Els Bolkestein 80 jaar

De Nederlandse sopraan Els Bolkestein viert op 2 juli 2012 haar 80ste verjaardag. Zij werd in Amsterdam geboren, maar woont al zo’n 40 jaar in Berlijn. Opera Nederland sprak met haar over haar carrière.

De Nederlandse sopraan Els Bolkestein spreekt haar moedertaal nog steeds uitstekend ook al komt er af en toe een Duits woord tussendoor, waarvan de vertaling haar even is ontschoten. Op de achtergrond vult haar echtgenoot aan en corrigeert. “In Nederland heb ik niet heel veel gezongen, dus daar is men mij waarschijnlijk allang vergeten,” zegt Els Bolkestein bescheiden. Maar tot bescheidenheid is absoluut geen reden als je haar uitgebreide carrière bekijkt.

Cabaret en operette

Els Bolkestein werd op 2 juli 1932 geboren in Amsterdam. Zij werd al op 16-jarige leeftijd toegelaten tot het Conservatorium van Amsterdam en studeerde piano bij Jaap Stromenberg en zang bij de Zweedse lerares Elilit Bäckström. “Toen ik 19 was, ontmoette ik iemand de mij aanraadde Franse chansons te zingen bij het Amsterdamse cabaret en twee jaar later werd ik overgehaald bij de operettevereniging van Amsterdam te zingen. Bij deze gezelschappen leerde ik goed te articuleren, te accentueren en legde ik de basis voor het acteren.”

Debuut

In 1958 ontving Els Bolkestein tijdens een zangconcours een bronzen plaquette uit handen van Koningin Juliana en trad vervolgens in dat jaar toe tot de operaklas van het Conservatorium van Amsterdam. Daar studeerde zij drie jaar bij Felix Hupka en mocht zij de hoofdrol zingen in een televisieregistratie van de opera ‘Abu Hassan’ van Von Weber. “Daarna werd ik gebeld door Frans Vroons, die directeur was van De Nederlandse Opera. Hij had de uitzending gezien en vroeg of ik wilde komen voorzingen.” Zo maakte Els Bolkestein op 3 november 1961 haar debuut bij De Nederlandse Opera als de eerste knaap in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. In datzelfde jaar kreeg zij ook al de partij Zerlina in ‘Don Giovanni’ van Mozart onder leiding van Bernard Haitink en Micaela in ‘Carmen’ te zingen. Tevens werkte zij in 1963 mee aan de reprise van de komische opera ‘Monsieur de Pourceaugnac’ van Frank Martin tijdens het Holland Festival in de Amsterdamse Stadsschouwburg met Erna Spoorenberg, Cora Canne Meyer, Henk Smit en het Utrechts Symfonieorkest onder leiding van de invallende componist zelf. Ook viel zij in dat jaar bij De Nederlandse Opera in voor de rol van Gilda in ‘Rigoletto’ van Verdi. “Maar de andere Gilda [Wilma Driessen, red.] wilde haar rol terug, dus vaak heb ik die rol in Nederland niet gezongen. Totdat ik in oktober 1964 op een middag gebeld werd of ik die avond kon invallen [voor Anna Moffo, red.] als Gilda in het Royal Opera House Covent Garden van Londen. De uitvoering onder leiding van dirigent Edward Downes werd een succes en de hele wereldpers was lovend. En toen ik terugkwam in Nederland mocht ik bij De Nederlandse Opera gelijk Mimì in ‘La Bohème’, Pamina in ‘Die Zauberflöte’ en de titelrol in ‘Madama Butterfly’ zingen.”

Buitenland

Maar in 1965 ging De Nederlandse Opera failliet en was er voor Els Bolkestein geen gelegenheid meer om in Nederland te zingen. “Ik ontving een beurs, waardoor ik bij Eva Hadrabova in Wenen kon studeren. Zij maakte mijn stem groter en rijper voor het Italiaanse spintovak en het Duitse jugendlich-dramatische repertoire. Voor zo’n sopraan was in Nederland geen programma, dus trad ik op bij de Wiener Kammeroper en kreeg ik een engagement in Luzern voor rollen als Donna Anna in ‘Don Giovanni’, Desdemona in ‘Otello’ van Verdi en Santuzza in in ‘Cavalleria Rusticana’.” In Luzern zou Els Bolkestein nog regelmatig terugkomen voor Elisabeth in ‘Tannhäuser’ en ‘Don Carlos’ en de Verdi-heldinnen Abigaille in in ‘Nabucco’ en Aida. “Bij de heropening van de Opera van Innsbruck werd ik per 1967 bij dat gezelschap ensemblelid en zong er mijn eerste Aida en in dat jaar ook al mijn eerste in ‘Salome’.” In 1967 deed Els Bolkstein ook mee aan het Madama Butterfly concours in Tokyo en won er de zilveren medaille. Daardoor stroomden de gastcontracten binnen voor onder andere München, Hamburg, Kopenhagen, Boedapest en Dresden.

Komische Oper Berlin

In 1969 bood zich de ‘Komische Opera’ van Oost-Berlijn aan, die door intendant Walter Felsenstein en regisseur Götz Friedrich een grote reputatie had gekregen. “Men zocht een Aida en zij hadden gehoord over mijn Aida in Innsbruck. Maar ik aarzelde over Oost-Berlijn, want het waren de hoogtijdagen van de Koude Oorlog. En de Komische Oper lag midden in Oost-Berlijn, waar ook de socialistische eenheidspartij en het Politbüro van de DDR zetelden. Maar Felsenstein vertelde me dat bij de Komische Oper West-Duitsers en Amerikanen zongen. En dat, als ik naar Oost-Berlijn wilde komen en op het vliegveld Tempelhof van West-Berlijn landde, er een speciale wagen met chauffeur klaarstond, die mij zonder oponthoud via Checkpoint Charlie naar huis bracht. Een visum had ik niet nodig. Politiek interesseerde me niet en bij de Komische Oper kon ik volop zingen, dus accepteerde ik.”

Kammersängerin

“De eerste productie was dus ‘Aida’, waarvoor regisseur Götz Friedrich een heel jaar repetities tot zijn beschikking had. Zo kwam het dat mijn eerste optreden in Oost-Berlijn niet bij de Komische Oper, maar ondertussen bij de Deutsche Staatsoper plaatsvond. Bij de Staatsoper zong ik de Gravin in ‘Le Nozze di Figero’, Agathe in ‘Der Freischütz’ en Donna Anna en Donna Elvira in ‘Don Giovanni’.” Aan de Deutsche Staatsoper zou Els Bolkestein onder andere nog de Puccini-titelrollen van Madama Butterfly, Tosca en Turandot zingen. “Op 6 maart 1969 maakte ik dus mijn debuut aan de Komische Oper in de titelrol van ‘Aida’ en werd er de eerste sopraan voor het Verdi-repertoire.” Els Bolkestein zong er later nog rollen als onder andere Leonora in ‘La Forza del Destino’, Amelia in ‘Un Ballo in Maschera’ en Leonora in ‘Il Trovatore’ met Anton de Ridder, die in Wiesbaden zat. In 1971 werd zij door de Komische Oper onderscheiden met de titel ‘Kammersängerin’.

Mooie dingen

Verder volgden gastoptredens in Leipzig (Sieglinde in de ‘Ring’ van Joachim Herz en legendarische Lady in ‘Macbeth’, de Weense Staatsopera, Trieste, Madrid, Praag, Warschau, Buenos Aires en Rio de Janeiro en zong zij nog rollen als Marschallin in ‘Der Rosenkavalier’, Gräfin in ‘Capriccio’, Senta in in ‘Der fliegende Holländer’ en Leonore in ‘Fidelio’. In 1973 maakte zij voor het Duitse label BASF een grammofoonplaat met aria’s van Verdi, Puccini, Wagner, Weber en Beethoven met het Oost-Duitse Staatskapelle Berlin onder leiding van Heinz Fricke. “Ik heb mooie dingen gedaan. Als ik er nu weer zo over praat, word ik alweer zenuwachtig”, lacht zij.

Cultuurpolitiek

Na het overlijden van Felsenstein in 1975 veranderde onder diens opvolger en leerling Joachim Herz aanvankelijk weinig bij de Komische Oper. “Toen Herz in 1980 echter werd opgevolgd door de cultuurminister Werner Rackwitz was het afgelopen met mijn carrière bij de Komische Oper. Rackwitz was een partij-ideoloog die door het ministerie naar de Komische Oper was gestuurd. Na mijn vertolking van Lears dochter Goneril in de eerste Berlijnse productie door Harry Kupfer van ‘Lear’ van Aribert Reimann in 1983 kreeg ik te horen, dat ik bij Rackwitz nooit meer op de bühne zou staan.”

Terug in Nederland

Dit had tot gevolg dat Els Bolkestein in 1983 voor het eerst sinds 15 jaar weer terug was bij De Nederlandse Operastichting. Zij opende het seizoen 1983 / 84 met de rol van Ortrud in ‘Lohengrin’ van Wagner naast Henk Smit als de Heerrufer. Haar laatste optreden bij De Nederlandse Operastichting was in 1985 als La Madre in ‘Il Prigioniero’ van Luigi Dallapiccola naast Jan Derksen als Il Carceriere / Il Graninquisitore.

Spionage

In Oost-Duitsland werd Els Bolkestein ondertussen verdacht van spionage. Zij werd niet ontslagen en haar inkomen werd tot in de jaren negentig doorbetaald, maar optreden mocht ze niet. Haar echtgenoot Carl-Albert Behrmann – een Oost-Duitser, die als Facharzt für Arbeits-, Umwelt- und Ernährungsmedizin aan de Komische Oper verbonden was – vluchtte in 1984 via Checkpoint Charlie naar het Westen en ook zij zelf verhuisde naar West-Berlijn. “Na de Duitse hereniging heeft mijn man mijn dossier opgevraagd. De verdachtmakingen van de Oost-Duitse staatsveiligheidsdienst (“Stasi”) waren natuurlijk allemaal onzin en in 1999 ben ik officieel gerehabiliteerd.”

Lesgeven

Het lesgeven werd de tweede grote passie van Els Bolkestein. Al vanaf 1978 doceerde zij zang aan de ‘Hochschule für Musik Hanns Eisler Berlin’ en in 1978, 1980, 1992 en 1993 was zij gastdocente zang aan de ‘Internationale Musikseminar der Hochschule Franz Liszt Weimar’. Een aanstelling als zangdocente bracht haar in 1985 naar Utrecht en vanaf 1991 leidde zij de operaklas aan het Conservatorium van Maastricht. In 1988 verhuisde zij terug naar Berlijn en liet daar een studio bouwen. Zij richtte haar eigen privé-instituut op voor jonge zangers, dat zij nog dagelijks gebruikt om les te geven. Op 2 juli 2012 viert Els Bolkestein haar 80ste verjaardag in besloten kring in het hotel Ahlbecker Hof op het eiland Usedom aan de Ostsee.