© Haarlems Koor Lokaal

Enthousiast Haarlems Koor Lokaal brengt liefdevolle ‘Il Pirata’

Twee maal eerder waagde Haarlems Koor Lokaal zich aan een operaproductie: ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck in 2006 en ‘L’Elisir d’Amore’ van Donizetti in 2008. Met een uitverkochte opvoering van Bellini’s ‘I Pirata’ wordt de tweejaarlijkse traditie in 2010 in ere gehouden.

‘Il Pirata’ was de derde opera van de toen 26-jarige Bellini, de eerste in een reeks op libretto van Felice Romani en de eerste van een reeks voor de Scala. Bellini gebruikte ervoor meerdere thema’s uit zijn eerste opera ‘Adelson e Salvini’. De première van ‘Il Pirata’ vond plaats in 1827 en was onmiddellijk een succes. ‘Il Pirata’ wordt echter zelden nog opgevoerd en elk jaar zijn er over de hele wereld slechts een handjevol producties van. De Nederlandse première van de opera was in 1977 in Velsen – gedirigeerd door Kees Bakels – en de Osse Opera bracht in 2004 nog een verzorgde productie met een bevlogen Wilma Bierens als Imogene.

De productie van ‘Il Pirata’ door Haarlems Koor Lokaal is dus pas de derde in Nederland. Twee maal eerder waagde Haarlems Koor Lokaal zich aan een operaproductie met ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck in 2006 en ‘L’Elisir d’Amore’ van Donizetti in 2008. In een uitverkochte Lichtfabriek in Haarlem zet regisseuse Marelie van Rongen met beperkte middelen een sympathieke opvoering neer en weet zij in een modern jasje een duidelijk verhaal te vertellen.

Het voordeel van producties als deze is, dat jonge en professionele operazangers rollen kunnen zingen, waarvoor zij bij gerenommeerde gezelschappen niet zo snel de gelegenheid krijgen. Francis van Broekhuizen is overweldigend als de lijdende Imogene. Zij is in uitstekende vorm als een soort pleegzuster uit Lourdes, die de gestrande gewonden verzorgt. Al in de eerste aria “Lo sognai ferito” demonstreert zij haar sterk dramatisch temperament en opvallend gevoelig en terughoudend is zij in de ingetogen momenten van de tweede akte. In haar waanzinsaria – hier hoort men de voorloper van de aria van Edgardo uit Donizetti’s ‘Lucia di Lammermoor’ – gaat haar gepassioneerde opening over in prachtige legato zanglijnen en een uitgebreid scala van kleuren. De rol van Gualtiero is – zoals Beniamino Gigli al schreef in zijn autobiografie – een zware onderneming voor een tenor en Mark Omvlee schetst op moedige wijze de romantische held. Als hij zijn tenor slank houdt, doet zijn stem zelfs denken aan die van John van Kesteren. Bas-bariton Marcel van Dieren is zoals altijd betrouwbaar en zet een dramatisch portret van Ernesto neer. Bariton Sinan Vural als Goffredo, tenor Jan-Willem Schaafsma als Inultro en sopraan Isabel Delemarre als Adele zijn passend in de kleinere rollen.

Door de ruimtelijke akoestiek van de Lichtfabriek van Haarlem komen de stemmen groot door en klinkt het werkelijk fantastisch spelende Musonia Ensemble als een vol orkest. Samen met dirigent Wim Dijkstra steken zij flink de handen uit de mouwen en klinkt het zeer verzorgd, ook al geeft Dijkstra geen enkele inzet voor koor en solisten aan. Het semi-professionele Haarlems Koor Lokaal weet waarover het zingt in de hoedanigheid van de hippies, klerken en EHBO-dames en de leden hebben een grote rol in – zoals vaak bij Bellini – de inleiding van bijna alle scènes. Liefdevol en enthousiast gaan zij de muzikale uitdaging aan en maken in de “teamspirit” een klein feestje van deze ‘Il Pirata’.