augustus 2012
Stephan Müller – ‘Bayreuther Festspielgeschichten; der Wurm ohne Hals’
De componist Richard Wagner (1813 – 1883) zocht in 1872 naar een operagebouw om zijn werken op te voeren. Dit onderzoek bracht hem naar Bayreuth, waar het destijds grootste operatoneel van Duitsland zich bevond. Maar Wagner vond dit Markgraflichen Opernhaus te klein en besloot in Bayreuth zelf eigen Festspielhaus te laten bouwen. Met deze geschiedenis opent Stephan Müller (Bayreuth, 1965) zijn verhalenbundel ‘Bayreuther Festspielgeschichten; der Wurm ohne Hals’. Van 1872 tot heden bestaan er ontelbare verhalen over Richard Wagner en zijn Bayreuther Festspiele en Müller verzamelde als figurant anekdotes. Hij tekende de vertellingen op uit de monden van zangers als Hans Sotin en Ekkehard Wlaschiha en festivalleider Wolfgang Wagner en bracht verhalen uit brieven en memoires van Wagner en de dagboeken van zijn echtgenote Cosima Wagner bijeen.
Zo beschrijft Müller bijvoorbeeld hoe voor de wereldpremière van ‘Siegfried’ in 1876 de drie kisten met daarin de elektronische draak niet van Londen naar Bayreuth, maar naar Beiroet werd verscheept. Uiteindelijk kwamen slechts twee kisten op tijd aan, zodat de draak geen nek had, “Der Wurm onze Hals”. En hij beschrijft de drie Kundry’s van de 1882 ‘Parsifal’. Amalia Materna had zo’n goed reukvermogen, dat zij tijdens een fotosessie het kostuum van haar concurrente Therese Malten in de aangrenzende kamer kon ruiken. “Pfui! Hier riecht es ja nach Malten, da gehe ich!”, zei zij en verdween. Leuk ook de verhalen over de honden van Wagner. De componist moet tijdens zijn leven minstens 16 honden hebben gehad. Het Bayreuther Festspielhaus is dan ook het enige theater waar een hondenhaak aan bevestigd is. Liefdevol ook het verhaal van Hanny Kopetz – bij elke Bayreuth-bezoeker bekend vanwege haar antiquariaat – over de belichting in de graalkelk in de 1882 ‘Parsifal’. Geestig het verhaal van de dirigenten Hans Knappertsbusch en Joseph Keilbert, die elkaar afwisselden in ‘Der fliegende Holländer’, maar elkaar niet konden uitstaan. Knappertsbusch had op een gegeven moment in hun gezamenlijke partituur bij een inzet van de Hollander geschreven: “Auf diesen Moment aufpassen, hier baut der Arschloch immer Scheisse!”
Stephan Müller verzamelde 38 onderhoudende anekdoten en neemt de lezer mee door 140 jaar Festspiel-geschiedenis. Niet alle verhalen even interessant, maar altijd liefdevol opgeschreven. En de verhalen zet het muziekfestival in het aangename daglicht, dat het zo nodig heeft. Müller eindigt met de alinea, dat zich ook in de afgelopen tien jaren amusante en interessante verhalen zich in Bayreuth hebben afgespeeld. Dit nodigt uit voor een vervolg.
2012; € 11,00
ISBN 978-3-8313-2418-7
80pp, gebonden
Wartberg Verlag, Gudensberg-Gleichen