1.
Dit is één van die opnamen, die ronduit ideaal is. Deze registratie van ‘Tosca’ werd gemaakt in Milaan tussen 10 en 21 augustus 1953. De identificatie van de zangers met hun personages en hun expressie en stemschoonheid maken de opname van deze opera onovertroffen. Maria Callas zong de rol van Tosca in totaal 37 keer, de eerste keer in 1942 in Athene en de laatste op 5 juli 1965 in Londen. Zij weegt en kleurt de dramatische ingrediënten van Tosca vol expressie. De volbloed emoties zijn oprecht en met gedetailleerde penseelstreken maakt zij haar portrettering af. Cavaradossi was de glansrol van Giuseppe di Stefano. Hij maakte zijn roldebuut op 28 juni 1952 in Mexico City en zong de partij tijdens zijn debuut in het Royal Opera House Covent Garden van Londen in 1961. Di Stefano is de meest gevoelige en charmante Cavaradossi op CD en vult elke frase met betekenis. Een beter paar dan Callas en Di Stefano is er voor deze opera niet. Er wordt gezegd dat Tito Gobbi de rol van Scarpia zo’n 800 keer heeft gezongen. Zijn interpretatie van de begerige Scarpia staat op eenzame hoogte. Dirigent Victor de Sabata is magnetiserend en laat het Orchestra del Teatro alla Scala beheerst, maar toch vurig spelen.
EMI The Home of Opera 9 66815 2 (2CDs)
2.
Deze opname werd in augustus 1972 in de Londense studio gemaakt. Tosca was één van de succesrollen van de Amerikaanse sopraan Leontyne Price en zij portretteerde de Puccini-heldin voor het eerst in 1955 met het NBC Opera Theater. Haar eerste toneelvoorstelling van Tosca zong zij echter pas in 1962 in de Metropolitan Opera van New York en in dat jaar nam zij de rol al in de studio voor RCA op, toen onder leiding van Herbert von Karajan. De studio-opname van tien jaar later heeft echter de voorkeur. Price is hier nog effectvoller, nog opwindender met haar weelderige en fluwelen klank. Haar partner Cavaradossi is Plácido Domingo. Hij schildert prachtige, lange lijnen met zijn egale en stralende tenor. Van de vele opnamen van Sherrill Milnes als Scarpia is deze registratie de eerste. Milnes houdt de waardigheid van de baron en is altijd helder en verstaanbaar. Dirigent Zubin Mehta leidt het New Philharmonia Orchestra tot grote hoogte. Hij wakkert het vuur aan, laat de muziek op volle toeren horen en schuwt daarbij geen effecten. Een uitstekende opname!
RCA The Sony Opera House 88697448122 (2CDs)
3.
Deze opname van ‘Tosca’ werd gemaakt in juli 1957 in het Teatro dell’Opera in Rome, waar de wereldpremière van ‘Tosca’ plaatsvond in 1900. Ook deze “studio”-opname biedt grote opera met grote, expressieve stemmen, ook al zouden er tijdens de opnamen spanningen zijn geweest tussen de sopraan en tenor. De Kroatische sopraan Zinka Milanov was de grote spintosopraan van de Met in de jaren veertig / vijftig. Zij zong haar eerste Tosca in 1928 en was als de Puccini-heldin voor het eerst in de Met te horen op 16 februari 1955, ruim 17 jaar na haar Met-debuut op 17 december 1937. In totaal zong Milanov de rol in de Met 20 keer. Ten tijde van deze opname was zij 50 jaar. Men gelooft haar zelfingenomen en bazige Tosca, maar de meisjesachtige spontaniteit en vrijgevigheid is niet zozeer overtuigend. Wellicht speelden haar irritaties over het feit dat haar tegenspelerJussi Björling niet altijd nuchter bij de opnamen verscheen mee. Zij wond zich in elk geval op over zijn onnauwkeurigheden. Dit is de eerste van slechts twee opnamen, die er zijn met integrale uitvoeringen, waarop de Zweedse tenor te horen is als Cavaradossi (de andere is een live-opname van een uitvoering in de Met op 21 november 1959). Björling zong de rol in 1933 voor het eerst en zou in totaal 51 keer in de partij te horen zijn. Deze opname uit 1957 ontstond drie jaar voor zijn overlijden. Zijn frasering, welsprekendheid en expressie zijn bijzonder. De klank van edelmetaal passen goed bij de held Cavaradossi, ook al klinkt Björling in de tweede akte wat afwezig. Zijn mezzavoce, perfecte legato en nobele dictie aan het begin van de derde akte zijn ongeëvenaard. Leonard Warren zingt hier Scarpia, slechts een paar jaar na zijn roldebuut en ook drie jaar voor zijn dood. Het verhaal over zijn overlijden op 4 maart 1960 tijdens een opvoering van ‘La Forza del Destino’ op het podium van de Met is bekend. Warren is met zijn zijdezachte legato heerlijk insinuerend als Scarpia. Erich Leinsdorf en het Orchestra del Teatro dell’Opera di Roma volgen de solisten goed, maar onthullen nergens het Puccini-pathos, dat De Sabata en Mehta laten horen. Assistent dirigent van deze opname was Luigi Ricci, auteur van het unieke boek ‘Puccini interprete dis e stesso’ uit 1954.
RCA Living Stereo 63305 (2CDs)
4.
Renata Tebaldi was naast Callas de grote Tosca van de jaren vijftig en dit is één van haar beste opnamen in de titelrol. Haar rijke, krachtige sopraan en de afwisseling van vrouwelijke charme naar heftige uitbarstingen maken indruk. Haar hoge tonen zijn hier rotsvast en vol. Haar “Vissi d’Arte” is waarschijnlijk de mooiste vertolking van de aria op CD. Zo prachtig verstild en opgebouwd hoor je het nergens anders. Mario del Monaco is een viriele Cavaradossi en zingt zelfs in het forte gevoelig. Zijn tenor – en vooral de hoge noten – hebben de opwindende resonantie voor de ongeremde revolutionair Cavaradossi. De Scarpia van George London is wat eendimensionaal. Hij is op en top cynisch, zijn toon is bijtend, maar zijn frasering is fantastisch. Alleen maken de drie grote zangers niet echt een ensemble-opera. Ook dirigent Francesco Molinari-Pradelli bezit niet het vuur van De Sabata of Mehta, maar leidt het Orchestra dell’Accademia di Santa Cecilia betrouwbaar. Deze studio-opname werd in juli 1959 in Rome gemaakt en het geluid is nogal galmend, alsof men de klank van een operazaal wilde nabootsen.
Decca 411 871-2 (2CDs)
5.
Ook deze opname werd gemaakt in Rome, in september 1938 door His Master’s Voice. Iva Pacetti zou de titelrol zingen, maar de sopraan werd tijdens de opnamen ziek en binnen een uur was zij vervangen door Maria Caniglia. Caniglia was toen 33 jaar, had al een grote carrière in Italië en zou twee maanden late haar debuut in de Met maken. In de Met zong zij Tosca twee keer. Caniglia was een temperamentvolle zangeres. Haar interpretatie van de zangeres is levendig, afwisselend ontroerend, verliefd en wraakzuchtig. En ze schuwt haar borstregister niet. Door het succes van deze opname zou Caniglia nog drie keer de partner van Beniamino Gigli in studio-opnamen worden. Cavaradossi was één van de glansrollen van Gigli. Hij zong de rol in zijn eerste seizoen aan de Met in 1920 en in zijn eerste seizoen in Covent Garden in 1930. Het geluid van zijn “gouden” stem is uniek en zijn interpretatie bezit sterke persoonlijkheid. Opvallend hoe hij de noten veelal aangeblazen zingt. En luister hoe hij Scarpia imiteert in zijn ontmoeting met Angelotti in de eerste akte. Gigli woonde in 1957 – ten tijde van de Leinsdorf opname – in Rome en Björling bezocht hem dat jaar vaak op zijn sterfbed. Ook de bariton Armando Borgioli zong in de Met – ruim 85 keer – maar nooit als Scarpia. Zijn bariton is opwindend, luister hoe begerig hij is in het “Se la guirata fede debbo tradir” van de tweede akte. Borgioli heeft slechts een bescheiden discografie nagelaten. In 1945 kwam hij tijdens een bombardement nabij Modena om het leven. Dirigent Oliviero de Fabritiis heeft verbeeldingskracht en laat het Orchestra del Teatro Reale dell’Opera van Rome expressief spelen. Kortom, een spannende ‘Tosca’ met een verouderde opnametechniek, maar het effect van het resultaat is nooit ouderwets.
Naxos 8.110096-97 (2CDs)
BONUS:
Van zowel de sopraan Renata Tebaldi als van de tenor Franco Corelli bestaan er 15 live-opnamen van de opera ‘Tosca’ van Giacomo Puccini. Hun carrières gingen dus zo ongeveer gelijk op en zij waren allebei belangrijke vertolkers van hun rol in ‘Tosca’ in de jaren vijftig. Er zijn slechts twee opnamen bekend van hen samen in deze opera. De latere 1964 opname uit de Met is niet verkrijgbaar op CD en daarom is deze opname van de uitvoering in het Italiaanse stadje Livorno op 21 oktober 1959 zo interessant. De opname werd eerder uitgebracht op Legato Classics en is in 2010 opnieuw verschenen op Walhall. En wat een uitvoering! De zangers zijn in hun glorietijd en de sfeer is waanzinnig. Het is alsof je bij een voetbalwedstrijd aanwezig bent! Hysterisch is het applaus bij de opkomsten en na de aria’s van Tebaldi en Corelli. Het applaus na zijn “Vittoria” is alsof Corelli een doelpunt heeft gescoord en zijn diminuendo in “E lucevan le stelle” lokt het publiek uit tot fel “bis”-geroep. Hilarisch ook de souffleur, die af en toe nog beter te horen is dan de zangers zelf. De opname is akoestisch ruimtelijker dan de droge Legato CD-uitgave uit de jaren 90, al lijkt het van dezelfde bron afkomstig te zijn.
Walhall WLCD 0311 (2CDs)
Een vergelijkbare situatie deed zich voor in Parma bijna acht jaar later. Op de avond van 21 januari 1967 vond een legendarische gebeurtenis plaats in het Teatro Regio van Parma. Niemand had zo’n gedenkwaardige voorstelling verwacht. Franco Corelli was de lieveling van het Parmezaanse operapubliek en hij zong in Parma tussen 1957 en 1971 zes verschillende rollen. In januari 1967 stond hij gepland voor twee voorstellingen van ‘Tosca’. Zijn Cavaradossi was bekend. Hij had de rol sinds 1954 op zijn repertoire, zong de partij in 1962 voor het eerst in de Met en had de schilder twee maal – in 1955 en 1956 – geportretteerd voor de film. Het publiek van Parma kreeg op de eerste avond een uitstekende vertolking, maar op de tweede avond gebeurde iets magisch. En wat dat “iets” is, is moeilijk te bepalen. Was het publiek opgewarmd door de eerste avond of was Corelli in topvorm? Zeker is in elk geval, dat de chemie van de emoties een vonk veroorzaakte, die uitmondde in een explosie, waardoor het publiek het theater in lichter laaie zette. Keer op keer moest de uitvoering stilgelegd worden. Het publiek schreeuwde na een adembenemende “E lucevan le stelle” om “bis”, maar Corelli bisseerde nauwelijks aria’s in opera’s. Na de finale van de opera weigerde het publiek de zaal te verlaten, waarop in de haast een piano het toneel werd opgereden en Corelli “Core ‘ngrato” zong als toegift. Deze uitvoering van ‘Tosca’ kan worden beluisterd op de opname uitgebracht door Myto, maar de toegift staat niet op de CD, ook al beweert het CD-boekje van wel.
Myto 032.277 (2 CDs)