© Lutz Edelhoff

Kelly God liedzangeres eersteklas

De sopraan Kelly God is één van die uitstekende Nederlandse zangers, wier succesvolle carrière zich in het buitenland afspeelt. Dit jaar zingt zij een aantal keren in Nederland. Zo is zij in mei te horen in de tweede akte van ‘Tristan und Isolde’ van Wagner in Den Haag en maakt zij nu haar debuut in de serie Grote Zangers in het Muziekgebouw aan ’t IJ van Amsterdam met een liederenconcert begeleid door pianist Paolo Giacometti. Het recital bevat 21 liederen uit het romantische repertoire en duurt in totaal één uur. Het is een reeks veeleisende en uitdagende liederen.

Kelly God komt op in een zwarte, zijden jurk met een empire-lijn. Zij opent het recital met vier liederen van Franz Liszt (1811 – 1886). Liszt componeerde met groot gebaar en Kelly God brengt de opera-achtige sfeer van de liederen goed tot uiting. “Freudvoll und leidvoll” zingt zij met een mooie, fluwelen klank en het lied “Bist du!” vertolkt zij subtiel, afsluitend met een prachtige pianissimo hoge A. In “Der Fischerknabe” schildert zij lange legato lijnen en pianist Paolo Giacometti begeleidt hier schitterend met overweldigend virtuoze watermuziek. Het laatste lied “Hohe Liebe” zingt Kelly God extatisch, helaas niet andantino, maar andante, waardoor de “flow” enigszins ontbreekt. Giacometti begeleidt de Liszt-liederen weelderig, maar had de piano wellicht minder gedempt mogen houden.

Daarna de vijf ‘Wesendonck-Lieder’ van Richard Wagner (1813 – 1883), die in 1857 en 1858 onder de titel ‘Fünf Gedichte von Mathilde Wesendonk für eine Frauenstimme und Klavier’ werden gepubliceerd. Het eerste lied “Der Engel” zingt Kelly God goed ingetogen. De frase “Vor der Welt verborgen” houdt zij stijlvol in haar middenregister, “und es sanft gen Himmel hebt” is fijn breekbaar en “meinen Geist nun himmelwärts” teder pianissimo. Het tweede lied “Stehe still!” begint zij sterk als een schreeuw om verschoning, vervolgens een zachte smeekbede om rust en tenslotte met toenemende sterkte overtuigd in “und löst dein Rätsel, heil’ge Natur”. Giacometti speelt luisterrijk de crescendi en decrescendi van de piano als golven op het water. Het derde lied “Im Traubhaus” is wellicht de mooiste muziek, die Wagner ooit schreef. Kelly God zingt hier de uitgestrekte lijnen mysterieus met prachtige pianissimi. Wondermooi ook laat Giacometti de laatste noten als druppels van de takken vallen. Het vierde lied “Schmerzen” brengt Kelly God pompeus en effectief. Heerlijk haar hoge As op “Glorie”, haar grootse uitbarsting “O, wie dank’ ich” en Giacometti verandert in de finale goed van kleur als een heuse concertpianist. Voor het laatste lied “Träume” gunt Giacometti zich voor het zachte en gevoelige voorspel helaas weinig tijd, maar Kelly God zingt prachtig droomachtig met een indrukwekkende dictie en expressiviteit.

Na de pauze is het de beurt aan Richard Strauss (1864 – 1949) en hier is Kelly God helemaal in haar element. “Die Nacht” opent zij spannend. Zij houdt alles piano, er is geen luide toon, slechts onderdrukte vrees. Zij legt mooie pauzes voor “nun gib Acht”, “mir bangt” en “mir-auch”. Jammer van de ademteug voor “an Seele”, waardoor de frase onderbroken wordt, maar de hoge G op “stehle” is prachtig delicaat. Giacometti houdt de spanning tot het einde goed vast. Het tweede lied “Die Verschwiegenen” staat als een huis. Het korte, Schönberg-achtige lied zingt Kelly God bijna declamatoir, puntig en bitter. De brede, hoge A’s op “lauter” en “tot” verraden een Senta in de startblokken. Het derde lied “Allerseelen” opent zij met een smachtend “duftenden Reseden”. Haar frase “mir ist es einerlei” (= “het mij om het even”) is een kwestie van smaak; zij zingt het niet zozeer terughoudend, als wel als een gepassioneerde uitbarsting. Het slot “wie einst im Mai” is als een aangename zucht. Het laatste lied “Morgen” geeft zij aantrekkelijke lijnen, zoals de eerste frase op één adem, een mooi legato in “inmitten dieser sonnenatmenden Erde” en ook de laatste regel is zorgvuldig gefraseerd. “Glücklichen” en de pianissimo hoge G op “wogenblauen” geeft zij een warme gloed. Het naspel van Giacometti is prachtig reflectief. Kelly God toont zich een echte Strauss-sopraan en het wachten is op haar Kaiserin, Chrysothemis, Arabella en Gräfin.

Van de vorig jaar overleden Hans Besselink (1931 – 2012) zingt zij de vier ‘Hanlo-Liederen’ op teksten van Jan Hanlo. Besselink was oud-directeur van het Limburgs Conservatorium en overleed vorig jaar. Zijn liederen “Ik noem je bloemen”, “Het water gaat langs de kanten heen”, “Kroop de mist” en “De sterren” beschrijven de natuur en klinken neo-romantisch met invloeden van Schönberg. Kelly God zingt de korte liederen prima eenvoudig en als eerbetoon aan Hans Besselink. Giacometti speelt de begeleiding van “De sterren” glinsterend. De vier liederen van Sergej Rachmaninov (1873 – 1943), waarmee Kelly God het recital afsluit, worden niet heel vaak gespeeld. Rachmaninov schreef tussen 1890 en 1916 zo’n honderd liederen, waarvan zeven cycli. De vier liederen van het recital werden door Rachmaninov in Rusland gecomponeerd en komen uit verschillende cycli. “Midzomernachten” zingt Kelly God heerlijk zwoel en ze sluit het lied af met een stevige, brede, hoge B op “jarkim”. De liederen “Lelies” en “Een droom” brengt zij ingetogen en het laatste lied “Lentebeken” geeft zij vol en extatisch.

Als toegift zingt Kelly God het operafragment “Du bist der Lenz” uit ‘Die Walküre’ van Richard Wagner. Een operafragment als toegift van een liederenrecital is discutabel, maar als het zo magnifiek gezongen wordt, wie hoor je dan klagen… Kelly God laat met dit recital horen een eerste klas liederenzangeres te zijn. Zij zingt op hoog technisch en interpretatief niveau, met extreme flexibiliteit, een vol spectrum aan kleuren en een goed gevoel voor drama. De Grote Zaal van het Muziekgebouw aan ’t IJ was zo goed als uitverkocht en het concert wordt op 14 april 2013 nog uitgezonden door Omroep Max op Radio Vier om ongeveer 21.30h.