repetities is er een groter contrast in dynamiek, in het zingen en spreken en een grotere nadruk op de komedie en gewicht en betekenis op elke frase en woord dan bij de uitvoeringen. Giuseppe Valdengo is meer een heldenbariton dan een buffo, maar geeft akoestisch een indrukwekkende interpretatie. Cloe Elmo was vanaf 1942 de vaste Mistress Quickly van de Scala en onovertroffen kleurrijk en geestig en wat een bortsregister!
(Urania 22413)
3.
Van de vele uitvoeringen van ‘Falstaff’, die gedirigeerd werden door Victor de Sabata is alleen de geluidsopname van die uit de Scala van 1951 bewaard gebleven. De Sabata dirigeerde de opera voor het eerst in 1919 in Monte Carlo en tussen 1935 en 1952 in maar liefst zes seizoenen aan de Scala. Er worden door verschillende labels vier andere data voor deze opname gegeven, maar volgens de officiële Scala De Sabata biografie én het officiële La Scala uitvoeringsoverzicht is de datum 5 juni 1951. Opvallend De Sabata’s strenge, gedetailleerde en bijeengehouden directie, maar tegelijkertijd de warme en bijna erotische klank. De uitvoering mag zich verheugen op de onovertroffen Mariano Stabile in de titelrol. Hij zong de rol ruim 1200 maal in een periode van dertig jaren en ten tijde van deze uitvoering was hij inmiddels 63 jaar. Stabile heeft echter meer karakter dan welke andere Falstaff ook. Het vermogen tot uitvoering van de tekst, notenbeeld en frasering zonder te belanden in goedkope trucjes, vreemde ritmen of onmuzikaal fluisteren of schreeuwen is van een zanger in de bloei van zijn kunnen. De valse waardigheid, trots, gebrek aan zelfkennis, arrogantie en lafheid zijn levendig en trefzeker. We horen opnieuw de fenomenale Cloe Elmo als Mistress Quickly, Renata Tebaldi als een verrukkelijke Alice en ook de rest van de cast is homogeen bezet en te prefereren boven de 1937 Salzburg Toscanini bezetting. Maar ook hier is een waarschuwing met betrekking tot het inferieure geluid van de live-opname op zijn plaats.
(Opera d’Oro ODO 7041)
4.
Beide bovenstaande uitvoeringen zijn te prefereren boven de stijve en humorloze lezing in de studio van Herbert von Karajan van 1956. Zijn klank is minder compact en zijn tempi en dynamiek minder expansief dan van die van zijn voorgangers. Maar de bezetting is uitstekend. De levendige Falstaff van Tito Gobbi is vet aangezet en sluw. Elisabeth Schwarzkopf als Alice is minder “Duits” in het Italiaans dan men van haar gewend is in haar Mozart, maar ze houdt de neiging tot “mangiare le parole”. Rolando Panerai als Ford, Anna Moffo als Nannetta en natuurlijk Fedora Barbieri als Quickly – de enige legitieme opvolgster van Cloe Elmo in de rol – zijn allen een genot om naar te luisteren.
(Warner 5099994819922)
5.
Op de laatste cassette van de box ‘Jan Derksen sings Verdi’ staan fragmenten van zo’n 45 minuten uit de opvoering van ‘Falstaff’ door de Nederlandse Operastichting in de Stadsschouwburg van Rotterdam van 1974. Het is de reprise van de ‘Falstaff’ van het Holland Festival van 1972 met een bijna identieke bezetting en het publiek had hoorbaar plezier in de enscenering van Götz Friedrich. Jan Derksen heeft de rol van Falstaff nooit gezongen, maar de rol van Ford met des te meer plezier. “È sogno” was één van zijn favoriete Verdi aria’s. Derksens uitvoering is één en al dynamiet. Hij zingt met groots inzicht en zijn uiterst herkenbare timbre. In het duet aan het begin van de tweede akte is Derksen – verkleed als Fontana – kostelijk in de constante heen en weer stroom met Falstaff. In de finale van de tweede akte is hij volmaakt als de waanzinnig jaloerse echtgenoot. Derksen herhaalde de rol bij de Nederlandse Operastichting nog in de serie van 1978. Dit is tevens de enige geluidsopname van Gabriel Bacquier in zijn veelgeprezen rol van Falstaff. Bacquier is eveneens te zien als Falstaff in dezelfde enscenering van Friedrich op de Decca DVD uit 1979 onder leiding van Sir Georg Solti. Tenslotte zijn er nog belangrijke bijdragen op deze CD van Nico Boer in de tongbrekende rol van Bardolfo, Sophia van Sante als Meg en Henk Smit als Pistola, die de rol van Falstaff in 1990 bij Opera Forum zou zingen. Nog zo’n must voor de operaliefhebber!
(Ponto PO-2004)