© Carl Brunn
‘Salome’ in Aachen met verfijnde muzikale kleurenzin in schriele regie
Net over de Nederlands-Limburgse grens bij Vaals ligt de Duitse stad Aachen met haar gerenommeerde operahuis, waar ooit dirigenten als Herbert von Karajan, Fritz Busch en Wolfgang Sawallisch als General Musik Direktor (GMD) werkten. Vanaf oktober 2008 werd hier een nieuwe enscenering van de opera ‘Salome’ van Richard Strauss (1864 – 1949) opgevoerd met de Nederlandse heldenbariton Bastiaan Everink als Jochanaan en de Nederlandse heldentenor Hubert Delamboye als Herodes.
De wereldpremière van Richard Strauss’ derde opera ‘Salome’ vond plaats in Dresden in 1905 en maakte Strauss in één klap wereldberoemd. Het libretto van de opera is een Duitse vertaling van een verkorte versie van het symbolistische toneelstuk van Oscar Wilde. Strauss beantwoordde met deze opera aan het anti-semitische denkbeeld van de eerste helft van de 20-ste eeuw, waarin Joden gezien werden als hysterisch, psychiatrisch, verbasterd, corrupt, zwak, incestueus en misdadig. De Joden in ‘Salome’ leenden zich uitstekend voor een verklanking door hoge (lees: besneden / gecastreerde) tenoren en wangeluiden en jengelende tonen van gekunstelde hobo’s en klarinetten als een soort atonaal geluidsongeluk en het komische opera buffa kwintet van vier waggelende Joden en de hysterisch schreeuwende Herodes tegen de achtergrond van de plechtige, Arische profeet Jochanaan maken met opzet veel lawaai zonder enige duidelijkheid.
Ondanks al deze opwinding behoudt de harmoniek haar tonaliteit en er is niets schokkends aan het harmonische palet van Strauss. Het is rijk aan melodieën en chromatische extremen en er zijn zeker zo’n 30 Leitmotieven. Dirigent en GMD van Aachen Marcus Bosch tovert een fijne kleurenzin uit deze partituur met het Sinfonieorchester Aachen en geeft een gedifferentieerde behandeling van het gewelddadige klankapparaat. De sopraan Anne Lünenbürger zingt de rol van ‘Salome’. In alle aspecten van de titelrol geeft zij een heldere en nuancerijke voordracht met fonkelende kleuren. De Nederlandse heldentenor Hubert Delamboye toont zich een uitstekende karaktertenor in de rol van Herodes. De hoge, onmannelijke en geforceerde partij brengt hij hoog hysterisch en zingt desalniettemin goed gedicteerd door de harmonie. De scène van Herodes’ geschenkenaanbod speelt hij voortreffelijk. De Nederlandse heldenbariton Bastiaan Everink laat horen dat hij met Frank Dolphin Wong, Quirijn de Lang en Nanco de Vries één van de vooraanstaande jonge heldenbaritons van Nederland is. Zijn diatonische gezang van Jochanaan is stevig en zijn aanwezigheid op de bühne imposant. Vermeldenswaard is nog de indrukwekkende Herodias van de Servische mezzosopraan Sanja Anastasia.
Helaas werd de uitstekende muzikale prestatie niet ondersteund door een spannende enscenering. Regisseur Reinhild Hoffmann (1943, Polen) komt uit de wereld van de choreografie en ontbeert verbeelding, kennis en humor. Zij geeft geen opkomsten aan Salome of Jochanaan, maar de protagonisten zijn al vanaf het begin op het toneel. Het is pijnlijk als het al te kunstmatig vervaardigde hoofd van Jochanaan door het publiek met gelach wordt begroet in plaats van met afschuw. Ook choreografisch heeft Hoffmann niets te melden en tijdens de Dans van de Zeven Sluiers wiegt de misbruikte, necrofiele puber Salome wat op een schommel. Een onzinnige vondst is het de Cappadociër verkleed als Oscar Wilde continu toezicht te laten houden op de handelingen. Hoffmann ziet mannen als vijand en Herodes is een soort clown en Jochanaan wordt als lustobject beschouwd. Hoffmanns enscenering is schriel, statisch en koel. Deze muzikaal kleurrijke uitvoering met een voortreffelijke, Nederlandse bijdrage had een fantasievollere regisseur verdiend.