© Enrico Nawrath
‘Der fliegende Holländer’ lijdt schipbreuk in Bayreuth
‘Der fliegende Holländer’ is de laatste van de tien Bayreuth-opera’s van Richard Wagner, die in het Bayreuther Festspielhaus op het repertoire werd gezet. Pas in 1901 ging het werk op de Grüner Hügel in première en zong de Nederlandse bariton Anton van Rooy er de titelrol. Nu 111 jaar later staat een nieuwe productie van ‘Der fliegende Holländer’ op het programma in Bayreuth.
‘Der fliegende Holländer’ staat los van de andere negen Bayreuth-opera’s van Richard Wagner (1813 – 1883). Men vindt in dit werk niet de betoverende kracht van Wagners andere opera’s en er zijn grote soli en opvallende versnellingen en vertragingen, die in de andere opera’s ontbreken. ‘Der fliegende Holländer’ is dit jaar de nieuwe productie in Bayreuth en net als bij de wereldpremière in 1843 wordt de opera zonder pauze gespeeld. De productie betekent het Bayreuth-debuut van de 30-jarige, Duitse regisseur Jan Philipp Gloger, die hiermee zijn derde opera ensceneert. Gloger probeert ‘Der fliegende Holländer’ in een modern jasje te stoppen. Het decor van Christoph Ketzer is in de eerste akte een hightech netwerk van zich kruisende, elektrische banen, waarin overigens zelfs twee hakenkruizen te herkennen zijn. In dit decor komt de Holländer op als een zakenman in pak met rolkoffer en Starbuckskoffie. Hij is schijnbaar succesvol in de zakenwereld, want hij smijt met geld. In de tweede akte schuift een podium naar voren met hangende, wit glanzende lamellen van plastic. Hierin een ronddraaiend toneel (waar zag men dit eerder?), waarin de fabriekhal van Dalands bedrijf te zien is. Arbeidsters pakken ventilatoren in kartonen dozen in. De wereld van de Holländer verschilt niet van die van Senta en dus wordt niet duidelijk waarom Senta uit de hare wil losbreken. Uiteindelijk krijgt Senta in de derde akte vleugels van bordkarton, pakt zij een grote bordkartonnen kwast en staat als het Vrijheidbeeld in New York. Glogers ‘Der fliegende Holländer’ kent geen drama, geen magie, geen energie en geen spanning. Alles is klein gehouden, voorzichtig, afwachtend. Als een beginnende operaregisseur, die zenuwachtig wordt als er meer dan drie personen op het toneel staan, laat hij het koor óf frontaal óf aan weerszijden van het toneel staan. Het publiek trakteerde de productie op fors boegeroep en de regisseur kwam aan het einde niet voor het doek.
De zangers kregen van het publiek een compensatoire ovatie. Ster van de avond was de Duitse bas Franz-Josef Selig als Daland in zijn Bayreuth-debuut. Hij heeft Wagner-statuur en is de enige die doet denken aan het Bayreuth-niveau van weleer. De Koreaanse bariton Samuel Youn viel bij de première voor de titelrol in voor Evgeny Nikitin. Nikitin vertrok uit Bayreuth, nadat bekend werd dat hij ooit een tatoeage in de vorm van een hakenkruis had gedragen. Youn heeft een indrukwekkend geluid in het forte, maar is verder eenkleurig en onverstaanbaar. De Canadese sopraan Adrienne Pieczonka is voor het eerst in vijf jaar – na haar Sieglinde in 2007 – weer terug in Bayreuth. Zij zingt de dramatische partij van Senta met lyrische sopraan en dat is een kwestie van smaak. Erik wordt gezongen door de Duitse tenor Michael König, zoals bijna alle tenorhoofdrollen in Bayreuth door Duitse zangers worden bezet. König maakt zijn Bayreuth-debuut en is geen “Nordisch düster und sturmischer Typ” waar Wagner in de partituur uitdrukkelijk om vraagt, maar een karaktertenor met een knödel. Dirigent Christian Thielemann is de kapitein op dit wankele schip. Hij houdt rekening met de lyrische stemmen. Hij pakt uit waar hij kan en houdt het daar waar nodig klein. Thielemann differentieert goed in kleur en dynamiek, nu eens licht en elegant, dan weer stormachtig. Hij neemt soms eigenzinnige tempi en verrassende pauzes. Het Bayreuth-koor – ingestudeerd door koordirigent Eberhard Friedrich – is zoals altijd spectaculair.
Bijna had in Bayreuth een bariton met een bedekte hakenkruis-tatoeage op het toneel gestaan. Het zou ironisch zijn geweest als Nikitin toch de rol had gezongen van de Holländer, net als hijzelf een man met een geheim en een jeugdzonde. En zo wordt Bayreuth steeds geconfronteerd met zijn verleden. De festivalleiding doet er veel aan om openheid van zaken te geven over het verleden van Bayreuth. Zo vindt in het park van het Festspielhaus de tentoonstelling ‘Verstummte Stimmen’ plaats. Hier leest men de biografieën van alle Joodse musici, die in Bayreuth optraden en het musiceren uiteindelijk onmogelijk werd gemaakt. Ook komen hier de wreedheden van Winifred en Cosima aan bod. Het wrange is echter dat de expositie is opgesteld rondom het beeld van Wagner, dat vervaardigd werd door Hitlers favoriete beeldhouwer Arno Bleker.