© Hermann und Clärchen Baus
Eva-Maria Westbroek weergaloos in teleurstellende Salzburg ‘Elektra’
‘Elektra’ is één van de vier nieuwe operaproducties van de Salzburger Festspiele 2010. De voorstelling is echter in vele opzichten teleurstellend en het pretentieuze festival onwaardig.
Het is dit jaar de 90ste verjaardag van het exclusieve en ’s werelds duurste zomermuziekfestival Salzburger Festspiele. De huidige intendant van de Festspiele Jürgen Flimm neemt dit jaar afscheid en verruilt Salzburg voor de Berlijnse Staatsopera. Zijn positie zal worden overgenomen door de Oostenrijker Alexander Pereira. Pereira passeerde voor deze post de artistiek directeur van De Nederlandse Opera Pierre Audi, die werd afgewezen vanwege het feit dat hem “geen innovatieve werking en geen internationale allure” werd toegedicht. Maar dit ter zijde.
De vierde nieuwe operaproductie van de Salzburger Festspiele 2010 is ‘Elektra’ (1909) van Richard Strauss (1964 – 1949). Het is voor de achtste seizoen sinds 1920, dat deze opera in Salzburg op het programma staat en de laatste productie was alweer 14 jaar geleden. De huidige enscenering is van de hand van regisseur Nikolaus Lehnhoff (1940). Lehnhoff heeft een voorliefde voor film en dat uit zich in zijn typering van de protagonisten. Gloria Swanson in ‘Sunset Boulevard’ is Klytämnestra, Batman is Orest en Dick Tracey is Aegisth. Aan een echte personenregie ontbreekt het echter in zijn ‘Elektra’. Zo staart Elektra de hele voorstelling apathisch en lijkbleek voor zich uit en is er nauwelijks interactie tussen de personages. Er is geen meeslepende hartstocht en er zijn geen opwindende scènes. Het is doelloos en tam. Alleen in de finale wordt het even spannend wanneer wraakgodinnen opkruipen – als in ‘Birds’ van Alfred Hitchcock – die de moord op Klytämnestra en haar minnaar komen wreken.
Ook het wereldklasse Strauss-orkest Wiener Philharmoniker kan niet voor een fantastische ‘Elektra’ zorgen. Debet daaraan heeft de Italiaanse dirigent Daniele Gatti, die laat horen dat het hem niet lukt ongestraft tegelijkertijd zijn eerste ‘Elektra’ te dirigeren in Salzburg en tevens ‘Parsifal’ in Bayreuth. Gatti’s lezing is vaag, ongedifferentieerd en onsamenhangend. Hij geeft geen betekenis aan de muzikaal dramatische frasen en gaat voorbij aan de gedetailleerde klankatmosfeer. Gatti geeft de zangers niet aan, die daardoor op hun beurt teveel bezig zijn met kijken, tellen en denken veelal ten koste van hun interpretatie.
Ook die zangers zijn bijna allemaal – net als Gatti – debutanten. De Zweedse sopraan Iréne Theorin kan zich niet meten met haar vijf Salzburg-Elektra-voorgangers Rose Pauly, Inge Borkh, Astrid Varnay, Eva Marton en Hildegard Behrens. Theorin heeft geen heldere dictie en mompelt haar tekst. Maar het ergste wat haar verweten kan worden is het feit, dat zij geen gewicht geeft aan de woorden. Er is geen differentiëring en Elektra krijgt bij haar geen gestalte. Waltraud Meier zong de rol van Klytämnestra in 1995 in de studio en maakt hier haar toneeldebuut in de rol. Zij is een goed actrice, maar de partij van de moeder ligt te laag voor haar sopraan en zij kan de abrupte wisselingen tussen borst- en middenregister niet gemakkelijk maken. Opvallend ook haar Knödel in het middenregister. Daarbij is haar portrettering vocaal te gewoontjes. Overigens liet zij het schreeuwen van “Lichter, lichter” over aan haar dienaren en de schreeuw van haar moord kwam via de luidsprekers. Het is op zijn zachtst gezegd vreemd, dat Waltraut Meier applaus nam na de Nederlandse sopraan Eva-Maria Westbroek, die de veel grotere rol van Chrysothemis in Salzburg voor haar rekening neemt. Eva-Maria Westbroek maakte in 2003 reeds haar debuut op de Salzburger Festspiele in de opera ‘Die Bakchantinnen’ van Egon Wellesz en zong de rol van Chrysothemis onder andere al in Brussel, Berlijn, Stuttgart en Parijs. Zij is in ieder opzicht een weergaloze Chrysothemis. Zij weet vertwijfeling, angst en frustratie over te brengen in de lyrische muziek van Elektra’s zuster en is hartstochtelijk, stralend, zeker en bovenal geloofwaardig. Eva-Maria Westbroek heeft voor Chrysothemis de stem, waar Richard Strauss van zou hebben gedroomd. René Pape zingt Orest met een krachtige, sonore en grootse bas en heeft een voorbeeldige uitspraak. Tenor Robert Gambill is helaas een lichtgewicht Aegist.
Met slechts twee van de vijf zangers van Festspielniveau, een slecht voorbereide dirigent en een enscenering zonder interactie en hartstocht is deze ‘Elektra’ een festival als de Salzburger Festspiele onwaardig. Hopelijk hoeft men in Salzburg niet opnieuw 14 jaar te wachten op een betere ‘Elektra’.