***** Georges Perec – De dingen
De debuutroman ‘Les Choses; Une histoire des années soixante’ (1965) van de Joods-Franse schrijver Georges Perec (1936-1982) verscheen in september 1965, verkocht binnen een jaar al 100.000 exemplaren en won in 1965 de Prix Renaudot. Pas in 1990 verscheen een Nederlandse vertaling van Edu Borger (1946). Deze vertaling ‘De dingen’ is nu heruitgebracht in de reeks Perec-werken onder auspiciën van Perec-kenner Manet van Montfrans (1944). In die serie werden eerder al ‘De Wedergekeerden’ (2022) en ‘”53 dagen”’ (2024) uitgegeven.
‘De dingen’ bestaat uit twee delen en een epiloog. De hoofdpersonen zijn het jonge stel Jerôme en Sylvie, maar eigenlijk zijn zij geen echte personages. In ‘De dingen’ gaat het namelijk niet om de personages, maar om onderwerpen die minutieus beschreven worden. Zo bestaat het eerste hoofdstuk volledig uit een beschrijving van een aantrekkelijk appartement en zijn inrichting.
Het tweede deel wordt verteld in de toekomstige tijd. Jerôme en Sylvie zullen voor een nieuwe start proberen te ontvluchten naar Tunesië. Daar zullen zij zich echter afgesloten voelen van de omringende samenleving en steeds meer afgestompt raken.
De tweeledige structuur van ‘De dingen’ zorgt voor een scheiding in het verhaal, een kenmerk dat steeds zou terugkeren in het werk van Perec. Met de focus op een koppel – in plaats van één personage – vermijdt Perec afzonderlijke persoonlijkheden te creëren. Tot de epiloog is er zelfs geen enkele dialooglijn. Perecs virtuoze gebruik van de werkwoordstijden is afgestemd op de schommelingen in de verwachtingen van de personages.
‘De dingen’ is een meesterwerk dat de lezer met ironie onderdompelt in de consumptiemaatschappij, in de dromen van personages die zich grotendeels richten op hun materiële verlangens. Met een nawoord van Manet van Montfrans.
Paperback
augustus 2025
144 pagina’s
Uitgeverij De Arbeiderspers
ISBN 9789029553827
€ 20,00
***** Georgi Demidov – Fone Kvas
De Russische schrijver Georgi Demidov (1908-1987) is bij het grote publiek vrijwel onbekend. Hij werd in 1938 zonder reden gearresteerd, bracht tien jaren door in werkkampen en werd in 1958 gerehabiliteerd. Desondanks werden zijn geschriften in 1980 in beslag genomen en overleed hij in de veronderstelling dat zijn werken niet bewaard gebleven waren.
Geen enkel werk van Demidov werd tijdens zijn leven gepubliceerd. Pas in 2008 werden voor het eerst in Rusland verhalen van hem gepubliceerd, die zijn dochter had teruggevonden. De novelle ‘Fone kvas’ (1964) werd pas in 2009 voor het eerst uitgebracht en was in 2023 het eerste werk van Demidov dat is een Duitste vertaling verscheen. Froukje Slofstra (1977) vertaalde de korte roman nu uit het Russisch naar het Nederlands. Het is de eerste uitgave van een werk van Demidov in het Nederlands.
“Fone kvas” is de Jiddische uitdrukking voor “sukkel”. Het verhaal gaat over de ingenieur Raphael Lvovitsj Belokrinitski, die in 1937 op het hoogtepunt van de Stalin-terreur gevangen wordt genomen. Hij gaat ervan uit dat zijn onschuld snel bewezen zal worden, maar dit gebeurt niet. Derhalve bedenkt hij een list om aan de martelingen te ontsnappen. Hij bekent een sabotage, waarvan later zou moeten blijken dat zij technisch onmogelijk en dus verzonnen is. Maar hoe zullen zijn rechters reageren?
‘Fone kvas’ is een roman met een ongekunstelde structuur. Stap voor stap schetst Demidov met nauwkeurigheid het proces van de zinloze en gewelddadige vernietiging van een mens, die uitsluitend schuldig is omdat hij onder Stalins heerschappij leeft. Die beschrijvingen van de gruwelijke omstandigheden, reglementen en martelingen zijn gedetailleerd, afstandelijk, koel en droog en er is een continue ondertoon van bitterheid.
Een boek over de ontspoorde logica en de meest absurde onmenselijkheden van de Stalin-terreur. Over de afgronden waarin eigenlijk niemand wil kijken. Met een voorwoord van Demidov uit 1960-64 en twee nawoorden van de vertalers van de eerste Duitstalige uitgave van het boek uit 2023; de Russische Irina Rastorgueva (1983) en de Duitser Thomas Martin (1963).
Hardcover
augustus 2025
162 pagina’s
Uitgeverij Tzara
ISBN 9789022341223
€ 24,99
***** Jean-Marc van Tol – De Witt en Spinoza, Spinoza en De Witt
De Nederlandse filosoof Baruch de Spinoza en staatsman Johan de Witt waren tijdsgenoten, leefden in dezelfde stad en drukten een stempel op de geschiedenis. Of Spinoza en De Witt elkaar ooit ontmoet hebben, is een vraag die illustrator, striptekenaar en cartoonist Jean-Marc van Tol (1967) – die reeds diverse boeken over Johan de Witt schreef – dikwijls krijgt bij lezingen. Toen Van Tol in januari 2025 door de Spinozakring Soest uitgenodigd werd voor een lezing besloot hij zijn eigen antwoorden over de relatie tussen Spinoza en De Witt eens tegen het licht te houden. Zijn nieuwste boek ‘De Witt en Spinoza, Spinoza en De Witt; Hebben ze elkaar ooit ontmoet?’ is het resultaat van de zoektocht naar die relatie.
De band tussen Spinoza en De Witt is onderwerp van mythe en speculatie. Historici hebben zich hiervoor moeten behelpen met indirect bewijs, schamele vermoedens, halve waarheden, vage roddels en overgeleverde mythen. Jean-Marc van Tol maakte voor zijn onderzoek gebruik van digitale onderzoeksmethoden, die oude historici niet hadden. Zo werkt het Huygens Instituut sinds 2016 aan de digitalisering van de duizenden brieven van De Witt.
Van Tol zet zeven anekdotes over Spinoza en De Witt op een rij. Heeft Spinoza zijn ‘Traktaat’ met medeweten van De Witt gepubliceerd, won Spinoza advies in van De Witt of gaf hij hem advies, vroeg De Witt advies van Spinoza, kende De Witt aan Spinoza een jaartoelage toe, was Spinoza naar Den Haag verhuisd vanwege De Witt en schreef Spinoza een pamflet na de moord op De Witt?
Het eerste deel van ‘De Witt en Spinoza, Spinoza en De Witt’ is een essay. Hierin werpt Van Tol de anekdotes met overtuigende argumenten omver. Geen brief, geen dagboekfragment, geen document of getuigenis wijst op direct contact tussen Spinoza en De Witt. Er zijn teveel vraagtekens om hun contact als historische waarheid te omarmen. De conclusie is dat er geen hard bewijs is voor een ontmoeting. Men zou het contact als onwaar dienen te houden totdat het tegendeel overtuigend is aangetoond.
Het tweede deel van het boek is een fictief verhaal hoe de ontmoeting tussen Spinoza en De Witt geweest zou kunnen zijn. Hier laat Van Tol zijn verbeelding spreken. Een interessant boek waarin feiten en fictie over de relatie tussen Spinoza en De Witt op een rijtje worden gezet. Het boek is verschenen op de 400ste geboortedag van Johan de Witt op 24 september 2025.
Paperback
september 2025
96 pagina’s
Uitgeverij Catullus
ISBN 9789492409768
€ 12,50
**** Charlotte Beradt – Het Derde Rijk der dromen
De Joods-Duitse journaliste Charlotte Beradt (1907-1986) kreeg na de machtsovername van de nazi’s verontrustende dromen. Menend niet de enige te zijn met dergelijke nachtmerries begon zij in het geheim dromen van vrienden en buren te verzamelen.
Een selectie van deze dromen werd in 1943 in een Amerikaans tijdschrift gepubliceerd en pas in 1966 verscheen Beradts boek ‘Das Dritte Reich des Traums’. De heruitgaven van het boek werden in 1981 en 2016 gepresenteerd en de eerste Nederlandse vertaling door Neerlandicus Marcel Misset (1961) is nu uitgebracht als ‘Het Derde Rijk der dromen’.
Beradt wilde met het boek tonen hoe de dictatuur ingrijpt in het diepst van het privéleven van mensen. Het werk bevat elf hoofdstukken en Beradt geeft bij alle dromen commentaren. Hoofdstuk 1 is een introductie over de ontstaansgeschiedenis van het boek. Daarna volgt een reeks hoofdstukken die het ontstaan van een totalitair regime reconstrueren. Hoofdstuk 7 gaat over dromen over uiterlijke kenmerken. In hoofdstuk 8 komen mensen aan bod die handelend optreden. Hoofdstuk 10 bevat dromen met erotische componenten, die Beradt bijna uitsluitend bij vrouwen aantrof. Hoofdstuk 11 ten slotte is geheel gewijd aan “dromende Joden”.
De dromen lezen als parabelen, als fabels en metaforen. Zij zijn transcendent, surrealistisch, soms kafkaësk. Een fabriekseigenaar die het niet lukt bij een bezoek van Goebbels aan zijn firma de Hitlergroet te brengen, een arts die de muren van zijn woning ziet verdwijnen en geen privacy meer heeft en een vrouw die tijdens ‘Die Zauberflöte’ wordt afgevoerd omdat zij bij “das ist der Teufel sicherlich” aan Hitler denkt.
Er zijn dromen over autoriteiten, wetten, bepalingen en onverschilligheid bij omstanders. Zij gaan over ontworteling, bestaansonzekerheid, verdringing en verlies van identiteit en geven een beeld van de psychologische effecten van propaganda en manipulatie op de bevolking. De dromers lijden en komen vaak niet op het idee om zich te verzetten. Zij zijn niet alleen tegenstanders maar ook meelopers, raadgevers of de rechterhand van Hitler. “Vrijheid is een last, onvrijheid is een opluchting.”
De Nederlandse uitgave wordt echter ontsierd door het voorwoord, een artikel van de Britse schrijfster Zadie Smith (1975) uit ‘The New York Review of Books’ van 2024 in een Nederlandse vertaling van Nicolette Hoekmeijer (1962). Smith tracht geforceerd een relatie met het heden te zoeken middels haar Trump Derangement Syndrome. Verder is er als nawoord een artikel dat Beradt in 1943 schreef voor het New Yorkse tijdschrift ‘Free World’ en een artikel van Barbara Hahn, waarschijnlijk de Duitse uitgeefster en Germaniste.
‘Het Derde Rijk der dromen’ is een klassieke documentatie van de totalitaire heerschappij. Met de verhalen zijn directe ervaringen van het Derde Rijk bewaard gebleven en de dromen bezitten een extra dimensie die andere bronnen niet bevatten.
Paperback
augustus 2025
200 pagina’s
Uitgeverij Atlas Contact
ISBN 9789045052267
€ 22,99
*** Lesley-Ann Jones – Love, Freddie
Freddie Mercury (1946-1991) was een Britse zanger en songwriter die beroemd werd als leadzanger en pianist van de rockband Queen. Zijn biografe Lesley-Ann Jones (1956) had tussen 1997 en 2021 reeds drie complete werken over hem geschreven toen zij op 15 december 2021 een email kreeg van een vrouw die beweerde de geheime dochter van Mercury te zijn.
De dochter zou in 1976 geboren zijn en aan haar had de zanger kort voor zijn dood 17 dagboeken gegeven. Mercury was aan de dagboeken begonnen op het moment dat hij wist van de zwangerschap en schreef ze tot aan zijn overlijden op 45-jarige leeftijd aan een bronchiale longontsteking veroorzaakt door aids.
De dochter – die B. wordt genoemd – besloot Mercury’s dagboeken met Jones te delen “na meer dan drie decennia van leugens, speculatie en verdraaiingen” door anderen. Jones en B. hadden gedurende drieënhalf jaren gesprekken, die resulteerden in het boek ‘Love, Freddie; Het geheime leven van Freddie Mercury’.
In ’Love, Freddie’ wil B. “het ware verhaal over Freddie Mercury” vertellen. B. zou per ongeluk verwekt zijn tijdens een affaire van Mercury met de vrouw van een goede vriend. Alleen de binnenste kring van Mercury was op de hoogte van het bestaan van het kind. Met zijn dochter had Mercury de rest van zijn leven een hechte band en hij zocht haar op wanneer hij maar kon.
De dagboeken zijn “het geschreven verslag van zijn persoonlijke gedachten, herinneringen en gevoelens over alles wat hij had meegemaakt.” Het boek beschrijft Mercury’s jeugd op Zanzibar, waar hij uit Parsi-Indiase ouders werd geboren. Hij werd naar een Britse kostschool in India gestuurd en zou daar door een onderwijzer seksueel zijn misbruikt. Tijdens de revolutie en genocide van Zanzibar in 1964 werd het gezin gedwongen te vluchten voordat ze zich vestigden in Engeland.
’Love, Freddie’ roept een aantal vragen op. “Mary Austin […] die in alle opzichten zijn echtgenote was […] wist absoluut alles over hem”, aldus B., maar Austin heeft inmiddels gezegd niets van een dochter geweten te hebben. In hoofdstuk 2 staat: “een vaderschapstest was niet eens nodig” en in de noten wordt slechts gezegd dat in 1976 DNA-onderzoek nog niet mogelijk was. Nergens in het boek wordt een bewijs geleverd, maar Jones is overtuigd van de authenticiteit van B. “Niemand had dit allemaal kunnen veinzen. Waarom zou ze drieënhalf jaar met me hebben samengewerkt zonder ooit iets te eisen?”
Ook de authenticiteit van de dagboeken wordt niet in twijfel getrokken. In het boek komt echter niet altijd duidelijk naar voren wat uit de dagboeken komt en wat de dochter vertelt. Verder is het soms onduidelijk of de schrijfster of de dochter vertelt. Er is bovendien geen heldere scheiding tussen wat al bekend was over Mercury en wat nieuwe informatie is. Overigens zijn er veel herhalingen en schuift het verhaal dikwijls in tijd, plaats en persoon heen en weer.
Mercury komt er in het boek niet altijd even fraai vanaf. Meer dan eens krijgt men het beeld van een manipulerend, wellustig en egocentrisch persoon. “Zijn medewerkers wisten dat zij zouden worden ontslagen als zij initiatief toonden en dingen deden op hun eigen manier, als ze hem tegenspraken of ergens bezwaar tegen maakten”. De waarheid van dit alles zal wel ergens in het midden liggen.
Paperback
september 2025
424 pagina’s
Uitgeverij Kosmos
ISBN 9789043941426
€ 24,99
***** Fabrice Caro & Didier Conrad – Asterix; 41. Asterix in Lusitania
‘Asterix’ is een Franse stripreeks met in de hoofdrol de gelijknamige Galliër, die is bedacht door de Franse tekenaar Albert Uderzo (1927-2020) en scenarioschrijver René Goscinny (1926-1977). De serie wordt uitgebracht in meer dan 70 landen en vertaald in meer dan 100 talen. Van de albums zijn in totaal ruim 350 miljoen exemplaren verkocht, waarmee ‘Asterix’ de bestverkochte stripreeks van Europa is.
Het eerste verhaal ‘Asterix de Galliër’ verscheen vanaf 1959 in afleveringen in een Frans stripblad. Het gelijknamige album kwam uit in 1961. Na het overlijden van scenarist Goscinny ging tekenaar Uderzo alleen door met het uitbrengen van nieuwe verhalen. Uderzo liet in 2009 weten dat hij de groep Hachette Livre toestemming gaf de strip ook na zijn dood voort te zetten en gaf – vanwege arthrose – in 2012 het potlood door aan tekenaar Didier Conrad (1959). Samen met scenarist Jean-Yves Ferri verscheen diens eerste Asterix-album in oktober 2013.
In oktober 2023 kwam voor het eerst in twee jaren weer een nieuw album van Asterix uit. Deze uitgave ‘De witte iris’ was het 40ste album in de legendarische reeks en de eerste samenwerking van Conrad met scenarist Fabcaro (Fabrice Caro, 1973). Van dit duo verschijnt nu – opnieuw twee jaren later – deel 41 ‘Asterix in Lusitania’, voor Conrad inmiddels zijn zevende Asterix-album.
In ‘Asterix in Lusitania’ worden Asterix en Obelix om hulp gevraagd door Malgarvès die we al tegenkwamen in ‘Asterix en de Romeinse Lusthof’ (deel 17). Malgarvès is een voormalige slaaf uit de provincie Lusitania (het huidige Portugal), die gekoloniseerd is door Romeinse troepen. In Lusitania moeten Asterix en Obelix Malgarvès’ vriend Minzès redden die ten onrechte gevangen wordt gehouden in Olisipo (Lissabon) op verdenking van een moordaanslag op Julius Caesar.
Didier Conrad tekent in heerlijk overdreven clichés met zwoele kleuren. Zo zijn de vrouwen in Lusitania geschilderd in traditioneel Portugese, folkloristische kostuums en de heren met zwarte, achterover gekamde haren. Het verhaal van Fabcaro is boeiend, boordevol humor en broeit van het Portugese saudade.
Deel 41 verschijnt op de zelfde dag in meerdere talen en landen. De eerste oplage van het album bevat 5 miljoen exemplaren, waarvan 220.000 Nederlandstalige. Deze Nederlandse vertaling is opnieuw van Margreet van Muijlwijk.
oktober 2025
48 pagina’s
Uitgeverij Albert Rene
ISBN 9782017352198
€ 7,99 (softcover)
***** Carlos Rafael Duarte / Clotilde Bruneau / Luc Ferry – Lancelot; 1. De ridder op de schandkar
‘Lancelot’ is een 12e-eeuws, Oud-Frans ridderromangedicht van Chrétien de Troyes (ca. 1130-ca. 1185). Het is de vroegst bekende tekst waarin Lancelot een prominent personage is en de eerste waarin de liefdesrelatie tussen hem en koning Arthurs vrouw Guinevere wordt beschreven.
Het verhaal van Lancelot werd tussen april 2023 en april 2025 in het Frans in een vierdelige stripreeks uitgebracht. De uitgave past in de serie ‘La sagesse des mythes’, waartoe de Franse filosoof en voormalig minister van onderwijs Luc Ferry (1951) in 2016 het initiatief had genomen en die sinds 2020 in het Nederlands als ‘De wijsheid van mythes’ verschijnt. Richtte Ferry zich in eerste instantie op de Grieks mythologische vertellingen, sinds een aantal jaren legt hij zich tevens toe op andere verhalen, zoals ‘Gilgamesj’ uit de Sumerische mythologie, het Bijbelse verhaal van ‘Adam en Eva’ en het literaire verhaal van ‘Romeo en Julia’.
In deel 1 van ‘Lancelot; De ridder op de schandkar’ wordt Koning Arthur uitgedaagd om zijn gevangengenomen onderdanen te bevrijden. Hij dient koningin Guinevere toe te vertrouwen aan zijn gezant Kay, die het moet opnemen tegen een ridder van de ontvoerders. Maar Kay wordt verslagen en Guinevere ontvoerd. Vervolgens staat Arthur ridder Walewein toe hen te zoeken.
Terwijl Walewein op zoek gaat naar het paar, komt hij de – in dit deel nog naamloze – Lancelot tegen. Diens paard overlijdt, waarop Lancelot een dwerg ontmoet die belooft te vertellen waar Guinevere is als Lancelot op zijn kar meerijdt. Lancelot stemt in met deze oneervolle vorm van transport voor een ridder, wat het conflict toont tussen zijn liefde voor koningin Guinevere en zijn ridderlijke eer. Lancelot offert zijn publieke reputatie op om Guinevere te redden, waarmee hij zijn bereidheid toont om zijn liefde voor haar boven alles te stellen, zelfs zijn eigen eer.
Lancelot en Walewein komen er uiteindelijk achter dat Guinevere door de ridder Meleagant – zoon van koning Baudemagu, heerser van Gorre – is ontvoerd, waarop het tweetal besluit uit elkaar te gaan op zoek naar Gorre. Een gevaarlijke tocht vol beproevingen, die Lancelots trouw en karakter tot het uiterste op de proef zal stellen…
De Franse schrijfster Clotilde Bruneau (1987) ontwierp weer het scenario en de Braziliaanse tekenaar Carlos Rafael Duarte maakte schitterende, sfeervolle illustraties. Met een extra katern van Luc Perry over het ontstaan en betekenis van de hoofse roman.
september 2025
56 pagina’s
Uitgeverij Daedalus
ISBN 9789463949767
€ 11,95 (softcover)





