© Hans van den Bogaard
Multimedia mist ook na revisie nog muzikale magie
Nederlandse componisten zijn niet bepaald befaamd als het gaat om het componeren van opera’s. Vaak worden ze aangespoord door een bepaald idee, concept of gevoel in plaats van door een boeiend verhaal. De premières worden aangekondigd met veel tamtam, de productie loopt een aantal keren en wordt – voordat het een stille dood sterft – wellicht nog een tweede keer opgevoerd.
Zo’n herneming is de revisie van ‘After Life’ uit 2006 van de Nederlandse componist Michel van der Aa (1970) bij De Nederlandse Opera. De opera is gemodelleerd naar de gelijknamige film van de Japanner Hirokazu Kore-Eda. Van der Aa schreef het libretto zelf en het idee c.q. concept c.q. gevoel is hier “herinnering”. Het gegeven doet enigszins denken aan de opera ‘The Refuge’ van de componist Christopher Theofanidis, één van de meest ambitieuze, grootschalige en pakkende opera’s van de afgelopen jaren, waarin immigranten hun herinneringen vertellen. ‘After Life’ beschrijft zeven dagen in een week op een tussenstation tussen leven en dood met terugblikken naar het verleden en nieuwe ontwikkelingen in het heden. De op video getoonde herinneringen zijn intiem, persoonlijk, krachtig en aangrijpend, maar het probleem met ‘After Life’ is, dat aan de verhalen geen expressie wordt geboden door de muziek.
De oorspronkelijke muziek van 2006 is door Van der Aa voor deze herneming grondig gereviseerd. Oorspronkelijk was ‘After Life’ bedoeld voor acht zangers, maar de baspartijen van Killian en Mike zijn geschrapt. De tekst van Mike is gedeeltelijk overgenomen door Ilana en de tekst van Killian wordt grotendeels gezongen door Aiden. Van der Aa heeft met name in toonhoogte forse aanpassingen gemaakt aan de vocale lijnen, die soms alleen nog qua ritmiek te herkennen zijn. Positief is dat de partijen op sommige plaatsen daardoor minder hoekig zijn geworden.
Maar de vocale lijnen blijven houterig en laten met de minimalistische contrapunt van levensloze orkestrale kleuren, ontzielde elektronica en schakelklikken de opera niet slagen als dramatisch werk. Van der Aa’s multimedia van luidsprekers, speakers, elektronica, teksten, klanken, film, video en toneel zijn op zich interessant, maar het gaat snel vervelen en van de muziek beklijft uiteindelijk bij de uitgang vrijwel niets. Ook zijn eigen regie – Van der Aa deed een korte regie-opleiding in New York – draagt niet bij aan een erg levendige voorstelling. De zangers bewegen zich star tussen verschuivende meubels en decorstukken in een overigens fraaie belichting.
Deze reprise c.q. revisie is waarschijnlijk een kortstondige opleving van ‘After Life’, voordat ook zij straks een treurige, stille dood sterft.