© Ruth Walz
‘Dionysos’ zonder zielsverrukking
Wie er niet vanuit gaat dat opera iets met emotie en hartstocht te maken heeft, kan wellicht genieten van de nieuwste opera van componist Wolfgang Rihm en regisseur Pierre Audi.
De opera ‘Dionysos’ van de Duitse componist Wolfgang Rihm (Karlsruhe, 1952) is een vorm van niet-episch, avant-garde theater, dat meer verstandelijk dan emotioneel is. Sommige van dit soort ‘Gesamtkunstwerken’ zijn vanwege hun grootsheid nog wel geschikt voor het muziektheater, maar anderen zijn dat niet omdat ze gewoonweg niet ontroeren. En van dat laatste is ‘Dionysos’ een voorbeeld. De wereldpremière vond vorig jaar zomer plaats in Salzburg en beleefde daar vier voorstellingen. Als een soort package-deal neemt de intendant van Salzburg de productie dit jaar mee naar zijn nieuwe werkplek in Berlijn en brengt de regisseur van ‘Dionysos’ Pierre Audi het werk naar zijn De Nederlandse Opera in het kader van zijn Holland Festival.
‘Dionysos’ is het tiende werk voor het muziektheater van Rihm. Inspiratie vond de Duitse componist in Nietzsches laatste boek ‘Dionysos-Dithyramben’, dat in 1889 werd uitgebracht. Daaruit destilleerde hij de woorden tot een libretto. Wie niet een biografie over Nietzsche heeft gelezen zal de gebeurtenissen in ‘Dionysos’ moeilijk kunnen begrijpen. De basis voor het libretto is de parallel van Nietzsche (1844-1900) met Dionysos en het libretto heeft de wortels in de biografische gebeurtenissen van Nietzsche. Nietzsche ondertekende zijn brieven met Dionysos en was niet in staat een liefdesrelatie aan te gaan met vrouwen. Hij werd in 1888 psychiatrische gestoord door neurosyfillis en de ziekteverschijnselen uitten zich met een incident in Turijn waar hij een verwond paard kuste. Rihm licht deze situaties van de zoekende Nietzsche uit in ‘Dionysos’ en schetst een nachtmerrie van Nietzsche over zijn eenzaamheid en de jacht naar de liefde. Rihm ziet – zoals vaker in zijn opera’s – af van een concrete, continue handeling, vertelling of biografie en dat is gelijk het probleem van ‘Dionysos’. Er zit geen richting of doel in en de personages ontwikkelen zich niet. In het eerste half uur gebeurt gewoon helemaal niets. Het was beter geweest als Rihm het scenario en libretto had overgelaten aan een ander. Rihm noemt ‘Dionysos’ een “Operafantasie”, maar de vorm van oratorium of liederencyclus was wellicht hier passender geweest. Niet voor niets trok de bariton Matthias Goerne zich vorig jaar in Salzburg terug uit het project.
Rihms muziek is kleurrijk, virtuoos, complex en toch tonaal, toegankelijk en traditiebewust. De muziek heeft veel expressieve en opwindende spanningsmomenten. Het eerste gedeelte van de opera heeft een doorschijnende klank en in de laatste twee scènes is de orkestklank harder met meer dissonanten zoals in Rihms ‘Die Hamletmachine’ en ‘Die Eroberung von Mexico’. Steeds meer wordt de muziek massief, breed, beweeglijk en turbulent. Rihm refereert en kopieert graag en men is het helft van de avond bezig met het benoemen van de citaten.
De regie van Pierre Audi (Beiroet, 1957) – die eerder in Salzburg al niet overtuigende met ‘Die Zauberflöte’ – is volgzaam en blijft hangen in clichés. In plaats van de droombeelden van Rihm te tonen, maakt Audi zich ervan af door slechts de gebeurtenissen in beelden om te zetten. Meer indruk maakt het groteske en surrealistische decor van de Duitse enfant terrible en performing artist, schilder en beeldhouwer Jonathan Meese (Dessau, 1970) in zijn eerste project voor het muziektheater. De grenzeloosheid van zijn pop-art en zijn sterk associatief denken versterken de ironie van de scènes en de onderliggende knipoog van Rihm. Kostelijk overigens ook de projectie van het pauzefragment, waarin men ziet hoe zakelijk directrice van DNO Truze Lodder ijdel voor de camera paradeert.
De inzet van de zangers is intensief en ze proberen hun personages prima te portretteren. De Oostenrijkse bariton Georg Nigl zingt de zware partij ongesteund en dat breekt hem af en toe op. Nu eens lyrisch belcanto, dan weer krachtige dramatiek, soms Sprechgesang, soms schreeuwen. Rihm weet niet prettig te schrijven voor de stem. Cyndia Sieden brengt een vocaal duizelingwekende hoogtedans als Ariadne en Matthias Klink heeft een slanke en stralende tenor als Ein Gast. Dirigent Ingo Metzmacher is de ideale vroedvrouw voor dit werk. Hij probeert de muziek te laten ademen en spreken. De hobo’s en de hoorns van het Nederlands Philharmonisch Orkest zingen en huilen mee en de energetische explosies en erupties van het slagwerk zijn geweldig.
De manier waarop ‘Dionysos’ opgevoerd wordt, is indrukwekkender dan het werk zelf. De productie zorgt voor een intensieve avond, maar een aangrijpende opera is het niet. Interessante muziek, een slecht scenario, een matige regie en een fantastische designer maken nog geen opera met emotie en hartstocht. ‘Dionysos’ zal dan ook ‘Carmen’ of ‘La Traviata’ niet overleven. En waarschijnlijk zal Hare Majesteit de Koningin bij de presentatie van de cultuurbezuinigingen tijdens de troonrede nog wel even terugdenken aan haar bezoek aan deze voorstelling.