© Nedelian Neshev

Stichting Internationale Opera Producties opent met veilige ‘Tosca’

Het nieuwe seizoen 2010 / 2011 van de Stichting Internationale Opera Producties wordt geopend met een productie van ‘Tosca’. De tijd en plaats van de opera is in deze voorstelling naar de jaren dertig tijdens het dictatoriale bewind van Mussolini verplaatst. De enscenering is veilig en muzikaal is de opvoering acceptabel. Voor hen die ‘Tosca’ willen leren kennen, is deze productie een goede gelegenheid.

Stichting Internationale Opera Producties brengt bekend operarepertoire voor een groot publiek. In 2010 / 2011 staat ‘Rigoletto’, ‘Nabucco’ en ‘Die Fledermaus’ nog op het programma en het seizoen worden geopend met een productie van ‘Tosca’ (1900) van Giacomo Puccini (1858 – 1924). In 1996 had Internationale Opera Producties al groot succes met ‘Tosca’, toen de Nederlandse tenor Frank van Aken als Cavaradossi en sopraan Eva-Maria Westbroek de hoofdrollen zongen. Om hen samen weer eens in een opera te horen, kan men in oktober van dit jaar naar ‘Die Walküre’ in Frankfurt. Van het zittende bestuur van De Nederlandse Opera hoeft men dit sympathieke gebaar de komende jaren niet te verwachten.

Regisseur Reto Nickler verplaatst in deze ‘Tosca’ de handeling naar de jaren dertig tijdens het dictatoriale bewind van Mussolini. Nickler vertelt het verhaal duidelijk, maar dat is in ‘Tosca’ niet zo moeilijk. Zijn personenregie is strak. Cavaradossi is een “videoartist” en de projectie geeft discreet de locaties weer. Het is allemaal veilig, maar het heeft weinig allure. Scarpia betast en randt Tosca voortdurend aan en het is jammer ook dat de Diva Floria Tosca de helft van de tweede akte op de grond ligt.

Er is hoorbaar hard gewerkt om er een muzikaal acceptabele voorstelling van te maken. Een sterk verdund koor en het orkest van de Staatsopera van Plovdiv geven onder leiding van de Italiaanse dirigent Luciano di Martino een romantische lezing van Puccini’s muziek en het staat allemaal goed onder elkaar. De solisten geven ieder hun eigen vocale benadering van hun rol. De Italiaanse tenor Paolo Bartolucci is Cavaradossi en heeft een flinke, open stem, soms tot het vlakke aan toe. Het is fijn een zanger te horen, die – in zijn moederstaal – bij elk woord weet waar hij over zingt. De Bulgaarse bariton Niko Isakov verrast aangenaam als Scarpia in de eerste akte. Hij klinkt minder nasaal dan in ‘Don Carlo’ en is ontspannen op het toneel. Helaas schreeuwt hij in de tweede akte teveel en zingt hij zijn noten bij benadering. De Italiaanse Stefania Spaggiari in de titelrol zingt met ongesteunde en opgesloten stem. Ook weet zij niet wat ze tijdens het zingen moet doen met haar handen, die zij voortdurend tegen haar gezicht houdt.

De première van de ‘Tosca’-reeks vond plaats in de volle Grote Zaal van de Stadsschouwburg van Almere met zijn galmende akoestiek. Er zullen nog zo’n twintig voorstellingen volgen met een dubbele bezetting. Voor hen die ‘Tosca’ willen leren kennen, is deze productie een goede gelegenheid.