07-05-2017

Op 15 april 2017 is de Engelse sopraan Dorothy Dorow overleden.

Dorothy Dorow werd op 22 augustus 1930 geboren en gaf haar debuut in 1958 in Londen. Zij debuteerde tijdens het Glyndebourne Festival op 13 juli 1961. Daar zong zij de partij van Hilda Mack in de eerste versie met Engelse tekst van ‘Elegy for Young Lovers’ van Hans Werner Henze onder leiding van de componist zelf.

Zij werkte mee aan vele wereldpremières van moderne componisten. Zo zong zij in de eerste uitvoering van ‘Canti di Vita e d’Amore’ van Luigi Nono in 1962 tijdens het Edinburgh Festival en van ‘Haiku II’ van Ton de Leeuw op 5 juli 1968 in Rotterdam. Op 9 juni 1971 maakte Dorow haar debuut in het Teatro alla Scala van Milaan in ‘Das klagende Lied’ van Mahler onder leiding van Christoph von Dohnányi.

Vanaf 1977 woonde Dorow in Nederland en werkte ook in ons land mee aan diverse wereldpremières. Zo zong zij in de eerste uitvoeringen van ‘Liederen op Turkse Volksteksten’ van Theo Loevendie op 22 juni 1977 tijdens het Holland Festival, ‘..A/ .TA-LON’ van Simeon ten Holt op 8 januari 1978 in Rotterdam, ‘Lachrimae per Ogni Voce’ van Sylvano Bussotti op 5 juli 1978 tijdens het Zeeuws Festival in Middelburg en ‘Sternenlicht’ van Fernando Grillo op 25 juni 1983 tijdens het Holland Festival. In Nederland werkte zij vaak samen met Bruno Maderna en Reinbert de Leeuw.

Andere componisten waarvan zij werken vertolkte waren onder anderen Alban Berg, Luciano Berio, Harrison Birtwistle, Pierre Boulez, Luigi Dallapiccola, Oliver Knussen, György Ligeti, Bruno Maderna, Olivier Messiaen, Krzysztof Penderecki, Arnold Schoenberg, Igor Stravinsky, Anton Webern en Alexander Zemlinsky.

Nadat zij was opgehouden met zingen vestigde zij zich in Cornwall.

Haar discografie bestaat uit talrijke opnamen van moderne muziek. Zo is zij te horen in opnamen van onder andere ‘Calmo’ van Berio (label RCO, 1975), ‘Liederen op Turkse Volksteksten’ van Loevendie (Olympia, 1991), ‘Hyperion’ van Maderna (Stradivarius, 1966), ‘Harawi’ van Messiaen (BIS, 1975), ‘Canciones à Guiomar’ van Nono (Etcetera, 1986), ‘Erwartung’ van Schoenberg (Q Disc, 1975), ‘Les Noces’ van Stravinsky (RCO Live, 1972) en ‘Sechs Lieder Op.14’ van Webern (Stradivarius, 1961).

Lees in The Telegraph

Kijk op YouTube