mei 2010
Caryl Clark – ‘Haydn’s Jews; Representation and Reception on the Operatic Stage’
Joodse personages waren alledaags op de bühne ten tijde van de componist Joseph Haydn. Hun karikatuur was verbonden aan fysieke kenmerken, spraakpatronen, uitvoeringspraktijken en karaktertypen. In ‘Haydn’s Jews’ onderzoekt Caryl Clark Haydns benadering van de etnische afbeelding van de jood op het toneel. Hiermee wil zij meer inzicht krijgen in de humor en menselijkheid van de componist. Hierin is zij echter slechts gedeeltelijk geslaagd.
Er bestaat geen bewijs dat Haydn ooit anti-Semitische uitlatingen heeft gedaan en de relatie tussen Haydn en Joden is onduidelijk. In ‘Haydn’s Jews’ onderzoekt Caryl Clark – muziekdocente aan de Univercity of Toronto – Haydns muzikale en theatrale retoriek. Volgens haar zouden zij zinspelen op stigma’s en stereotypen, die geassocieerd zijn met Joden, maar zij geeft zelf al aan dat haar bewijsmateriaal “circumstantial” is.
Clark vermoedt dat “Haydn probably came into direct contact with their Jewish neighbours”, maar haar redenenring vervolgt zwak. “What [Haydn] knew of their religion, customs, manners, and speech is difficult to say, but as a self-motivated, curious, and musically astute young man with a keen eye and ear for detail, the chances are that he saw, heard, and absorbed much”.
Clark spreekt over de “gecodeerde voorstellingen” van de apotheker Sempronio in ‘Lo Speziale’ als Joodse karikatuur. De lachwekkend hoog vocale ligging voor een man en de monotone recitatie van de komische tenor als de oude apotheker is volgens haar een duidelijk teken van zijn Joodszijn. En zijn “lack of professionalism, his hyper-obsession with reading the newspaper, his prioritizing of professional gain over the humane, his perverseness, and his interaction with Muslims […] reveals a set of clues that cannot be ignored.” Maar deze argumentatie is vergezocht. Sempronio’s eventuele Joods-zijn is nergens expliciet in de opera.
Een ander vaag argument voor verborgen associatie van Haydn met het Jodendom vindt Clark in de kakofonie en de tekstuele onbegrijpelijkheid van zijn ‘Missa Brevis’. Daarnaast zou volgens Clark het weglaten van een regel waarin Christus wordt genoemd een tegemoetkoming aan de Joden zijn. “That his Music may have played a role in converting new members to the Catholic fold is a probability that cannot be ignored”, suggereert Clark opnieuw.
Ook in Haydns ‘Il Mondo alla Luna’ probeert Clark nog Joodse kenmerken te vinden als Buonafede “lusts after a young woman in his Household, romanticizes about exotic and distant places, fails to recognize the disguises of others, and is outwitted by clever younger men”. Maar Clark moet zelf toegeven dat dit meer past bij een buffo personage dan een werkelijke representatie van Joods-zijn.
Door al dit deduceren wordt ‘Haydn’s Jews’ op den duur vermoeiend en vervelend om te lezen. Ondanks de aantrekkelijke titel, is dit boek dus geen aanrader. Eigenlijk had dit bij de eerste regel al duidelijk moeten zijn, waarin Clark te nadrukkelijk aangeeft zelf niet Joods te zijn.
2009; £ 55,00
ISBN 978-0-521-45547-3
243pp, Hardcover
Cambridge University Press, Cambridge