januari 2012
Francis Maes – ‘Opera; achter de schermen van de emotie’
Bij het lezen van de aankondiging van ‘Opera; achter de schermen van de emotie’ verwacht je een filosofisch en beschouwend boek over opera, maar niets is minder waar. Het boek blijkt een grote publiciteitsstunt voor en door De Nederlandse Opera, de Vlaamse Opera en De Munt Opera Brussel. De betrokkenen proberen met hun bijdragen aan het boek slechts hoofdzakelijk hun eigen betrekkingen en beleid te rechtvaardigen.
Bij het lezen van de inleiding van het boek ‘Opera; achter de schermen van de emotie’ lopen de rillingen al over je lijf door de vooringenomenheid. Volgens de editor zijn Amerikaanse collega’s “jaloers op wat wij in onze contreien op operagebied allemaal te zien krijgen” en leven wij met een “torenhoog voorrecht”, want de “beste producties wereldwijd komen hier op de planken”. Bovendien was de opera ‘La Juive’ een “stoffig historisch drama van bedenkelijk allooi”, maar “de spraakmakende productie van Pierre Audi was zo overtuigend, dat de opera voortaan geen excuus meer nodig had om voor vol te worden beschouwd”. Je voelt het al aan: dit wordt een boek, waarin de betrokkenen elkaar een veer in de kont steken.
Er zijn bijdragen van Truze Lodder, zakelijk directrice van De Nederlandse Opera (DNO), Klaus Bertich, dramaturg van DNO, Peter Decaluwe, intendant van De Munt Opera Brussel, Piet de Volder, dramaturg van de Vlaamse Opera en een handjevol anderen. Volgens het boek is opera als kunstvorm vaak dood verklaard. Door wie en wanneer wordt echter niet duidelijk. Het probleem van opera ligt volgens het boek in de rol van de emotie. Dat emotie een rol speelt, kan men niet ontkennen, maar het zou volgens de schrijvers bij opera moeten gaan om de ratio. Het woord “denken” komt in het boek dan ook vaak voor. Even enkele citaten: “het overdenken van de relatie tussen de illusie op het toneel en de emotie in de zang enerzijds en de wereld van het denken anderzijds”, “interpretatie is gebaseerd op denken”, “het denkproces rond opera bevattelijk maken”, “aan succesvolle moderne producties gaat heel wat denkwerk vooraf”, “de toeschouwer moet bereid zijn vragen te stellen”, “librettostudie heeft de opvatting doen wankelen, dat de partituur altijd gelijk heeft”, “het intellectuele debat” en “het intellectuele appel van opera”. Ratio en emotie worden in het boek tegenover elkaar geplaatst en emotie in opera is iets vies en niet intellectueel.
Verder heeft men het over “de noodzaak om historische producties dezelfde logistieke en financiële ondersteuning te schenken als het moderne regietheater”. Daarvan zie je in werkelijkheid echter niets van terug. Onlangs werd zelfs nog tijdens de kerstmatinee van DNO een moderne opera opgevoerd voor een halfvolle zaal, het dieptepunt in de geschiedenis van DNO. Deze argumenten worden echter terzijde geschoven.
Maar er is nog hoop in het boek met de woorden van Truze Lodder. Want zij kwettert niet alleen “ik noemde dit meteen onbehoorlijk bestuur” en “ik ben aan alle bellen gaan trekken” en “ik heb gezegd: wij zitten aan de knoppen” en “je moet in controle blijven”, maar ook “Pierre Audi en ik werken vanuit een soort heilig verbond dat de twee-eenheid nooit wordt verbroken”. Dit impliceert dat wanneer zij in 2013 met pensioen gaat, ook Pierre Audi na ruim 25 jaar eindelijk DNO zal verlaten voor een frisse wind.
‘Opera; achter de schermen van de emotie’ heeft helaas de mogelijkheid laten liggen om een objectief boek te zijn over de balans tussen contemporaine en hedendaagse producties. Het boek geeft een eenzijdig beeld over het “denkproces” achter het instituut, bedrijf en organisatie “opera” met haar financiering en beleid. De betrokkenen proberen met hun bijdragen aan het boek slechts hoofdzakelijk hun eigen betrekkingen en beleid te rechtvaardigen.
2011; € 40,00
ISBN 978-90-209-9851-1
304pp, Paperback
LannooCampus; Leuven