De Nederlandse sopraan Erna Spoorenberg overleed op 18 maart 2004 op 80-jarige leeftijd.
Erna Spoorenberg werd op 11 april 1925 als Huberdina Alettain Spoorenberg in Djokjakarta geboren. Op 4-jarige leeftijd kwam zij naar Nederland en op de leeftijd van 14 jaar nam zij zangles bij Isa Neuhaus. Isa Neuhaus was een Joodse zangeres, die bij de Düsseldorf Opera had gezongen en door de Nazi’s is vermoord. Erna Spoorenberg studeerde daarna tot haar zeventiende bij de Nederlandse sopraan Aaltje Noordewier-Reddingius in Hilversum en aan het conservatorium van Amsterdam.
In 1951 gaf Spoorenberg acht optredens in de Wiener Staatsoper. Haar debuut was op 21 juni 1951 als Königin der Nacht in ‘Die Zauberflöte’ onder leiding van Rudolf Moralt. Vier dagen later zong zij in dezelfde productie de rol van Pamina, die zij er op 24 oktober en 19 november 1951. Verder zong zij in de Wiener Staatsoper in december 1951 nog twee maal Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’ van Mozart en één maal Olympia in ‘Les Contes d’Hoffmann’ van Offenbach.
Erna Spoorenberg maakte op 15 september 1955 haar debuut bij De Nederlandsche Operastichting in de titelrol van ‘La Traviata’ van Verdi. Bij het gezelschap zong zij verder onder meer rollen als Donna Anna in ‘Don Giovanni’ van Mozart, Euridice in ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck en Musetta in ‘La Bohème’ van Puccini.
Erna Spoorenberg trad op in steden als Londen, New York en Milaan en werkte met alle belangrijke dirigenten van haar tijd, waaronder Ansermet, Boulez, Benzi, Bernstein, Barbirolli, Dorati, Haitink, Krips, Klemperer, Kubelik, Leitner, Sargent en Szell. Haar ervaringen tijdens bijna 15 jaar zingen legde zij in 1962 vast in het luchtige boekje ‘Daar lig je dan…’, een verwijzing naar haar Violetta, die in ‘La Traviata’ verzwakt op bed ligt.