© Jacques Croisier
Leo Nucci bisseert aria na staande ovatie in Luikse ‘I Due Foscari’
‘I Due Foscari’ zorgt voor Italiaanse toestanden in Luik als Leo Nucci getrakteerd wordt op een staande ovatie en door het publiek gedwongen wordt zijn aria te herhalen.
De Koninklijke Opera van Wallonië te Luik eert de Italiaanse componist Giuseppe Verdi (1813 – 1901) in diens 200ste geboortejaar met een concertante uitvoering van zijn opera ‘I Due Foscari’. ‘I Due Foscari’ ging in 1844 in première en is een typische vroege Verdi-opera met haar kleinschaligheid, aandacht voor persoonlijke conflicten en enigszins geforceerd aangebrachte kleuren. Het interessante van ‘I Due Foscari’ is echter het gebruik van terugkerende thema’s voor de personages, die Verdi hier misschien nog wat stijf aanwent, maar in zijn latere opera’s nog verder zou uitwerken.
In dit Verdi-jaar wordt ‘I Due Foscari’ opgevoerd in Luik, Moskou, München, Rome en Valencia en in Valenica trad de tenor Plácido Domingo op in de baritonrol van de Doge. In Luik doet men hiervoor niet onder, want dit Belgische operaparadijsje – dat bekende operavedetten voor de bezetting niet uit de weg gaat – heeft voor de rol van de Doge de Italiaanse bariton Leo Nucci geëngageerd. Nucci was als Doge onder andere al te horen in 1979 in de Scala van Milaan, in 2000 in Napels (DVD Arthaus) en in 2008 in Wenen en hij is dan ook de enige van de solisten in Luik, die zijn partij zonder bladmuziek zingt. Hij maakt zijn opkomst in de eerste akte begeleid door altviolen en celli en heeft met zijn pensioensgerechtigde leeftijd helemaal de statuur van de Doge van Venetië. Zijn romance “O vecchio cor” – over zijn machteloosheid om zijn zoon te redden van de veroordeling wegens moord – is vol emotie ook al sleept hij vaak naar de noten toe. Zijn stem is opvallend open en helder en het vibrato is rustig. In de derde akte wordt hij tijdens de aria “Questa è dunque l’iniqua mercede” gepassioneerd, sleept hij opeens niet meer naar de noten toe en komt zijn autoriteit als Doge én als één van de grote operazangers van deze aarde naar boven. En dan gebeurt er opeens iets bijzonders. Het publiek in Luik trakteert hem na deze aria op een stormachtig applaus, dat zich ontwikkelt in een staande ovatie en tenslotte roept men – terwijl het licht in de zaal wordt ontstoken – om een herhaling van de aria. Nucci beloont dit verzoek, zingt de reprise nog fantastischer en zet uiteindelijk de zaal op zijn kop (zie video).
De rol van zijn zoon Jacopo wordt gezongen door de Albanese tenor Giuseppe Gipali. Gipali heeft een kleine, maar fraai egale stem en zingt met heerlijke Italianità. De Oekraïense sopraan Sofia Soloviy zingt Lucrezia met een Callas-achtig middenregister en een enigszins dunne kopstem, maar bijt zich stevig vast in de rol en is een ware notenvreetster. De chefdirigent van Luik Paolo Arrivabeni is zoals altijd een betrouwbare, muzikale leider en luister uitstekend naar de solisten. Het koor van de Opéra Royal de Wallonie is noemenswaardig indrukwekkend.
‘I Due Foscari’ zorgde in Luik voor Italiaanse toestanden, die men in de Lage Landen maar zelden meemaakt. En ook voor het volgende seizoen heeft Luik een op papier schitterend programma in elkaar gezet. Zo is er een ‘Attila’ met Michele Pertusi in de titelrol geregisseerd door Ruggero Raimondi, ‘Aida’ met Barbara Frittoli in de titelrol, ‘Fidelio’ met Deborah Voigt en Zoran Todorovich, ‘Roméo et Juliette’ met Annick Massis en ‘La Grande-Duchesse de Gérolstein’ met Sonia Ganassi. Voldoende redenen voor de Nederlanders om ook volgend seizoen weer af te reizen naar dit kleine operaparadijs in België.