© Festival de Wallonie
Brussel, 29 juni 2014
‘Brundibár’ zonder tragische achtergrond
Een uitvoering van de opera ‘Brundibár’ tijdens het Festival de Wallonie in Brussel werpt de vraag op of de compositie los kan worden gezien van haar achtergrond.
‘Brundibár’ werd in 1938 gecomponeerd door de Joods-Tsjechische componist Hans Krása en begin jaren veertig voor het eerst opgevoerd in een Joods weeshuis in Praag. Krása werd in 1943 door de Nazi’s naar Theresienstadt gedeporteerd, dat het concentratiekamp voor prominente Joden uit heel Europa was. In Theresienstadt vond op 23 september 1943 de tweede première van ‘Brundibár’ plaats en het werk werd er in totaal zo’n 55 keer opgevoerd. Na de laatste voorstelling – waarbij de inspectie van het Rode Kruis aanwezig was – werden de meeste kinderen die hadden meegezongen, afgevoerd naar Auschwitz en vergast. Ook Hans Krása zelf werd in 1944 in Auschwitz vermoord.
‘Brundibár’ wordt in het kader van het Festival de Wallonie te Brussel in het Frans opgevoerd zonder te refereren aan deze achtergrond van de opera en de vraag laat zich daarbij stellen of het werk daarmee aan uitwerking verliest. Het verhaal – over de kracht van muziek om wonderen te verrichten en het verslaan van kwaad door goed – kan men tegen het verleden plaatsen en de brombeer Brundibár laten verwijzen naar Hitler, die uiteindelijk wordt overwonnen door de kinderen. Maar men kan met de opera ook de oude sprookjes in herinnering roepen zonder te appelleren aan de geschiedenis.
Tijdens het Festival de Wallonie in Brussel wordt ‘Brundibár’ uitgevoerd als een sprookjesopera en laat men ‘Brundibár’ voor zichzelf spreken. In het programmaboekje wordt behalve de subtitel ‘De Opera als overlevingsmiddel ten tijde van oorlog’ niets vermeld over de achtergrond van de opera en ook rondom de uitvoering wordt hierop niet ingegaan. De regisseur Vincent Goffin laat de kinderen van tussen de 8 en 14 jaar oud afwisselend als solist en korist optreden. Hij vertelt het verhaal helder en heeft geen moeite om de kinderen met beperkte middelen goed bij elkaar te houden. Het gelegenheidsensemble van twaalf instrumentalisten onder leiding van de jonge dirigent Patrick Leterme (1981) geeft een innige en warme stemming aan de muziek van Krasá met invloeden van Tsjechische volksmuziek en jazz. De 16 kinderen van het Chœur d’Enfants staan op het podium van het begin tot het einde van de voorstelling en zingen en spelen de grote scènes treffend. Zij spelen ‘Brundibár’ tot 24 oktober 2014 nog zeven keer in België.
Door ‘Brundibár’ als eenvoudige sprookjesopera op te voeren verdwijnt echter de tragiek en de symboliek van de compositie. Deze tragiek werd nog eens benadrukt tijdens de aangrijpende opvoering van de opera op 4 mei 2014 in Amsterdam. ‘Brundibár’ werd hier gespeeld in aanwezigheid van Ela Weissberger, één van de weinige overlevenden van de oorspronkelijke bezetting die de opera in Theresienstadt opvoerde. Zij zong tijdens de uitvoering in Amsterdam mee met het overwinningslied en sprak na afloop van de opvoering over de afschuwelijke tijd in het concentratiekamp. En tenslotte werden de namen opgenoemd van de kinderen, die in Theresienstadt in ‘Brundibár’ zongen en het niet hebben overleefd. In Amsterdam werd de symboolfunctie van ‘Brundibár’ waarneembaar. Want ‘Brundibár’ is een muzikaal symbool van het geweten, van “nooit meer”.