© NTF

Kritiek op artistieke beleid van De Nederlandse Opera neemt toe

Al 20 jaar is Pierre Audi artistiek directeur van De Nederlandse Opera (DNO). Nationaal en internationaal gaan steeds meer stemmen op, die kritiek uiten op zijn artistieke beleid. Het richt zich met name op de repertoirekeuze, het zangersbeleid en de regie-engagementen: Zeven van de 14 producties van het seizoen 2007 / 2008 zijn van vóór 1800, zes van de 14 producties van het seizoen worden op Audi’s persoonlijke conto bijgeschreven en Nederlandse zangers worden stelselmatig omzeilt.

Repertoirekeuze

DNO profileert zich als Mekka voor barok en moderne opera. Ander repertoire wordt daarentegen met weinig interesse behandeld. Het romantische repertoire lijkt te worden geweerd en slechts te worden gerepresenteerd via “blockbusters”, zoals ’Tristan und Isolde’, ’Lucia di Lammermoor’ en ’Un Ballo in Maschera’. Maar waar is het verismo, de onbekende belcantowerken van bekende componisten, de Amerikaanse componisten, Benjamin Britten en het Duitse repertoire uit de 19e eeuw, zoals Lortzing, Nicolai of Marschner? Het repertoire wordt opgesteld ter gelegenheid van verjaardagen van componisten, maar waarom wel bij Monteverdi, Wagner en Mozart en niet bij Verdi en Puccini? De balans is verstoord en de operabezoeker van DNO krijgt een te eenzijdig repertoire voorgeschoteld.

Het zangersbeleid

DNO mist de opbouw van een eigen ensemble van nationale zangers die met regelmaat verschijnen en zodoende publiekslievelingen worden. In dit opzicht heeft DNO geen eigen profiel. Daardoor heeft zij in de afgelopen jaren de boot gemist bij Eva-Maria Westbroek en hetzelfde lijkt nu te gebeuren met Frank van Aken, Kelly God, Annemarie Kremer, Quirijn de Lang, Lenneke Ruiten en vele andere goede Nederlandse zangers. Waarom wordt er niet gewerkt met covers of dubbele bezettingen? Er zijn genoeg talentvolle Nederlandse zangers voor wie het geweldig zou zijn om mee te mogen doen met een productie en velen zouden dat desnoods gratis doen. DNO is dit talent de mogelijkheid verschuldigd om mee te doen én van zich te kunnen laten horen, al is het maar de laatste voorstelling van een serie.

De regie-engagementen

Het feit dat het DNO publiek nooit meer de (misschien niet altijd sensuele, maar ook andere emotionele) lading kan ervaren, die door librettist en componist is geschreven, is een groot gemis voor een hele nieuwe generatie bezoekers en kunstenaars. Als het jonge publiek en de uitvoerders dit zo belangrijke deel van de operakunst nooit meer meekrijgen, kunnen zij ook geen begrip meer opbrengen voor de subtiliteiten en de energie ervan en wordt alle kunst tot één smaakstroming geüniformiseerd. DNO zou haar regie-inspanningen kunnen verdelen tussen hedendaagse en contemporaine regie.

Open dialoog

Het is jammer dat DNO haar beleid en beslissingen niet openlijk verdedigt. Voor het machtigste muziekinstituut van Nederland is een open dialoog tussen publiek en bestuurders aangewezen. Aanpassing en correctie kan onmogelijk plaatsvinden als geen openlijke discussie wordt gevoerd over bij het publiek bestaande behoeften. Het beleid van de muzikale directeuren van de afgelopen 15 jaar lijkt maar steeds niet te slagen. Niemand blijft en voegt iets toe, waardoor op de lange termijn muzikale uitholling van de programmering op de loer ligt. Komt er wel of geen opvolger van Metzmacher? Wordt het Jaap van Zweden, Antony Hermus, Ed Spanjaard of een andere goede Nederlandse dirigent? De publieke discussie is dood. Personen die kritiek uiten op DNO worden op de vingers getikt of doodgezwegen. De tijd is rijp voor een frisse wind door DNO.