© Forster

‘Jevgeni Onjegin’ van Herheim, gebaseerd op Tchaikovsky

De opera ‘Jevgeni Onjegin’ van Pyotr Tchaikovsky (1840 – 1893) werd voor het eerst uitgevoerd in 1879 in Moskou en is gebaseerd op het gelijknamige gedicht van Alexander Poesjkin uit 1833. De opera doet de tekst van Poesjkin op sommige plekken geweld aan, maar deze afwijkingen van de tekst zijn niet zozeer ontrouw. Tchaikovsky veronderstelt namelijk het verhaal van Poesjkin bekend en zijn opera herinnert slechts aan diens boek. Het succes van de opera en haar aantrekkingskracht liggen juist in de variatie op de bekende tekst. Tchaikovsky is echter herhaaldelijk bekritiseerd vanwege het vervormen en vernietigen van Poesjkins originele tekst.

De redenering dat de opera ‘Jevgeni Onjegin’ niet is wat Poesjkin heeft bedoeld, valt in dezelfde categorie als de stelling dat een enscenering van de opera ‘Jevgeni Onjegin’ niet is zoals Tchaikovsky het heeft bedoeld. Zoals Tchaikovsky vrij omging met Poesjkins boek, gaat de regisseur Stefan Herheim (Oslo, 1970) bij De Nederlandse Opera (DNO) vrij om met de opera van Tchaikovsky in de nieuwe productie van ‘Jevgeni Onjegin’. Herheim vertelt het verhaal niet zoals bij Tchaikovsky vanuit het perspectief van Tatyana, maar vanuit het oogpunt van Onjegin. Hij laat Onjegin in sommige scènes terugblikken in de tijd of dromen en zo ontstaat een nieuw verhaal in scènes (Tchaikovsky zelf had ook slechts bepaalde delen uit Poesjkins boek gekozen en gaf zijn opera de subtitel ‘lyrische scènes’). In Herheims versie verveelt het echter al snel om Onjegin de hele opera verwonderd om zich heen te zien kijken naar een droom of terugblik. Het is té eendimensionaal. Verder houdt Herheim ervan onschuldigen tot schuldige en slachtoffers tot daders te maken en andersom. Dit hoogdravende concept is in ‘Jevgeni Onjegin’ echter niet perfect sluitend en verliest na de pauze zijn kracht. Herheim wil veel, maar bereikt weinig. En uiteindelijk is zijn versie “food for thought”, zonder hartstocht of emotie. De hele tijd ben je als toeschouwer aan het nadenken over hoe de regisseur het heeft bedacht, in plaats van werkelijk de emotie van het verhaal te voelen.

Tchaikovsky noemde zijn opera ‘Jevgeni Onjegin’, “gebaseerd op het verhaal van Poesjkin”. DNO had de enscenering van Herheim beter kunnen aankondigen als: ‘Jevgeni Onjegin’ van Stefan Herheim, gebaseerd op de opera van Pyotr Tchaikovsky. En DNO had dan ook de synopsis in het programmaboekje – dat bij de laatste voorstellingen al niet meer werd aangeboden – moeten aanpassen. En onder die noemer mag de regisseur zelf weten waar hij de pauze plaatst en niet zoals nu gebeurde ergens in het midden van de tweede akte.

De zangers in deze productie zingen allen adequaat, maar Tchaikovsky heeft de leeftijden van zijn personages in ‘Jevgeni Onjegin’ niet voor niets gespecificeerd: Onjegin zou 22 zijn, Lensky 19, Tatyana 17 en Gremin 45. Gremin is bij DNO echter met pas 34 jaar (Mikhail Petrenko) juist de jongste van het stel en de andere drie zangers zijn boven de 40 (Andrej Dunaev 42, Krassimira Stoyanova 42 en Boje Skovhus zelfs 49). De sterren van de avond zijn het Koninklijk Concertgebouworkest en diens dirigent Mariss Jansons, terwijl het gerucht de ronde doet, dat Jansons zijn veto heeft uitgesproken tegen een DVD opname van deze productie.