© Thilo Nass
Stuttgart bejubelt Annemarie Kremer bij seizoensopening
Na haar succes vorig seizoen in Stuttgart in de titelpartijen van ‘Madama Butterfly’ en ‘Tosca’, is de Nederlandse sopraan Annemarie Kremer door het gerenommeerde operahuis teruggevraagd om het nieuwe seizoen te openen met opnieuw een titelrol. De partij van Luisa Miller is haar op het lijf geschreven en haar interpretatie bezorgde haar het grootste applaus van de avond door een juichend publiek.
De opera ‘Luisa Miller’ (1849) van Giuseppe Verdi (1813 – 1901) heeft een innige band met Duitsland. Het verhaal is gebaseerd op het toneelstuk ‘Kabale und Liebe’ van de Duitse schrijver en dichter Johann Christoph Friedrich van Schiller. Al de ouverture is meer een Duitse symfonisch deel dan de gebruikelijke Italiaanse potpourri ouverture. ‘Luisa Miller’ werd in de jaren 20 herontdekt als onderdeel van de Duitse Verdi-renaissance. Meer dan de helft van alle theaters in de wereld waar de opera dit seizoen speelt, zijn Duitse operahuizen. Dit seizoen staat de opera op het programma in Essen, München, Wiesbaden en Stuttgart. Voor Stuttgart betekent deze ‘Luisa Miller’ de opening van het nieuwe operaseizoen.
De regie van ‘Luisa Miller’ is in handen van Markus Dietz (1961). Het is zijn vierde opera-enscenering en zijn eerste regie in Stuttgart. Dietz komt uit de toneelwereld en maakt van ‘Luisa Miller’ vertellend theater. De titels en hoofdstukken van de drie akten – liefde, gif en intrige – worden groot geprojecteerd in een abstracte en tijdloze setting. Dit decor van de in december 2009 overleden Franz Lehr bestaat uit witte en zwarte vlakken, die omhoog en omlaag bewegen en zo de ruimte verkleinen en vergroten, nauwer en wijder maken en personen laten stijgen en de afgrond laten indalen. Dietz legt de concentratie hierdoor met name op de gevoelens van mensen, die zich volgens hem bevinden in een “systeem van leugens en een wereld zonder moraal”, voorgesteld door verlepte en verloederde bruiden en bruidengommen. Het koor vormt bij een beginnende operaregisseur vaak een probleem en zo ook bij Dietz. Hij weet het uitstekende koor van de Staatsoper Stuttgart niet goed te gebruiken en laat de leden slechts als een collectief op een rij staan en van achteren naar voren en weer terug schuiven. Fraaie plaatjes levert hij af en toe wel, bijvoorbeeld wanneer Luisa’s brief met haar tranen erop levensgroot geprojecteerd wordt. Zo ook het aangrijpende finalescène, waarin vader en stervende Luisa en Rodolfo elkaar omarmen. Helaas verstoort Dietz dit innige moment, wanneer hij het koor de stervenden letterlijk de rug laat toekeren. Ook blijft Wurm leven, waarschijnlijk eveneens ten teken dat het kwaad overwint.
De titelrol van Luisa Miller wordt gezongen door de Nederlandse sopraan Annemarie Kremer. Na haar succes vorig seizoen in Stuttgart in de titelpartijen van ‘Madama Butterfly’ en ‘Tosca’, is zij door het gerenommeerde operahuis teruggevraagd om het nieuwe seizoen te openen met opnieuw een titelrol. De partij van Luisa is een rol voor jugendlich dramatische coloratuursopraan en is Annemarie Kremer op het lijf geschreven. Haar coloraturen zijn strak, haar hoogte is zuiver en zij gaat gedurfd door haar hele stem van boven naar beneden. Opvallend is daarbij het steeds expressievere gebruik van haar volle borstregister. Annemarie Kremer trekt voor de rol alle registers open. Haar zelfverzekerde optreden, haar “grinta”, haar “Einsatz”, uitstraling, verschijning en persoonlijkheid maken haar interpretatie exemplarisch en bezorgden haar het grootste applaus van de avond door een juichend publiek.
In haar briefscène aan het begin van de tweede akte kan zij zingen tegen de volle en grote klank van de Zuid-Koreaansebas Attila Jun als Wurm. Jun is sinds 1999 ensemblelid in Stuttart en zong onder andere al in de Scala en Bayreuth. Jun is wellicht meer een donkere, serieuze bas dan de karakterbas waar Wurm om vraagt, maar zijn schitterende geluid en sadistische interpretatie portretteren een monumentale meester. Jeniece Golbourne heeft voor Federica een fraai contrasterende mezzo naast Annemarie Kremer. Haar dramatische mezzo is uitstekend voor rollen als Amneris en Ulrica. Haar vet aangezette woeste en zwarte borsttonen zijn wellicht iets te zwaar voor de gravin, maar fraaie klank, vlotte registerovergangen en statige optreden zijn een genot om naar te luisteren en te kijken. Rodolfo wordt gezongen door de Oekraïner Dmytro Popov, die sinds 2009 ensemblelid van de Staatsoper Stuttgart is. Hij heeft een slanke tenor en elke “i” wordt een “ü”. Zijn vertolking van Rodolfo’s aria in de tweede akte is een juweeltje met een fraai legato, doorgetrokken lijnen en de toon mooi ingetogen. De Deense Dirigent Thomas Søndergård heeft een vreemde non-vibrato aanpak van Verdi. Toch weet hij met zijn voorstelling van Verdi’s muziek verrassend dramatische klanken te maken. Hij gebruikt snelle tempi en luistert naar de zangers. Het orkest is krachtig en lijkt versterkt en het uitstekende koor is vaak woest en luid.
Vele operagezelschappen hebben al voorgesteld om ter gelegenheid van Verdi’s 200ste verjaardag in 2013 zijn opera’s op het programma te nemen. Wellicht is dat een mooie gelegenheid om Annemarie Kremer voor deze rol naar Nederland te halen en ervoor te zorgen dat ook het Nederlandse publiek haar hierin kan bewonderen.