april 2012
Jacob Forsell – ‘Jussi; Sången Människan Bilderna’
De tenor Jussi Björling was één van de belangrijkste tenoren van de 20e eeuw. Ter gelegenheid van zijn 100ste geboortedag is in zijn geboorteland Zweden een prachtig jubileumboek verschenen met de titel ‘Jussi; Sången Människan Bilderna’.
Johan Jonatan “Jussi” Björling werd op 2 februari 1911 geboren in de Zweedse plaats Borlänge. In 1930 maakte hij al zijn professionele operadebuut als de Lampinoaio in ‘Manon Lescaut’ in de Koninklijke Opera van Zweden te Stockholm en in datzelfde jaar zong hij er vervolgens al Don Ottavio in ‘Don Giovanni’ van Mozart en Arnold in ‘Guillaume Tell’ van Rossini. In de Koninklijke Opera te Stockholm zong Björling gedurende zijn carrière in totaal 659 voorstellingen. Hij maakte in 1936 zijn debuut in de Weense Staatsopera als Manrico in ‘Il Trovatore’ van Verdi, waarmee hij ook zijn debuut maakte in het Covent Garden Opera House van Londen in 1939 en ook debuteerde hij in 1939 aan de Metropolitan Opera House van New York als Rodolfo in ‘La Bohème’ van Puccini. In de Met zong hij gedurende 15 seizoenen in 121 voorstellingen. Björling zong slechts drie maal in Nederland. Op 8 juni 1939 was hij te horen tijdens een radioconcert in Hilversum voor de AVRO-radio, op 11 juni gaf hij een concert in het Kurhaus in Scheveningen en op 4 november 1939 zong hij in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag.
Eén van de eerste studio-opnamen van Björling in een complete opera was ‘Il Trovatore’ voor RCA Victor in 1950. In 1953 nam hij de rol van Turiddu in ‘Cavalleria Rusticana’ van Mascagni op voor RCA Victor en een complete ‘Pagliacci’ met Victoria de los Ángeles voor EMI. Opnieuw met De los Angeles maakte hij de befaamde opname van ‘La Bohème’ onder leiding van Sir Thomas Beecham voor EMI. Ook met De los Ángeles nam hij voor EMI ‘Madama Butterfly’ op. De rol van Cavaradossi in ‘Tosca’ nam hij in 1957 op voor RCA Victor in Rome. Op 15 maart 1960 kreeg Björling voor een voorstelling van ‘La Bohème’ in het Covent Garden van Londen een hartaanval, maar hij zong die avond toch. In juni van dat jaar maakte hij nog een opname van het ‘Requiem’ van Verdi voor Decca en zijn laatste optreden was een concert op 20 augustus 1960 in Stockholm (en niet het concert van 5 augustus, dat Myto op CD uitbracht). Björling overleed op 9 september 1960 op 49-jarige leeftijd aan hartfalen in De Zweedse plaats Siarö.
Björlings weduwe Anna-Lisa Björling bracht ooit al een biografie over haar man uit, waarin zij hem als goede collega en lieve familieman beschrijft, maar zij ging daarin de verwoestende invloed van zijn alcohol abusus niet uit de weg. Ter gelegenheid van Björlings 100ste geboortedag is onlangs in Zweden een prachtig koffietafelboek verschenen met de titel ‘Jussi; Sången Människan Bilderna’. Björn Ranelid schreef hiervoor een levensloop in 20 hoofdstukken en Jacob Forsell stelde een fantastische galerie met zeldzame foto’s samen. Harald Henrysson en Roger Alderstrand maakten een gedetailleerde chronologie van de ruim 3000 voorstellingen, die Björling tussen 1915 en 1960 gaf en bij de concerten is een asterisk aangegeven als er een opname van bestaat. Er is geen lijst van zijn rollen in het boek opgenomen en er is geen aparte discografie van zijn studio-opnamen. Maar er bestaat al een documentatie van de bekende studio en live-opnamen van Björling door Harald Henrysson in ‘A Jussi Bjorling Phonography’ en binnenkort verschijnt het boek ‘The Björling Sound: A Recorded Legacy’ van Stephen Hastings met een bespreking van al zijn bekende opnamen.
‘Jussi; Sången Människan Bilderna’ is een prachtig vormgegeven boek van 26x29cm met papier van schitterende kwaliteit. Bijgevoegd is tevens een CD met 19 akoestische en elektrische fragmenten tussen 1920 (!) en 1959. En men hoeft geen Zweeds te kunnen lezen om te begrijpen hoe groot de omvang van Björlings carrière is geweest. Deze uitgave zal in de toekomst ongetwijfeld een “collector’s item” worden.
2010; 320 Kr (€ 35)
ISBN 978-91-1-302783-3
265pp, Hardcover
Norstedts förlag