mei 2010
Konrad Dryden – ‘Franco Alfano; Transcending Turandot’
‘Franco Alfano; Transcending Turandot’ van de schrijver Konrad Dryden is de eerste, volledig gedocumenteerde biografie over Franco Alfano. Het beschrijft de vele problemen, die Alfano had om zijn opera’s erkend te krijgen. Het boek is een goed pleidooi voor Alfano’s muziek en geeft een uitgebreide behandeling van zijn opera’s.
De opera’s van de Italiaanse componist Franco Alfano (1875 – 1954) zijn minder populair dan die van zijn tijdgenoot Giacomo Puccini. Reden hiervan is waarschijnlijk dat Alfano meer academisch componeerde dan echt voor het grote publiek. Melodieën stonden bij hem niet voorop en zijn muziek heeft iets rusteloos door de grote sprongen, de abrupte harmonische verschuivingen en de hoge tessitura.
De Duitse schrijver Konrad Dryden – muziekdocent aan het Maryland University College – publiceerde dit jaar een biografie over Alfano onder de titel ‘Franco Alfano; Transcending Turandot’. Eerder al schreef Dryden biografieën over Alfano’s landgenoten en collega’s Ruggero Leoncavallo en Riccardo Zandonai. ‘Franco Alfano’ beschrijft de vele problemen, die de componist had om zijn opera’s erkend te krijgen. Zijn moeilijke gevechten met en pijnlijke afwijzingen door uitgevers zijn aangrijpend om te lezen. Daarnaast had de Alfano pech te moeten werken met matige libretti. Verder waren er nog de falende pogingen van Alfano om de aandacht van Mussolini te trekken en zijn psychosomatische stoornissen en gezondheidsproblemen.
Dryden had voor ‘Franco Alfano’ geen toegang tot persoonlijke bronnen van de componist. Veel materiaal van Alfano was verwoest tijdens de bombardementen van Turijn in de Tweede Wereldoorlog, waardoor Dryden genoodzaakt werd zijn informatie uit brieven, kranten, gegevens over concerten en contracten te halen. Als gevolg hiervan is de biografie beknopt en staat Dryden meestal niet lang stil bij een item. Zo behandelt hij soms een aantal jaren op één pagina. Ook over Alfano’s bijdrage aan ‘Turandot’ wordt door Dryden niet erg uitgewijd. Alfano’s relatie met Toscanini wordt niet uitgewerkt en die met Mussolini blijft vaag.
Dryden vertelt helaas weinig over opnamen en er is geen discografie. Onbesproken zijn de opnamen van de Milanese uitvoeringen van ‘Resurrezione’ met Carla Gavazzi uit 1952, ‘Il Dottor Antonio’ met Gavazzi en Giacinto Prandelli uit 1953 en ‘Cyrano de Bergerac’ met Ramón Vinay uit 1954, die door liefhebbers worden gekoesterd, maar niet meer leverbaar zijn. De uitvoering van ‘Sakùntala’ van 1955 uit Turijn met Anna de Cavalieri is onlangs opnieuw door Myto uitgegeven.
‘Franco Alfano’ is de eerste, volledig gedocumenteerde biografie over de componist. Het is een goed pleidooi voor diens muziek en geeft wel een uitgebreide behandeling van zijn opera’s. Dryden behoudt zijn objectiviteit bij zijn beschrijvingen van de componist en diens werken en dat maakt het boek prettig om te lezen. De sopraan Magda Olivero schreef een aantrekkelijk voorwoord. Nu maar wachten of Dryden gaat beginnen aan biografieën van Umberto Giordano, Alfredo Catalani and Francesco Cilea.
2010; £ 25,00
ISBN 978-0-8108-6977-6
203pp, Paperback
Scarecrow Press, Plymouth