© Jurjen Stekelenburg
Hedendaagse glans en geur van “merveilleux” bij ‘Phaëton’ van Opera Animous
In de opera ‘Phaëton’ van Jean-Baptiste Lully (1632 – 1687) wil de roekeloze zoon van de zonnegod de zonnewagen berijden en wordt voor zijn overmoed bestraft. Het jonge muziektheatergezelschap Opera Animous geeft de opera charme met eenvoudige rekwisieten en jonge, professionele operazangers.
Lully deed voor Frankrijk wat Purcell voor Engeland en Monteverdi voor Italië was en creëerde een school voor Franse opera. Tussen 1672 en 1686 schreef hij zo’n 20 opera’s, bijna allemaal met mythologische thema’s. ‘Phaëton’ was zijn tiende opera en ging in 1683 aan het hof van de Zonnekoning Lodewijk XIV in première. Het verhaal is gebaseerd op een episode uit ‘Metamorfosen’ van Ovidius en leent zich uitstekend voor roddel en achterklap in een spannend verlopend drama met een snelle wisseling van rede en weerwoord.
Lully’s muzikale omzetting van de tekst is letterlijk en de recitatieven zijn retorische geconstrueerd. Om een declamator effect te krijgen gebruikt hij daarin frequente veranderingen van ritmen. Vloeiend gaan de recitatieven over in aria’s en ensembles, die opvallende puurheid en frisse melodieën bevatten, maar soms monotoon klinken en een matige harmonische behandeling bezitten.
Opera Animous is een jong operagezelschap, dat totaaltheater op kleine schaal wil maken en oorspronkelijke werken een nieuwe glans probeert te geven. Regisseur van de eerste productie ‘Phaëton’ is artistiek leider Machteld van Bronkhorst, die de enscenering vult met zonnesymboliek en de opvoering een charmant karakter geeft door haar vindingrijkheid. Zo treedt de Zonnegod binnen op stelten en wordt de zeegod Proteus opringt door een zee van blauwe linten. De belichting is sfeervol en de kostuums stijlvol met fraaie hoofddeksels en liefdevolle details.
Zes jonge operazangers, waaronder de sopranen Francis van Broekhuizen en Marijje van Stralen en bariton Robbert Musse, zingen meerdere rollen, nemen als ensemble het koorwerk voor hun rekening en fungeren als decormedewerkers. Ze creëren een klank die recht doet aan Lully’s puntige, heldere muziek en zorgen voor intieme en ontroerende scènes. De partituur is ingekort en teruggebracht naar een vijfkoppig instrumentaal gezelschap en de leden van La Suave Melodia begeleiden onder leiding van klavecimbelist Pieter Dirksen met een luchtige speelstijl.
Deze eerste productie van Opera Animous is een uiterst sympathieke voorstelling met een hedendaagse glans, die toch de geur van “merveilleux” van de Franse 17de eeuw heeft weten te behouden.