Halloween bij  De Nederlandse Opera met ‘Lucia di Lammermoor’

Het is alweer 25 jaar geleden, dat De Nederlandse Opera (DNO, toen nog Operastichting genaamd) haar laatste ‘Lucia di Lammermoor’ van Gaetano Donizetti (1797 – 1848) bracht. Getuige het audio- én videomateriaal dat hiervan overgeleverd is was dit een schitterend zangfeest. Niemand minder dan Joan Sutherland zong de titelrol en de andere rollen waren bijna allemaal bezet door Nederlandse zangers. Deze ‘Lucia di Lammermoor’ bracht in de Nederlandse zalen een extase teweeg, waarvan het huidige DNO alleen maar kan dromen.

De wereldpremière van ‘Lucia di Lammermoor’ vond plaats op 26 september 1835. Donizetti was een harde werker. Hij componeerde zo’n 70 opera’s en hij schreef ‘Lucia di Lammermoor’ in 36 dagen. Voor de Parijs revisie van 1839, die sinds kort gereconstrueerd is, herschreef hij de opera rigoureus. Richard Wagner veroordeelde Donizetti’s slechte integratie van zijn libretti met de muziek, de klassieke structuur van zijn aria’s en de acrobatische neigingen van de zangpartijen, maar feit is dat Donizetti met vindingrijke orkestpartijen en expressieve gebruik van de coloraturen een nieuw soort melodramatische opera creëerde.

DNO brengt de integrale ‘Lucia di Lammermoor’. Muzikaal is het één en ander met name in de laatste akte overtuigend. Lucia wordt gezongen door de Andalusische Mariola Cantarero. Zij heeft een scherpe, soms vlakke kopstem en het zacht aanzetten van de hoge noten (wat in de mode is) wordt op den duur voorspelbaar. De partij van Lucia is op zich saai en Donizetti schreef voor haar niets boven hoge C, maar Cantarero vult alle traditionele extra noten in. Haar waanzinsaria zingt ze stijlvol, mooi begeleid door glasharmonica. In de koppelverkoop met Cantarero vinden we de eveneens uit Andalusië afkomstige Ismael Jordi als Edgardo. Zijn stem is een maatje te klein voor Het Muziektheater en te licht voor Edgardo, maar hij heeft een mooie, slanke tenor en een fraaie belcanto stijl van zingen. Verder bedroeft het ons opnieuw te moeten constateren dat geen enkele Nederlander te ontdekken is in de cast. Zijn dan zelfs de bijrollen Arturo, Normanno of Alisa niet te bezetten met jonge Nederlandse zangers? Dirigent Paolo Carignani is de ster van de avond en legt genuanceerde en traditionele tempi op aan de zangers en het Nederlands Kamerorkest.

Maar het probleem met deze ‘Lucia di Lammermoor’ is haar kilheid. Hiervoor verantwoordelijk is regisseuse Monique Wagemakers, een vroegere leerlinge van regieveteraan Jan Bouws. Van huis uit choreografe, deed zij in 1983 haar eerste DNO regie met ‘Madama Butterfly’ en daarna ‘Rigoletto’. De scènes van ‘Lucia di Lammermoor’ zijn zwart-wit en statisch met kunstbloed, passend bij Halloween, maar dodelijk voor belcanto. Te vaak speelt de scène zich tegen de zijwand af en zien we een leeg toneel. Daarin laat Wagemakers niets aan de verbeelding over. Lucia is al vanaf het begin psychisch gestoord, Raimondo heeft een obscene obsessie met Lucia en de moord op Arturo wordt expliciet getoond. Schijnbaar was Wagemakers bang dat het publiek het verhaal niet zou begrijpen. Haar concept is een middelmatige opvoering, die niet uitsteekt boven een voorstelling in een Duits provinciaals operahuis.

Het is alweer 25 jaar geleden, dat DNO haar laatste ‘Lucia di Lammermoor’ bracht. Als je bedenkt dat dit één van de meest gespeelde opera’s ter wereld is, dan komt DNO op een zeer matig gemiddelde. Maar misschien is dat maar goed ook, want na deze ‘Lucia di Lammermoor’ moeten we helaas weer constateren, dat belcanto bij het hedendaagse DNO niet in goede handen is. Daarvoor moeten we op 17 november naar De Rotterdamse Opera, die ‘Beatrice di Tenda’ van Bellini opvoert met uitsluitend Nederlandse zangers.