****
© Jonathan Berger
Luik, 20 december 2024
‘La Périchole’ Luik: uitgelaten het oude jaar uit
December is de feestmaand voor operette en luchtige opera’s. ‘La Périchole’ van Offenbach is zo’n rijkdom uit de operaliteratuur en deze opéra-bouffe wordt door de Koninklijke Opera van Wallonië in Luik nu opgevoerd in een sprankelende productie als afsluiting van 2024.
Net als Puccini plaatste Jacques Offenbach (1819-1880) in zijn opera’s en operettes dikwijls de vrouw centraal. Vrouwen spelen in zijn werken vaak een sterke rol; zij bevrijden zichzelf en zij zijn het die winnen. Zo ook in zijn opéra-bouffe ‘La Périchole’. ‘La Périchole’ werd voor het eerst uitgevoerd op 6 oktober 1868 in het Théâtre des Variétés van Parijs. Aangezien deze versie in twee bedrijven niet het succes had, waar Offenbach op had gehoopt, maakte hij een nieuwe editie in drie akten die op 25 april 1874 in hetzelfde theater het levenslicht zag. Dit is de versie van ‘La Périchole’ die tegenwoordig gespeeld wordt.
De Koninklijke Opera van Wallonië te Luik brengt ‘La Périchole’ nu in een co-productie met het de Opéra van Dijon, Bühnen Bern, de Opéra van Toulon en het Théâtre des Champs-Elysées. Het is een enscenering van de Franse regisseur Laurent Pelly (1962) in wiens oeuvre Offenbach met acht werken een prominente plaats inneemt. ‘La Périchole’ produceerde hij ruim twintig jaar geleden reeds voor de Opéra van Marseille en werd door hem nu opnieuw geënsceneerd.
Het verhaal van ‘La Périchole’ gaat over de gelijknamig Peruviaanse straatzangeres, die door de onderkoning Don Andrès wordt verleid om zijn maîtresse te worden. Daarvoor moet ze haar geliefde Piquillo in de steek laten, die haar daarom letterlijk verwerpt en vervolgens door Don Andrès in de gevangenis wordt gegooid. Uiteindelijk ziet de onderkoning zijn fout in en komt het oorspronkelijke paar weer bij elkaar. ‘La Périchole’ is een geestige, burleske en amusante opera, maar bezit tevens een zwart kant met donkerdere onderliggende thema’s als bedelen, ongelijkheid, prostitutie, machts- en seksueel misbruik.
De handeling van deze productie is gelokaliseerd in Peru, waar Laurent Pelly de onderkoning c.q. dictator Don Andrès uitvergroot tot een belachelijk figuur die zichzelf overal hemelsbreed geportretteerd ziet. De enscenering differentieert goed tussen de verschillende scènes in schitterende decors van Chantal Thomas. Het eerste bedrijf op het plein is hip en eigentijds met retro-outfits van kostuumontwerper Jean-Jacques Delmotte. De tweede akte in het paleis bevat dromerige, maar tevens nachtmerrieachtige dimensies in een sfeervol lichtontwerp van Michel Le Borgne. De gevangenisscène van de derde akte is joviaal onderhoudend.
Pelly tracht ‘La Périchole’ toegankelijk te maken voor het hedendaagse publiek en heeft daarom de dialogen laten herschrijven door Agathe Mélinand. Deze conversaties zijn kort en bondig, waardoor het ritme van het werk behouden blijft. De teksten hebben iets universeels en het publiek kan zich in het gebeuren op het podium herkennen, terwijl de geest van het werk gerespecteerd wordt. En ook al verloopt Pelly’s vergelijking van Offenbachs koloniale met het hedendaagse Peru niet overal soepel, men mag ervan uitgaan dat de toeschouwer genoeg mentale flexibiliteit bezit om de boodschap te begrijpen. Maar vooral en in de eerste plaats wil Pelly Offenbachs vreugde overbrengen en geeft hij diens komedie, klucht en hilariteit een centrale plaats.
De Franse mezzo Antoinette Dennefeld zong La Périchole al in deze productie in Dijon en Parijs. Helaas houdt zij de partij vocaal te klein – houdt het geluid teveel bij zich – waardoor haar stem in de titelrol niet straalt. Daarentegen schittert de Belgische tenor Pierre Derhet als Piquillo. Net als in 2022 in ‘La Vie Parisienne’ in Luik vertolkt hij met volle stem. De dronken hoge D in het “Duetto du mariage” van de eerste akte zingt hij in falset, maar dat doen de meeste Piquillo’s.
De Belgische bariton Lionel Lhote excelleert al jarenlang ieder seizoen in Luik in zeer diverse partijen. Ook in de komische rol van Don Andrès – in Parijs en Dijon zong hij overigens Don Pedro – weet hij zowel vocaal als scenisch te boeien. De bijrollen van deze ‘La Périchole’ zijn eveneens uitstekend bezet.
De Italiaanse dirigente Clelia Cafiero laat genieten van Offenbachs Spaanse couleur locale met dansen als bolero en seguidilla, maar ook de Franse galop en cancan, de Weense rondo en wals en de Duitse mars. Cafiero’s lezing bevat swing, schmaltz, vuur, maar ook tederheid. Zij houdt goed vaart in het werk, maar het wordt nooit TGV. Daarnaast is zij een prima zangersdirigente en geeft inzetten uitstekend aan.
Deze ‘La Péricole’ in Luik heeft energie, vitaliteit en charme. Opvallend genoeg kreeg de première-uitvoering geen open doekjes en werd de handeling nauwelijks onderbroken door applaus. De voorstelling werd afgesloten met als toegift de finale I “Ah! Le beau mariage!”