01-01-2020

De carrière van de Nederlandse bariton Anton van Rooy speelde zich voornamelijk af in de Metropolitan Opera van New York, waar hij in tien jaar in maar liefst 300 voorstellingen zong.

 

Anton van Rooy werd op 1 januari 1870 als Antonius Maria Josephus van Rooy geboren te Rotterdam. Hij was sigarenhandelaar, totdat hij op 22-jarige leeftijd zang ging studeren bij de beroemde docent Julius Stockhausen in Frankfurt, die ook leraar was van onder anderen Anton Sistermans. Van Rooy maakte zijn professionele debuut in het Concertgebouw te Amsterdam met de liederencyclus ‘Dichterliebe’ van Robert Schumann. Willem Kes begeleidde hem aan de vleugel.

1895

De Oostenrijkse dirigent en componist Felix Weingartner hoort Anton van Rooy in Bremen in fragmenten van Wagners werken en wijst Cosima Wagner – de weduwe van Richard Wagner – op zijn talenten. Zij hoort hem, neemt hem onder haar persoonlijke leiding en dientengevolge debuteert hij in 1897 in Bayreuth als Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ en als Der Wanderer in ‘Siegfried’. Omstreeks kerst 1897 studeert hij bij Cosima Wagner op Wahnfried te Bayreuth de partijen van Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’ en Wolfram in ‘Tannhäuser’ in.

Zijn Nederlandse operadebuut maakt Van Rooy op 20 januari 1898 bij de Wagnervereeniging als Der Wanderer. Verder debuteert hij in dat jaar in Berlijn. Op 11 mei 1898 zingt hij voor het eerst in de Royal Opera House Covent Garden van Londen, waar hij tot 1913 elk jaar zou zingen. Op 14 december 1898 maakt Van Rooy zijn debuut in de Metropolitan Opera House van New York als Wotan in ‘Die Walküre’. Twee dagen later is hij er te horen in de rol van de Wanderer in ‘Siegfried’. In de eerste vier maanden van 1899 zingt Van Rooy 30 voorstellingen in de Met. Hij is er te horen in de rollen van Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer, Escamillo in ‘Carmen’, Wolfram in ‘Tannhäuser’ en Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’.

In de zomer van 1899 is hij weer in Bayreuth in opnieuw Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer en tevens de rol van Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’. Bij de Wagnervereeniging zingt hij op 9 november 1899 de rol van Wotan in ‘Die Walküre’.

1900

Anton van Rooy is van januari tot en met maart 1900 terug in de Metropolitan Opera van New York en geeft er 24 voorstellingen. Hij zingt er Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer, Wolfram, Kurwenal en Hans Sachs. Op 19 mei 1900 zingt hij bij de Wagnervereeniging de rol van Hans Sachs.

Hij is in de zomer van 1901 opnieuw in Bayreuth te horen als Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer en de titelrol van ‘Der fliegende Holländer’.

De eerste drie maanden van 1902 is Van Rooy terug in de Metropolitan Opera van New York in opnieuw 17 voorstellingen en zingt zijn glansrollen van Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Telramund in ‘Lohengrin’, Kurwenal, Wolfram en Der Wanderer. In april 1902 treedt hij met de Metropolitan Opera op in Chicago in nog zeven voorstellingen als Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer en Wolfram. Voor het label G&T maakt hij in juni 1902 in Londen zijn eerste plaatopnamen van “Blick’ ich umher in dieser edlen Kreise” uit ‘Tannhäuser’ , “Leb’ wohl du kühnes herrliches kind” en “Wer meines Speeres Spitze furchtet” uit ‘Die Walküre’, “Jerum!Jerum! Hallo-hallo-he!” uit ‘Die Meistersinger von Nürnberg’, “Abendlicht strahlt der Sonne Auge” en “Vollendet das ewige Werk” uit ‘Das Rheingold’ en het volksliedje “Das Mühlrad”. Hij wordt begeleid door Sir Landon Ronald aan de piano. In de zomer van 1902 is Van Rooy opnieuw in Bayreuth te horen als Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ en Der Wanderer.

Van januari tot en met april 1903 zingt Van Rooy in de Metropolitan Opera van New York in 35 voorstellingen de rollen van Kurwenal, Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer, Telramund, Wolfram en Hans Sachs. Van de uitvoeringen van ‘Die Walküre’ (16 januari en 11 of 27 februari) en ‘Lohengrin’ (7 februari) worden fragmenten opgenomen door Mapleson op cylinders. Op 24 december 1903 zingt hij in de Metropolitan de rol van Amfortas in de Amerikaanse première van ‘Parsifal’. Daarna wordt Van Rooy door Cosima Wagner verbannen van verdere voorstellingen in Bayreuth, omdat de Met door de uitvoering van ‘Parsifal’ het copyright van Bayreuth heeft geschonden. Van Rooy zou daarna nooit meer in Bayreuth zingen.

In de eerste vier maanden van 1904 zingt Van Rooy bij de Met in 33 voorstellingen in opnieuw zijn glansrollen van Amfortas, Telramund, Kurwenal, Der Wanderer en Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’. In november en december 1904 zingt hij in de Met nog elf voorstellingen in de rollen van Amfortas, Hans Sachs, Wolfram en Wotan in ‘Die Walküre’.

1905

Anton van Rooy zingt van januari tot en met april 1905 weer bij de Metropolitan Opera van New York in 37 voorstellingen als Amfortas, Wotan in ‘Die Walküre’, Hans Sachs, Kurwenal, Der Wanderer en Telramund. In november en december 1905 zingt hij bij de Met nog elf voorstellingen in de rollen van Koning Salomon in ‘Die Königin von Saba’ van Goldmark, Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Wolfram en Der Wanderer.

Ook in 1906 zingt Van Rooy in de eerste vier maanden in de Met. Hij is in 30 voorstellingen te horen als Koning Salomon, Kurwenal, Der Wanderer, Amfortas, Hans Sachs, Telramund, Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’ en Wolfram. Tijdens zijn verblijf in New York maakt hij in maart 1906 plaatopnamen voor het label Edison, waaronder ““Nur eine Hoffnung soll mir bleiben” uit ‘Der fliegende Holländer’. In november en december 1906 zingt hij bij de Met nog vijf voorstellingen in de rollen van Wolfram in ‘Tannhäuser’ en Der Wanderer in ‘Siegfried’. In 1906 neemt hij nog voor het label Columbia in New York het volkslied “Das Muhlrad” op.

In 1907 maakt Van Rooy voor het label Columbia in New York plaatopnamen van “Die beiden Grenadiere” van Schumann , het volkslied “Phyllis und die Mutter” en “Les Rameaux” van Fauré. Op 22 januari 1907 zingt hij in de Met de rol van Jochanaan in de Amerikaanse première van ‘Salome’ van Richard Strauss. Het publiek geeft de uitvoering nauwelijks applaus. Verder is Van Rooy tot en met april 1907 bij de Met in nog 19 andere voorstellingen te horen als Der Wanderer, Wolfram, Kurwenal, Amfortas, Telramund en Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’. In november en december 1907 zingt hij bij de Met nog in acht voorstellingen in de rollen als Hans Sachs en de titelrol in ‘Der fliegende Holländer’.

Op nieuwjaarsdag 1908 is Van Rooy te horen in de rol van Kurwenal tijdens het Met-debuut van Gustav Mahler als dirigent. Verder is hij er tot en met april 1908 nog in 30 voorstellingen te horen als Hans Sachs, Wotan in ‘Das Rheingold’ en ‘Die Walküre’, Der Wanderer, Wolfram en Fernando in ‘Fidelio’. Op 16 april 1908 is Van Rooy voor het laatst te horen in de Met in de rol van Der Wanderer. Hij heeft in de Met in totaal in ruim 300 voorstellingen gezongen. Voor het Columbia en HMV-label maakt hij in juni en juli 1908 in Londen plaatopnamen: “Als du in kühnem Sange”, “Blick ich umher in diesem edlen Kreise” en “Wie Todesahnung Dämm’rung deckt die Lande” uit ‘Tannhäuser’, “Abendlicht strahlt der Sonne” uit ‘Das Rheingold’ en de liederen “Der Asra van Rubinstein”, “Am Meer” en “Der Lindenbaum” van Schubert en “Wanderlied” van Schumann. Op 5 november 1908 zingt hij weer voor het eerst in een opera in Nederland bij de Wagnervereeniging als Kurwenal.

Na zijn vertrek uit de Metropolitan Opera van New York wordt Van Rooy in 1909 verbonden aan de Opera van Frankfurt voor het Wagnerrepertoire, maar hij zou er slechts enkele malen optreden. In Rotterdam zingt hij in mei 1909 de titelrol in ‘Der fliegende Holländer’ en de rol van Hans Sachs in het kader van de Rotterdamse meifeesten in een gastvoorstelling van de Städtisches Theater Elberfeld.

1910

Vanaf 1910 worden de optredens van Van Rooy minder frequent. Op 3 november 1910 zingt Van Rooy nog de rol van Wotan in ‘Die Walküre’ bij de Wagnervereeniging.

Op 22 mei 1911 zingt hij bij de Wagnervereeniging de rol van Hans Sachs in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’.

Hij is voor de laatste keer bij de Wagnervereeniging te horen op 7 november 1912 als Wotan in ‘Die Walküre’ naast Jacques Urlus als Siegmund.

1915

Bij de N.V. Nationale Opera geeft Van Rooy in het seizoen 1919 / 1920 nog zijn laatste optreden in een scenische opera in Nederland als Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’ te Amsterdam.

Na het beëindigen van zijn relatief korte, intensieve carrière vestigt Anton van Rooy zich in München. Over de laatste jaren van zijn leven zijn nauwelijks gegevens te vinden.

1930

Anton van Rooy overleed op 28 november 1932 in München.

Bronvermelding:

1. Onze musici; Portretten en Biografieën (Rotterdam: Nijgh & Van Ditmar, 1898)
1. Averkamp – De Zangkunst en Hare Sterren (’s Gravenhage: J. Philip Kruseman, 1928)
2. Cronheim – 50 Jaar Wagnervereeniging (Amsterdam: Munster’s Drukkerijen NV, 1934)
3. Bottenheim – De Opera in Nederland (Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon N.V., 1946)
4. Neupert – Die Besetzung der Bayreuther Festspiele 1876 – 1960 (Bayreuth: Editon Musica, 1961)
5. Annalen van de Operagezelschappen in Nederland [eindred. Piet Hein Honig] (Amsterdam: Theater Instituut Nederland, 1996)
6. Luther – Helden an geweihtem Ort (Berlin: Edition Omega Wolfgang Layer, Trossingen, 2002)
7. Meurs – Wagner in Nederland (Zutphen: Walburg Pers, 2002)