1.
Een uitstekend septet solisten kwam in september en oktober 1958 bijeen in de Salle de la Mutualité te Parijs voor een opname van de opera ‘Faust’ (1859) van Charles Gounod (1818-1893). Vijf jaar eerder had EMI al een mono-opname van deze opera gemaakt, maar nu bestond er stereo, werd een aantal kleinere rollen beter bezet en waren dezelfde hoofdrolzangers van vijf jaar eerder meer gerijpt in hun rollen. Marguerite was de glansrol van de Spaanse sopraan Victoria de los Ángeles. Zij zong de rol tussen 1945 en 1965 58 keer; alleen Manon (62) en Mimì (67) zong zij vaker. Zij is de meest charmante en betoverende Marguerite op CD. De tenorale allure en de frasering van de Zweedse tenor Nicolai Gedda in de titelrol zijn prachtvol en de boosaardige bas van de Bulgaar Boris Christoff is uiterst geschikt voor de duivelse Méphistophélès. En de Franse bariton Ernest Blanc is eenvoudigweg de beste Valentin op CD. De Belgische dirigent André Cluytens maakt met het Orchestre du Théâtre National de l’Opéra de Paris de subtiliteiten van de muziek helder. Het enige gemis van deze opname is de ontbreken van de openingsscène van de vierde akte. Hier ontbreken dus zowel de scène van Marguerite aan het spinnenwiel als de romance “Si le Bonheur” van Siebel – die Gounod in 1863 toevoegde voor Constance Nantier-Didiée in Covent Garden – en de vierde akte begint dus met de kerkscène. In de vijfde akte wordt de gehele Walpurgis Nacht ballet gespeeld op de plek, waar Gounod het voor de Opéra de Paris in 1868 schreef. Nog altijd de beste uitgave van ‘Faust’, zelfs ruim 50 jaar na de opname.

Warner 5598202 (3 CDs)

2.
Gounod_Faust_5091662
Dit is een complete opname met alle muziek, die Gounod voor ‘Faust’ schreef. De registratie ontstond tussen 19 en 29 juni 1978 in de Salle Wagram van Parijs. De zangers hebben verschillende nationaliteiten, maar zijn een goed ensemble en niet slechts protagonisten. De Spaanse tenor Plácido Domingo heeft een frisse, egale klank voor Faust. Opnieuw een Bulgaarse bas voor de rol van Méphistophélès. Het was de glansrol van Nicola Ghiuselev, die een machtige en bedriegelijk duivel neerzet met zijn fraaie, flexibele bas. Luister naar zijn “Il était temps!” waar hij zijn indrukwekkende laagte en legato laat horen. De Italiaanse sopraan Mirella Freni was de belangrijke Marguerite van de jaren zeventig. Door haar muzikaliteit en lyrische klank is zij een mooie Marguerite, maar haar Frans is nogal stug en de breuk tussen haar midden- en borstregister nadrukkelijk. De Engelse bariton Thomas Allen is een prachtige Valentin en verklinkt uitstekend zowel de stoere soldaat als de beminnende broer. Ook de overige rollen zijn prima bezet. De Franse dirigent George Prêtre leidt hetzelfde orkest als Cluytens tot zijn beschikking had. Prêtre neemt de tijd voor de finesses van de partituur zonder te brede tempi te kiezen en veredelt de opera met groot gebaar. De balletmuziek van de Walpurgis Nacht is toegevoegd als bijlage aan het einde van de laatste CD.
EMI 5 09166 2 (3 CDs)

3.
51bVwDiFziL
Het label Naxos verdient alle lof voor het opnieuw uitbrengen van deze opname van ‘Faust’, die werd gemaakt van november 1947 tot en met juni 1948 in de Abbey Road Studio’s van Londen. Alle zangers zijn Frans. De tenor Georges Noré is een lekker brutale en mannelijke held, de sopraan Geori Boué – ten tijde van deze opname nog geen 30 jaar en zij zong de rol in de L’Opéra de Paris – is exemplarisch als Marguerite vanwege haar tekstuitbeelding en de Algerijns-Franse bas Roger Rico heeft een bedriegelijk fluwelen timbre als Méphistophélès. Valentin is de bariton Roger Bourdin, die zo’n 40 jaar in dienst zou zijn van de Opéra-Comique van Parijs vanaf 1922 tot zijn afscheid in de jaren zestig. Helaas is zijn aria “Avant de quitter” – die Gounod in 1864 voor een uitvoering in Her Majesty’s Theatre van Londen voor de baritone Charles Santley schreef – weggelaten. Wellicht omdat deze coupure tot 1970 gebruikelijk was in de l’Opéra de Paris. De lezing van Sir Thomas Beecham is interessant en stijlvol. Hij leidt een theatrale en elegante ‘Faust’ van Opéra-Comique formaat. Luister naar de tuinscènes in de derde akte vol heimelijkheid en naïveté. Beecham bracht voor de opname zijn eigen, recent opgerichte Royal Philharmonic Orchestra mee. Ook hier is de openingsscène van de vierde akte weggelaten en begint zij met de kerkscène. Tevens is de gehele scène van de Walpurgis Nacht in het Harzgebergte en de Brockenvallei aan het begin van de vijfde akte gecoupeerd. De vijfde akte begint met het intermezzo gevolgd door de gevangenisscène. Ondanks de coupures een schitterende opname. Met dank aan Ward Marston voor de productie voor Naxos.
Naxos 8.110117-18 (2 CDs)

4.
Faust_Busser
Deze opname van ‘Faust’ werd tussen 20 februari en 3 april 1930 in Parijs gemaakt door het label La Voix de son Maître ofwel His Maters’ Voice, daarna EMI en nu Warner. Ook hier kwam weer een Franse bezetting bijeen en men kan zich tegenwoordig geen homogene cast indenken, die zich kan meten met deze zangers. De bas Marcel Journet was ten tijde van deze opname 61 jaar, drie jaar voor zijn dood. Journet was de grote Méphistophélès van zijn tijd, zong de rol meer dan 1000 maal en werkte al mee aan de opname van hoogtepunten uit ‘Faust’ van de Metropolitan in 1910 met Geraldine Farrar en Enrico Caruso (21 plaatkanten). Zijn duivel is vol autoriteit en nuancering en zijn bas nog soepel en helder. Opmerkelijk overigens zijn tekstfout in de eerste regel van “Le Veau d’Or”. De tenor César Vezzani in de titelrol heeft een heldengeluid, dat goed past bij de vermoeide filosoof en verjongde idealist Faust. Mireille Berthon is een enigszins lichtgewicht Marguerite, maar je ziet haar voor je in een ‘Faust’ “noir et blanc” film. De mezzosopraan Jeanne Montfort zingt Marthe lekker als een echte dramatische partij. Henri Büsser – op de uitgave zonder Umlaut – was na de Eerste Wereldoorlog dirigent van het orkest van de Opéra-Comique en van de Opéra Garnier en componeerde zelf zo’n twaalf opera’s. Hij leidt het Orchestre de l’Opéra de Paris onomwonden. Büsser trad trouwens in 1958 op 84-jarige leeftijd nog in het huwelijk met de toen 73-jarige sopraan Yvonne Gall. Ook hier is in de vierde akte de openingsscène van Marguerite aan het spinnenwiel en de romance van Siebel weggelaten en begint de akte met de kerkscène. De balletmuziek van de Walpurgis Nacht wordt op zijn oorspronkelijke plek gespeeld. Een fraaie, authentieke opname! Membran Music 231136 (2 CDs)

5.
51aOyvm9OtL
In februari 1986 nam Philips in München deze ‘Faust’ op. De Mexicaanse tenor Francisco Araiza was ten tijde van deze opname nog maar 35 jaar. Hij was in de jaren tachtig en negentig de grote Faust. Araiza is een vurige Faust. Hij is zeer geloofwaardig in de oprechtheid en menselijkheid van de rol. Zijn tenor vloeit natuurlijk en zijn egale toon is fabelachtig. Luister naar zijn schitterende hoge C in “Salut! Demeure chaste et pure”. De Nieuw-Zeelandse sopraan Kiri Te Kanawa was de belangrijke Marguerite van de jaren 70 en 80 en de beste Marguerite na De los Ángeles. Te Kanawa heeft alles wat de rol vereist: zekere, lyrische kwaliteiten, kalme afstandelijkheid en raffinement. De Russische bas Yevgeny Nesterenko zingt Méphistophélès in de Oostblok traditie van Christoff en Ghiaurov, maar zonder hun demonische resonansen. De Duitse Andreas Schmidt is een uitstekende Valentin. De Sloveense mezzo Marjana Lipovšek als Marthe en de Amerikaanse sopraan Pamela Coburn als Siebel zijn eersteklas bezet. Alleen dirigeert Sir Colin Davis het Symphonie-Orchester des Bayerischen Rundfunks te afwachtend, soms slepend en zonder het sprakelende van Cluytens en Prêtre. Dit is evenwel de complete versie, inclusief de opening van de vierde akte en ook hier is alle balletmuziek van de Walpurgis Nacht als bijlage opgenomen aan het einde van de laatste CD.
Decca 00289 4784145 (3 CDs)

 

Bonus:
61vvP5Ta81L
Deze complete opname van 1911/1912 komt het dichtst bij de historische uitvoeringspraktijk van ‘Faust’. De zangers werden nauw geassocieerd met hun rollen, die zij zongen aan de l’Opéra-Comique en l’Opéra de Paris. Pathé besteedde 56 kanten aan de opera en derhalve was er geen reden om de tempi te versnellen. En dat merk je. De Belgische dirigent François Ruhlmann leidt het Orchestre de l’Opéra-Comique de Paris in brede, uitgesponnen tempi, maar nergens sleept hij, zoals Colin Davis. De Fransman Léon Beyle was van 1898 tot 1914 de eerste tenor aan de Opéra-Comique en zong ook in de Metropolitan van New York. Hij is een krachtige Faust met prachtige, fraai gesteunde fraseringen. Zijn voix mixte hoge C in “Salut, demeure, chast et pure” is in de stijl van de tijd. De Franse bas André Gresse maakte in 1896 zijn debuut aan de Opéra-Comique en was er een jaar later de eerste Césaire in ‘Sapho’ van Massenet. Hij geeft met zijn krachtige bas goed gestalte aan Méphistophélès. De Algerijns-Franse sopraan Jeanne Campredon was hier nog maar 28 jaar, maar haar Marguerite klinkt ouder. Haar vaak weggelaten opening van de vierde akte – waar zij aan het spinnenwiel aan Faust denkt – is gelukkig geïncludeerd. De Belgische bariton Jean Noté was hier inmiddels zo’n 54 jaar oud en zijn Valentin klinkt dan ook niet zo helder meer. Ook hier is – net als in de opname van Beecham – Valentins aria “Avant de quitter ces lieux” weggelaten. Daarvoor is een uitvoering van de aria door de Nederlandse bariton Henri Albers ingevoegd als bijlage op de laatste CD. Marguérite D’Elty zong Siebel ook tijdens de 100e ‘Faust’-opvoering van Palais Garnier op 28 juli 1905. Haar aria van de vierde akte is geschrapt, aangezien de l’Opéra deze aria destijds tijdens uitvoeringen niet includeerde. Het Choeur de l’Opéra-Comique is af en toe lekker slordig. Een interessant document uit de geschiedenis van de grammofoonplaat!
Marston 53007 (3 CDs)