© Rossen Donev
‘Il Barbiere di Siviglia’ op zijn Italiaans
Zo teleurstellend als Rossini’s ‘Il Turco in Italia’ van De Nederlandse Opera was, zo sympathiek is Rossini’s ‘Il Barbiere di Siviglia’ van de Stichting Internationale Opera Producties.
De Nederlandse Opera speelt op dit moment ‘Il Turco in Italia’ van Gioacchino Rossini (1792 – 1868) in een schoolse opvoering met een muzikaal houterige en eenkleurige sopraan, een lichte bariton in plaats van een bas-buffo als echtgenoot en een titelrolvertolker met een evidente registerbreuk. Tegelijkertijd brengt de Stichting Internationale Opera Producties van Rossini – overigens zonder 30 miljoen subsidie – een aangename opvoering van ‘Il Barbiere di Siviglia’ (1816).
Voor deze ‘Il Barbiere di Siviglia’ heeft de Stichting bijna allemaal Italianen bijeen gebracht. De Italiaanse regisseur Antonio Petris vertelt het verhaal in een eenvoudig decor met witte, verschuifbare panelen. In de woonkamer hangt nog een rode schommel en boven de rode canapé hangt nog een vogelkooi. Het is bescheiden en functioneel en de hoofdpersonen krijgen alle ruimte. Helaas is er een rommelig changement in de eerste akte dat onnodig zichtbaar is – begeleid door vervelend gepingel op de klavecimbel – en het pantomime bij de opkomst van Figaro en tijdens de “Onweermuziek” in de tweede akte is geestig, maar voor de rest overbodig. De commedia dell’arte scène van de zangers in de finale van de tweede akte was erg vermakelijk. De enscenering is kortom authentiek en uiterst doeltreffend.
De zangers geven een ware demonstratie van Italianità. De sopraan Francesca Bruni is werkelijk een genot om naar te luisteren. Haar mooie timbre, haar strakke coloraturen en haar muzikaliteit zijn geknipt voor de rol van Rosina en zij heeft een smaakvolle middenweg gekozen tussen de sopraan- of de mezzoversie van de partij. Giulio Boschetti is te horen in de titelrol van Figaro met een grote en fraai open bariton. De jonge tenorino Riccardo Gatto zingt zich heldhaftig door de moeilijke coloraturen van Almaviva en Matteo d’Apolito heeft een kleurrijke bas-buffo voor Bartolo. De speelvreugde straalt van de zangers af en springt over op het publiek. De Italianen zijn stuk voor stuk communicatief en vertellen het verhaal begrijpelijk.
Dirigent Stefano Seghedoni tovert fraaie nuances uit de partituur, ook al mag het hier en daar allemaal nog wat strakker. Hij laat het orkest van de Staatsopera van de Bulgaarse stad Varna sprankelen en vooral de strijkers spelen uitstekend. De klavecimbel – gespeeld door Stefano Seghedoni zelf? – is tijdens de recitatieven helaas te nadrukkelijk aanwezig en levert soms overbodig commentaar op bewegingen van de spelers als in een stomme film.
Deze ongesubsidieerde productie ‘Il Barbiere di Siviglia’ van de Stichting Internationale Opera Producties is een prima alternatief voor de operaliefhebbers, die niet bereid zijn veel geld neer te tellen voor de matige prestaties van De Nederlandse Opera en de Reisopera in de afgelopen jaren.