De operawereld verloor in 2012 een aantal belangrijke zangers. Hier volgt een overzicht.
Mezzosopraan Rita Gorr overleden (85)
Op 22 januari 2012 is de Belgische mezzosopraan Rita Gorr overleden.
Rita Gorr werd op 18 februari 1926 in het Belgische Zelzate geboren. Zij studeerde zang in Gent en Brussel en won in 1946 de eerste prijs op het zangconcours van Verviers. Zij maakte haar debuut bij de Antwerpse Opera in 1949 als Fricka in ‘Die Walküre’. In 1952 won ze de eerste prijs in het zangconcours van Lausanne, dat leidde tot haar debuut aan de Opéra-Comique en de L’Opéra de Paris in datzelfde jaar. Zij zou bij de L’Opéra de Paris tot 1957 blijven. Daarna keerde zij terug naar Straatsburg en bleef daar nog vijftien jaar tot 1972. In Straatsburg zong zij belangrijke rollen als Dalila, Orphée, Sieglinde, Fricka, Venus, Hérodiade, La Principessa di Bouillon in ‘Adriana Lecouvreur’ en Amneris. Andere rollen waren Azucena, Kostelnicka in ‘Jenůfa’, de moeder in ‘Louise’, Geneviève, Mme de la Haltière in ‘Cendrillon’, Santuzza en Iphigénie. Rita Gorr maakte haar debuut in Bayreuth in 1958 als Fricka in ‘Die Walküre’ en in de Royal Opera House Covent Garden van Londen in 1959. In Rome zong zij haar eerste Kundry en zij maakte met deze rol haar debuut in de Scala van Milaan in 1960. Op 17 oktober 1962 maakte zij haar debuut in de Metropolitan Opera van New York als Amneris. In de Met zong zij gedurende vier seizoenen 41 voorstellingen rollen als Santuzza, Eboli, Azucena en Dalila. Zij nam haar glansrollen ook op in de studio en zij is op de plaat te horen als Geneviève in ‘Pelléas et Mélisande’ (Philips, 1953), Margared in ‘Le Roi d’Ys’ van Lalo (EMI, 1957), Mère Marie in ‘Dialogues des Carmélites’ van Poulenc (EMI, 1958), Marthe in ‘Faust’ (EMI, 1958), Amneris in ‘Aida’ (RCA, 1961), Fricka in ‘Die Walküre’ (RCA, 1961), Dalila in ‘Samson et Dalila’ van Saint-Saëns (EMI, 1962) en Ortrud in ‘Lohengrin’ (RCA, 1965). Met de rol van gravin in ‘Pikovaya Dama’ van Tsjaikovski vierde zij in 1999 in Antwerpen haar 50-jarige carrière en beëindigde zij haar carrière in 2007 bij de Vlaamse Opera. Rita Gorr overleed in Spanje aan de gevolgen van hartproblemen.
Sopraan Patricia Neway overleden (92)
Op 24 januari 2012 is de Amerikaanse sopraan Patricia Neway overleden.
Patricia Neway werd op 30 september 1919 in Brooklyn, New York, geboren. Zij maakte haar professionele operadebuut in 1946 als Fiordiligi in ‘Così fan tutte’ van Mozart bij de Chautauqua Opera. In 1950 schreef zij operageschiedenis toen zij de rol van Magda Sorel zong tijdens de wereldpremière van de opera ‘The Consul’ van Gian Carlo Menotti in Philadelphia. Zij nam de rol in de studio voor Decca op en zong de opera in onder andere Londen en Parijs. In 1951 maakte zij haar debuut bij de New York City Opera en zong er in producties van onder andere ‘Cavalleria Rusticana’ (Santuzza), ‘Wozzeck’ (Marie), ‘The Consul’ (Magda), ‘Amahl and the Night Visitors’ (Mother), ‘The Medium’ (Mme Flora), ‘Wuthering Heights’ van Carlisle Floyd (Nelly), ‘The Turn of the Screw’ (Governess) en ‘Salome’ (Herodias).
Patricia Neway zong rollen in veel wereldpremières van Amerikaanse opera’s, zoals Leah in ‘The Dybbuk’ van David Tamkin (New York City Opera, 1951), The Spinster Ariadne in ‘Una Lettera d’Amore di Lord Byron’ van Raffaello de Banfield (New Orleans, 1955), Miriam in ‘The Scarf’ van Lee Hoiby (Spoleto, 1958), Mother in ‘Maria Golovin’ van Menotti (Brussels, 1958), Mother in ‘Six Characters in Search of an Author’ van Hugo Weisgall New York City Opera, 1959), Geraldine in ‘A Hand of Bridge’ van Samuel Barber (Spoleto, 1959) en Jenny MacDougald in ‘The Sojourner and Mollie Sinclair’ van Carlisle Floyd (Raleigh 1963).
Zij zong in 1952 de titelrol in ‘Iphigénie en Tauride’ van Gluck in Aix-en-Provence en nam de rol in dat jaar ook op in de studio. Tussen 1952 en 1954 was zij verbonden aan de Opéra-Comique van Paris en zong daar onder andere de titelrol in ‘Tosca’ van Puccini en de rol van Katerina Mihaylovna in ‘Risurrezione’ van Franco Alfano.
Patricia Neway verhuisde na het beëindigen van haar carrière naar Corinth, Vermont, waar zij thuis overleed.
Sopraan Camilla Williams overleden (92)
Op 29 januari 2012 is de Amerikaanse sopraan Camilla Williams overleden.
Camilla Williams werd geboren op 18 oktober 1919 in Danville, Virginia. Zij maakte haar debuut op haar 21ste bij de New York City Opera op 15 mei 1946 in de titelrol van ‘Madama Butterfly’ van Puccini. Zij was de eerste zwarte zangeres, die zong bij een groot Amerikaans operagezelschap, negen jaar voordat Marian Anderson als eerste zwarte zangeres aan de Metropolitan Opera van New York zong. Williams zong bij de New York City Opera verder hoofdrollen als Nedda in ‘Pagliacci’ van Leoncavallo, Mimi in ‘La Bohème’ van Puccini en in 1948 de titelrol in ‘Aida’ van Verdi. In 1951 zong Williams de rol van Bess in de eerste integrale opname van ‘Porgy and Bess’ van Gershwin. Verder zong zij de titelrol in ‘Madama Butterfly’ in de Sadler’s Wells Opera van Londen en was zij in april 1954 met deze rol de eerste zwarte zangeres die een hoofdrol zong bij de Weense Staatsopera.
Williams beëindigde haar carrière in 1971 en gaf les aan het Brooklyn College, Bronx College en Queens College, totdat zij de eerste zwarte zangdocente werd aan de Indiana University. Daar gaf zij tot 1997 nog les. Camilla Williams overleed in haar huis in Bloomington aan de gevolgen van kanker.
Bariton Licinio Montefusco overleden (75)
Op 5 februari 2012 is de Italiaanse bariton Licinio Montefusco overleden.
Licinio Montefusco werd op 30 oktober 1936 in Milaan geboren en maakte zijn operadebuut in 1961. In 1962 maakte hij zijn debuut in Turkije en ontmoette daar zijn toekomstige echtgenote. Montefusco zong alle grote Verdi-rollen voor bariton. Zo maakte hij zijn debuut aan de Weense Staatsopera in 1963 in de titelrol van ‘Rigoletto’ en zong hij verder onder andere in ‘Un Ballo in Maschera’ (Moresco, 1967), ‘I Masnadieri’ (Florence, 1969), ‘Aida’ (Palermo, 1972). ‘I Vespri Siciliani’ (Turijn, 1973), ‘Aroldo’ (RAI Milaan, 1975), ‘La Traviata’ (Genua, 1983) en ‘Macbeth’ (Sassari, 1984). Van deze uitvoeringen bestaan live-opnamen. Tevens zijn er opnamen van Montefusco als Ernesto in Bellini – ‘Il Pirata’ van Bellini (New York, 1966), Lusignano in ‘Caterina Cornaro’ van Donizetti (RAI Rome, 1974), Israele Bertucci in ‘Marino Falieri’ van Donizetti (RAI Milaan, 1976 en Turin, 1977), Costantino in ‘Fausta’ van Donizetti (Bergamo, 1987) en Hamilton in ‘Il Reggente’ van Mercadante (Siena, 1970). Montefusco had een volle bariton, een goed stijlgevoel en fraaie frasering. Hij woonde in Istanboel, waar hij op 6 februari 2012 is begraven.
Bariton Giangiacomo Guelfi overleden (87)
Op 8 februari 2012 is de Italiaanse bariton Giangiacomo Guelfi overleden.
Giangiacomo Guelfi werd geboren op 21 december 1924 in Rome geboren. Hij studeerde zang bij Tita Ruffo in Florence en maakte zijn professionele operadebuut in 1950 in Spoleto als Rigoletto. Hij maakte zijn debuut aan de Scala van Milaan in 1952 en zong verder in Venitië, Florence, Rome, Napels, Palermo, Catania en de Arena di Verona. Buiten Italië trad hij onder andere op in Berlijn, Lissabon, Londen, Cairo, Buenos Aires en Rio de Janeiro. Hij maakte zijn Amerikaanse debuut in Chicago in 1954 en maakte zijn debuut in de Mtropolitan Opera van New York in 1970. Guelfi was met name bekend vanwege zijn Verdirollen, zoals in ‘Nabucco’, ‘I due Foscari’, ‘Attila’, ‘Macbeth’, ‘Il Trovatore’, ‘I Vespri Siciliani’, ‘La Forza del Destino’ en ‘Aida’. Daarnaast zong hij rollen in de opera’s ‘Cavalleria Rusticana’, ‘Andrea Chénier’, ‘Tosca’, ‘La Fanciulla del West’, ‘Guglielmo Tell’, ‘Lucia di Lammermoor’, ‘La Favorite’, ‘L’Africaine’ en ‘Agnese di Hohenstaufen’. Guelfi maakte in de jaren vijftig een aantal opnamen voor het label Cetra, waaronder ‘Tosca’ (1955), ‘Aida’ (1956), ‘Carmen’ (1956) en ‘La forza del destino’ (1956).
Sopraan Edith Gabry-Kertész overleden (84)
Op 10 februari 2012 is de Hongaarse sopraan Edith Gabry-Kertész overleden.
Edith Gabry-Kertész werd op 18 juli 1927 in Budapest geboren. Zij debuteerde in 1951 bij de opera van Budapest en verhuisde met haar echtgenoot dirigent István Kertész na de neergeslagen Hongaarse volksopstand van 1956 naar West-Duitsland. Eerst was zij verbonden aan de opera van Bremen en vanaf 1960 was zij ensemblelid van de opera van Keulen. Daar zong zij de rol van Marie tijdens de wereldpremière van ‘Die Soldaten’ van Bernd Alois Zimmermann op 15 februari 1965. Bij de Salzburger Festspielen trad zij in 1967 op als Silvia in ‘Ascanio in Alba’ van Mozart. Verder zong zij rollen als Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’, Susanna in ‘Le Nozze di Figaro’, Fiordiligi in ‘Così fan tutte’, Pamina in ‘Die Zauberflöte’, Zerlina in ‘Don Giovanni’, Frau Fluth in ‘Die lustigen Weiber von Windsor’, de barones in ‘Der Wildschütz’, Marie in ‘Die verkaufte Braut’, Sophie in ‘Der Rosenkavalier’, Eva in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’, Desdemona in ‘Otello’, Alice Ford in ‘Falstaff’, Antonia in ‘Les Contes d’Hoffmann’, Zerline in ‘Fra Diavolo’, de dochter in ‘Cardillac’ van Hindemith en Luise in ‘Der junge Lord’ van Henze. In 1988 was zij nog te horen op bij de Schwetzinger Festspielen in de rol van Berta in ‘Il Barbiere di Siviglia’. Edith Gabry-Kertész overleed in een ziekenhuis in Keulen.
Tenor Hein Meens overleden (62)
Op 10 februari 2012 is de Nederlandse tenor Hein Meens overleden.
Hein Meens werd op 24 april 1949 te Nieuwenhagen geboren. Hij trad in 1971 toe tot het Conservatorium van Maastricht en studeerde zang bij Mya Besselink. Hij won de Toonkunst Vocalistenprijs op het Internationaal Vocalisten Concours in ‘s-Hertogenbosch in 1973 en de Prix d’Excellence voor solozang in 1977. Hij maakte zijn operadebuut in 1978 als Don Curzio in ‘Figaros Hochzeit’ in een productie van het Limburgs Symphonie Orkest. Bij Opera Forum maakte hij in 1982 zijn debuut als Don Ottavio in ‘Don Giovanni’ en zong er in 1984 de titelrol in ‘Albert Herring’. Bij de Nederlandse Operastichting maakte hij in 1985 zijn debuut in de rol van Nivard in de wereldpremière van de opera ‘Naima’ van Theo Loevendie in het kader van het Holland Festival. Andere wereldpremières waarin hij zong waren onder andere de opera’s ‘Ithaka’ van Jan van Vlijmen in 1986 en ‘Symposion’ van Peter Schat in 1994 bij de Nederlandse Opera. Zijn laatste optreden bij De Nederlandse Opera was in 1994 als Dr. Blind in ‘Die Fledermaus’. Ook verwierf Meens grote populariteit als vocalist in het lied- en oratoriumrepertoire. Zo genoot hij erkenning voor zijn interpretaties van de Evangelist in de ‘Johannes-Passion’ en ‘Matthäus-Passion’ van Bach. Hij ontving in 1987 de Zilveren Vriendenkrans van het Amsterdamse Concertgebouw. Meens maakte in 2002 zijn debuut als dirigent met het Amsterdam Bach Consort. Daarnaast werkte hij als zangdocent en coach aan het Amsterdams Conservatorium. Hij werd op 1 oktober 2005 benoemd tot vaste dirigent van het koor van de Westerkerk en het Bach Orkest te Amsterdam, waarmee hij vele cantates en oratoria opvoerde. Hein Meens overleed aan een hartaanval en de uitvaart is op donderdag 16 februari om 13.00 uur in de Westerkerk te Amsterdam.
Sopraan Elizabeth Connell overleden (65)
Op 18 februari 2012 is de Zuid-Afrikaanse sopraan Elisabeth Connell overleden.
Elizabeth Connell werd op 22 oktober 1946 in Port Elizabeth, Zuid-Afrika geboren. Zij studeerde in Johannesburg en vervolgens aan de London Opera Centre. Zij maakte haar professionele debuut in 1972 op het Wexford Festival en zong in 1973 bij de opening van het Sydney Opera House in ‘War and Peace’ van Prokofiev. Van 1975 tot 1980 was zij verbonden aan de English National Opera. In 1983 zong zij het ‘Te Deum’ van Verdi onder leiding van Muti voor Paus Johannes Paulus II. Elizabeth Connell zong in alle grote operahuizen van de wereld. Zo zong zij bij de Wiener Staatsoper tussen 1985 en 2000 in 51 voorstellingen acht verschillende rollen. Eerst was zij als mezzo en later in sopraanrollen te horne. Hoogtepunten waren Eboli in ‘Don Carlos’ (Covent Garden, 1979), Elettra in ‘Idomeneo’ (Salzburger Festspielen, 1983), Giselda in ‘I Lombardi’ (Scala, 1986), Elisabeth in ‘Tannhäuser’ (Genève, 1986), Lady Macbeth (Rome, 1987), Paolina in ‘Poliuto’ (Rome, 1988), Sieglinde in ‘Die Walküre’ (Santa Cecilia, 1989), Elisabeth in ‘Don Carlos’ (Turijn, 1990), Chrysothemis in ‘Elektra’ (Festival d’Orange, 1991) en Abigaille in ‘Nabucco’ (Orange, 1994 en Genève, 1995). In Bayreuth zong zij Ortrud in 1980, 1981 en 1982 (CD opname op CBS en DVD op Philips), Brangäne in 1981 en Senta in 1990. Bij de Zaterdag Matinee in Amsterdam was zij in 1987 te horen als Amelia in ‘I Masnadieri’ van Verdi. Van alle genoemde uitvoeringen zijn opnamen te verkrijgen. In 1994 nam zij in de Decca-studio de rol van Agnes in ‘Die Gezeichneten’ van Schreker op. Recentelijk zong zij nog de titelrol in ‘Turandot’ (Covent Garden, 2008), Isolde (Praag, 2010), Elektra (Auckland, 2010). Haar laatste operavoorstelling was op 24 februari 2011 als Turandot in Praag en haar laatste recital gaf zij op 27 november 2011 in het Engelse Hastings. Elizabeth Connell overleed in London aan de gevolgen van longkanker.
Mezzosopraan Irma Kolassi overleden (93)
Op 27 maart 2012 is de Grieks-Franse mezzosopraan Irma Kolassi overleden.
Irma Kolassi werd op 28 mei 1918 in Athene geboren. Zij leefde tot haar 8ste jaar in Parijs en keerde daarna terug naar Athene. Daar kreeg zij pianolessen en trad zij toe tot het conservatorium. Dirigent Dimitri Mitropoulos hoorde haar stem en raadde haar vervolgens aan bij de zanglerares Maggie Karadja. In 1938 won Kolassi de eerste prijs op een zangconcours en vertrok vervolgens naar Rome om verder te studeren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog keerde zij echter noodgedwongen opnieuw terug naar Athene. Als hoofddocente zang aan het Conservatorium van Athene gaf zij zangles aan onder anderen Maria Callas met wie zij in 1944 werkte aan ‘Fidelio’. In 1948 ging Irma Kolassi terug naar Frankrijk en werkte met alle grote dirigenten van haar tijd, zoals Von Beinum, Rosbaud, Monteux, Münch, van Otterloo, Krips en Giulini. Zij maakte vele opnamen, waaronder Purcell ( ‘Dido & Aeneas’, 1951), Prokofiev ( ‘L’Ange de Feu’, Decca 1957 en ‘L’Amour des Trois Oranges’, 1958), Sauguet (‘Les Caprices de Marianne’, ORTF 1959), Stravinsky (‘Oedipus Rex’, BBC 1959), Martinu (‘Juliette’, ORTF 1962) en Franse liederen van Ravel, Milhaud, Fauré, Debussy, Chausson, Aubert en Honegger. Tevens nam zij de liederencyclus ‘Miroir de Peine’ van Hendrik Andriessen op. Vanaf de jaren zeventig gaf Irma Kolassi les op de Schola Cantorum in Basel. Zij overleed in Parijs.
Sopraan Sári Barabás overleden (98)
Op 16 april 2012 is de Hongaarse sopraan Sári Barabás overleden.
Sári Barabás werd op 14 maart 1914 in Boedapest geboren. Zij debuteerde in 1939 als Gilda in ‘Rigoletto’ van Verdi in de Hongaarse hoofdstad. Na de Tweede Wereldoorlog zong zij in Zürich en de Weense Volks- en Staatsopera. Van 1949 tot 1971 was zij verbonden aan de Bayerische Staatsoper in München en was er te horen in opera- en operetterollen. Zij gaf gastvoorstellingen in de Royal Opera House Covent Garden in Londen als Gilda en tijdens de festivals in Glyndebourne als Konstanze in ‘Die Entführung aus dem Serail’ van Mozart, Adele in ‘Le Comte Ory’ van Rossini en Zerbinetta in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss. In 1950 maakte zij haar Amerikaanse debuut in San Francisco als de Koningin van de Nacht in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. Sinds 1956 was Sári Barabás getrouwd met de tenor Franz Klarwein, die in 1991 overleed. In 1963 werd zij onderscheiden met de titel “Kammersängerin”. Zij beëindigde in 1978 haar carrière met de titelrol in de musical ‘Hello, Dolly!’ in het Staatstheater am Gärtnerplatz in München. In 1991 zong zij nog het lied “Frag nicht, warum ich gehe” van Robert Stolz tijdens een gala ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Richard Tauber in het Carnegie Hall te New York. Op 20 dezember 1998 maakte zij op 85-jarige leeftijd haar comeback in het Staatstheater am Gärtnerplatz in de spreekrol van Fürstin Anhilte in de operette ‘Die Csárdásfürstin’ van Emmerich Kálmán. Met deze rol nam zij op 2 juni 2007 uiteindelijk – met 93 jaar – afscheid van het toneel. Sári Barabás maakte een aantal films en een aantal opnamen van opera’s en operettes, waaronder ‘Die Entführung aus dem Serail’ van Mozart (Walhall), ‘Der Barbier von Sevilla’ van Rossini (Walhall) en ‘Le Comte Ory’ van Rossini (EMI). Sári Barabás overleed ten gevolge van een herseninfarct.
Servische mezzosopraan Leandra Overmann overleden (56)
Op 20 april 2012 is de Servische mezzosopraan Leandra Overmann overleden.
Leandra Overmann werd in 1956 in Belgrado geboren. Zij maakte haar debuut als Rosina in ‘Il Barbiere di Siviglia’ in Belgrado. Van 1977 tot 1982 was zij ensemblelid van de opera van Detmold, gevolgd door engagementen als eerst dramatische sopraan en vervolgens mezzosopraan in Basel (1985-1997), Bonn (1997-2000) en Hannover (2001-2006). Sinds 2006 was Leandra Overmann lid van het ensemble van de Staatsoper Stuttgart, waar zij onder andere te horen was als de Kostelnička in ‘Jenůfa’ (met Frank van Aken en Eva-Maria Westbroek), Klytämnestra in ‘Elektra’ en de Heks in ‘Hänsel und Gretel’. Verder telden tot haar repertoire de rollen van Erda, Fricka en Waltraute in ‘Der Ring der Nibelungen’, Santuzza in ‘Cavalleria Rusticana’, Ulrica in ‘Un Ballo in Mascera’, Amneris in ‘Aida’, Azucena in ‘Il Trovatore’ en Eboli in ‘Don Carlos’. Zij zong verder in Venetië, Trieste, Barcelona, Hamburg, Madrid, Milaan, Mannheim, Dresden, München en Basel. Leandra Overmann overleed aan de gevolgen van kanker.
Bariton Dietrich Fischer-Dieskau overleden (86)
Op 18 mei 2012 is de Duitse bariton Dietrich Fischer-Dieskau overleden.
Dietrich Fischer-Dieskau werd op 28 mei 1925 in Berlin geboren. Hij werd vanwege zijn deelname aan het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1945 gevangen genomen in Italië en was gedurende twee jaar krijgsgevangene van de Amerikanen. Daarna maakte hij zijn conservatoriumopleiding af en in 1948 werd hij geëngageerd als eerste bariton aan de Städtische Oper van Berlijn, waar hij zijn debuut maakte als Posa in ‘Don Carlos’ van Verdi. Bij dit gezelschap – na 1961 bekend als de Deutsche Oper – zou hij tot aan zijn afscheid van het operatoneel in 1978 blijven zingen. In een gastvoorstelling van de Deutsche Oper in het kader van het Holland Festival zong Fischer-Dieskau zijn enige scenische voorstelling in Nederland in juli 1967 in ‘Elegie für junge Liebende’ van Henze. In dit werk had hij op 20 mei 1961 ook al de rol van Gregor Mittenhofer in de wereldpremière op het Schwetzingen Festival gezongen. Als operazanger zong hij verder bij de Bayerische Staatsoper van München, de Weense Staatsopera en het Royal Opera House Covent Garden in Londen. Hij zong echter nooit in de Metropolitan Opera van New York. In 1954 maakte Fischer-Dieskau zijn debuut in Bayreuth als Wolfram in ‘Tannhäuser’ en Heerrufer in ‘Lohengrin’ en hij zou er tot 1961 nog te horen zijn in deze rollen en als Amfortas en Fritz Kothner. Tot de hoogtepunten van zijn carrière behoorde zijn deelname aan de wereldpremière van het ‘War Requiem’ van Benjamin Britten bij de inwijding van de nieuwe kathedraal van het Britse Coventry op 30 mei 1962 na de verwoesting in de Tweede Wereldoorlog door een bomaanval.
Het repertoire van Dietrich Fischer-Dieskau was enorm. Ondanks zijn lyrische bariton zong hij vele rollen voor heldenbariton en bas-bariton, waaronder Wotan, Hans Sachs, Amfortas, Telramund, Iago, Macbeth, Scarpia en Jokanaan. Hij heeft met ruim 400 opnamen meer platen gemaakt dan enig ander klassiek musicus en op zijn repertoire stonden meer dan 3000 liederen.
Op oudjaarsavond 1992 zong Fischer-Dieskau voor het laatst op het podium en wijdde zich daarna aan zijn schilderhobby. In 2000 verscheen zijn autobiografie ‘Zeit eines Lebens; Auf Fährtensuche’. Tot het laatst aan toe gaf hij Masterclasses. Tot zijn leerlingen behoorden Thomas Quasthoff en Christian Gerhaher. Dietrich Fischer-Dieskau overleed tien dagen voor zijn 87e verjaardag in het Beierse Berg bij Starnberg.
Bas Franz Crass overleden (84)
Op 23 juni 2012 is de Duitse bas Franz Crass overleden.
Franz Crass werd op 9 maart 1928 in Wipperfürth geboren. Hij maakte zijn professionele operadebuut in 1954 in Krefeld en zong in datzelfde jaar al voor het eerst in Bayreuth in de rol van de Vierte Edle in ‘Lohengrin’. Vanaf 1956 was hij verbonden aan het Landestheater Hannover. Tussen 1959 en 1972 zong hij bijna ieder seizoen in Bayreuth, met uitzondering van 1965 en 1966. In 1960 beleefde hij in Bayreuth zijn doorbraak toen hij in de titelrol van ‘Der fliegende Holländer’ insprong voor een zieke collega. Van 1967 tot en met 1972 zong hij in Bayreuth ieder seizoen de rol van Gurnemanz in ‘Parsifal’. Crass zong van 1962 tot en met 1964 bij de Opera van Keulen en hij maakte gastoptredens in Duitsland en in steden als Salzburg, Buenos Aires en Tokyo. Hij zong hoofdrollen in meerdere studio-opnamen, waaronder Rocco in ‘Fidelio’ (DG, 1969), Sarastro in ‘Die Zauberflöte’ (DG, 1964), de Commendatore in ‘Don Giovanni’ (EMI, 1965) en de Eremit in ‘Der Freischütz’ van Weber (DG, 1973). Met deze laatste rol nam hij in 1980 in Frankfurt afscheid van het operatoneel, aangezien het optreden door zijn gehoorverlies werd belemmerd. Daarna wijdde hij zich aan het coachen van jonge zangers. Franz Crass overleed in een verpleeghuis in Rüsselsheim, waar hij na een ongeluk in mei 2011 woonde.
Heldentenor Jean Cox overleden (90)
Op 24 juni 2012 is de Amerikaanse heldentenor Jean Cox overleden.
Jean Cox werd in 1922 in Gadsden, Alabama, geboren. Hij maakte zij professionele operadebuut in 1951 als Lensky in ‘Eugene Onegin’ in Boston. Hij zong in Kiel in 1953 en 1954 en in Brunswick tussen 1955 en 1959. Vanaf 1959 was hij ensemblelid van de opera van Mannheim, waar hij werd onderscheiden met de titel van “Kammersänger”. Cox werd vooral bekend met zijn optredens tijdens de Bayreuther Festspiele. Hij maakte zijn debuut in Bayreuth in 1956 als de Steuermann in ‘Der fliegende Holländer’ en zong in Bayreuth onder andere de rollen van Lohengrin (1967, 1968), Parsifal (1968, 1973), Erik (1969), de jonge Siegfried (1970 – 1975 en 1978), Siegfried in ‘Götterdämmerung’ (1970 – 1975 en 1983) en Stolzing (1970, 1974, 1975 en 1984). In 1975 maakte hij zijn debuut in het Royal Opera House Covent Garden van Londen en een jaar later in de Metropolitan Opera House van New York. Hij zong meer dan 75 rollen van het tenorrepertoire. Jean Cox overleed in een verzorgingshuis in Bayreuth.
Sopraan Evelyn Lear overleden (86)
Op 1 juli 2012 is de Amerikaanse sopraan Evelyn Lear overleden.
Evelyn Lear werd op 8 januari 1926 geboren in Brooklyn, New York. Tijdens haar studie aan de Juilliard School of Music ontmoette zij de bariton Thomas Stewart met wie zij in 1955 trouwde. Zij vervolgden allebei hun opleiding aan de Hochschule für Musik in Berlijn waar Evelyn Lear studeerde bij Maria Ivogün. Zij maakte haar debuut als ensemblelid van het provisorische Städtischen Opernhaus van Berlijn als de Komponist in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss. In Berlijn ontving zij de titel “Kammersängerin”. Evelyn Lear wordt vereenzelvigd met de titelrol uit de opera ‘Lulu’ van Alban Berg. In 1960 zong zij de partij in de Oostenrijkse première in concertante en in 1962 was zij in de rol te horen het Theater an der Wien tijdens de eerste enscenering sinds de Tweede Wereldoorlog. Deutsche Grammophon bracht een live-opname van ‘Lulu’ uit 1967 met haar uit. Evelyn Lear zong meer dan 40 operapartijen en was te horen in alle grote operahuizen van de wereld. Tussen 1960 en 1971 zong zij 30 keer aan de Weense Staatsopera, waaronder 11 maal Cherubino in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart. In 1967 maakte zij haar debuut in de Metropolitan Opera van New York als Lavinia Mannon in de wereldpremière van ‘Mourning Becomes Electra’ van Marvin David Levy. Zij zong de rol van Irma Arkadina in de wereldpremière van ‘The Seagull’ van Thomas Pasatieri in de Houston in 1974 en de rol van Magna in de wereldpremière van ‘Minutes to Midnight’ van Robert Ward in 1982. Evelyn Lear werd vooral ook geassocieerd met ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss. Zij zong de rol van Sophie in haar jonge jaren in Berlijn, was te horen in de rol van Octavian in onder andere Wenen, Berlijn en New York en had haar grootste successen als de Marschallin. Met deze rol debuteerde zij in 1971, zong zij in de Scala en gaf zij haar laatste voorstelling aan de Met in 1985. Daarna zong zij nog de rol van Gräfin Geschwitz in ‘Lulu’ in Chicago in 1987 en in San Francisco in 1989. Daarna zong zij nog in ‘Kiss me Kate’ en ‘Die lustige Witwe’ naast haar echtgenoot Thomas Stewart, die in 2006 op 78-jarige leeftijd overleed. In 1999 was zij bij de Houston Grand Opera als Madame Armfeldt in ‘A Little Night Music’ van Stephen Sondheim. Evelyn Lear overleed na een lang ziekbed in het verpleeghuis Brooke Grove in Sandy Spring, Maryland.
Mezzosopraan Nan Merriman overleden (92)
Op 22 juli 2012 is de Amerikaanse mezzosopraan Nan Merriman overleden.
Nan Merriman werd op 28 april 1920 geboren in Pittsburgh, Pennsylvania. Zij studeerde zang bij Lotte Lehmann en maakte haar operadebuut als La Cieca in ‘La Gioconda’ in Cincinnati. werd de favoriete mezzosopraan van dirigent Arturo Toscanini. Zij zong tussen 1944 en 1952 onder zijn leiding de rol van Orfeo in ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck en Verdi-partijen als Maddalena in ‘Rigoletto’, Emilia in ‘Otello’ en Meg Page in ‘Falstaff’. Al deze rollen nam zij met hem in de studio op. Na de Tweede Wereldoorlog concentreerde haar carrière zich voornamelijk in Europa. Zij zong de rol van Dorabella in ‘Così fan tutte’ van Mozart in Aix-en-Provence in 1953, 1955 en 1959 en in 1956 in Glyndebourne en in de Piccola Scala van Milaan onder leiding van Toscanini’s leerling Guido Cantelli a production commemorating the 200th anniversary of Mozart’s birth. Van de deze uitvoering bestaat een geluidsopname. Tevens nam zij de rol op in de studio onder leiding van Herbert von Karajan (EMI). In de jaren vijftig zing zij in alle grote operahuizen van Europa, waaronder Wenen, Milaan en Parijs. Zij zong nooit in de Metropolitan Opera van New York, aangezien lichtere stemmen niet in trek waren in de Met. Nan Merriman zong de rol van Meg Page in 1956 in Nederland onder leiding van Carlo Maria Giulini in het kader van het Holland Festival. In Nederland gaf zij ook meerdere concerten en ontmoette zij de tenor Tom Brand, die weduwnaar was geworden met tien kinderen. Zij trouwde met hem en trok zich in 1965 terug van het opera- en concertpodium om zich te wijden aan het gezinsleven. Na het overlijden van Tom Brand in 1970 door een hartaanval, bleef zij in Nederland om voor zijn kinderen te zorgen totdat zij opgegroeid waren. Daarna keerde zij terug naar Los Angeles, waar zij tot aan haar dood woonde. Nan Merriman overleed in haar huis in Los Angeles vredig op 22 juli 2012 om 22:50h.
Dirigent Johan van de Camp overleden (74)
Op 21 augustus 2012 is de Nederlandse dirigent Johan van de Camp overleden.
Johan van de Camp werd op 28 september 1937 geboren in Amsterdam en zong als jongenssopraan bij het beroemde koor van de St. Willibrorduskerk in zijn geboorteplaats dat onder leiding stond van Theo van der Bijl. Hij kreeg zangles van Margreet Honig en deed veel zangervaring op in het koor van de Nederlandse Bach Vereniging onder leiding van Charles de Wolff, voor wie hij wel eens inviel.
Vanaf 1965 was Johan van de Camp dirigent van het Purmerends Gemengd Koor. In 1970 behaalde hij het diploma koordirectie aan de Muziek Pedagogische Academie in Alkmaar. Na diverse kleinere koren te hebben geleid kwam hij in 1981 bij het Utrechts Operakoor. Tevens gaf hij leiding aan de Utrechtse Oratorium Vereniging en het Purmerends Gemengd Koor. In 1994 gaf hij met zijn drie koren – 350 zangers –een uitvoering van het Requiem van Verdi. Johan van de Camp heeft veel betekend voor jonge Nederlandse zangers. Met hen voerde hij bij het Utrechts Operakoor veel opera’s op. Hij zette voor hen grote werken op het repertoire, zoals ‘I Lombardi’ [1993 en 2002], ‘La Traviata’ [1996], ‘Attila’ [1997 en 2011], ‘Ernani’ [2000 en 2001], ‘Macbeth’ [2003], ‘Nabucco’ [2004] en ‘Oberto’ [2007] van Verdi, ‘Faust’ van Gounod [1989], ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck [1990], ‘La Sonnambula’ van Bellini [1995 en 2008], ‘Les Pêcheurs de Perles’ van Bizet [1998] en ‘Cavalleria Rusticana’ van Mascagni [2009].
In oktober 2000 ontving Johan van de Camp een onderscheiding van de stad Utrecht voor zijn verdienste als koordirigent. In 2004 werd hij bij zijn veertigjarig jubileum in zijn woonplaats benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Tevens is hem bij die gelegenheid door burgemeester Leen Verbeek uitgereikt de zilveren speld van de stad Purmerend vanwege de culturele bijdrage die hij in zijn functie als dirigent van dit grote klassieke koor aan Purmerend verleende.
Er zal voor Johan een Uitvaartdienst worden gehouden maandag 27 augustus 2012 om 13.00 uur in de St. Ansfriduskerk aan de Jacob Catslaan 28 te Amersfoort. Aansluitend zal om ongeveer 15.00 uur de begrafenis plaatsvinden op de Algemene Begraafplaats aan de Veldweg te Soest.
Sopraan Anna de Cavalieri overleden (88)
Op 29 augustus 2012 is de Amerikaanse sopraan Anna de Cavalieri overleden.
Anna de Cavalieri werd op 24 juli 1924 als Anne McKnight geboren in Aurora, Illinois. Zij maakte haar operadebuut in februari 1946 als Musetta in een concertante uitvoering van ‘La Bohème’ van Puccini bij de NBC naast Licia Albanese en Jan Peerce onder leiding van dirigent Arturo Toscanini. Zij opende het seizoen 1952 / 1953 van de New York City Opera in de titelrol van ‘Tosca’ van Puccini en zong bij het gezelschap in dat seizoen nog de titelrol in ‘Aida’, Donna Elvira in ‘Don Giovanni’ en de gravin in ‘Le Nozze di Figaro’ en de Marschallin in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss. Daarna vertrok zij naar Italië. In het Teatro San Carlo van Napels zong zij in 1953 de titelrol in ‘Turandot’ van Busoni. In 1954 maakte zij haar debuut in zowel de Arena van Verona in de titelrol van ‘Aida’ als in de Scala van Milaan in de rol van Rossana in ‘Cyrano de Bergerac’ van Alfano. In die laatste rol maakte zij een jaar later haar debuut bij de Opera van Rome. Zij was in 1961 in Rio de Janeiro te horen in de titelrollen van de Puccini-opera’s ‘Turandot’ en ‘Tosca’. Terug in Italië zong zij in dat jaar in Piacenza de rol van Turandot, in 1963 in Brescia de rol van Mathilde in ‘Guillaume Tell’ van Rossini en in 1964 in Cremona de titelrol in ‘Fedora’ van Giordano. Ook zong zij in 1964 in Toulouse de titelrol in ‘Norma’ van Bellini. Van Anna de Cavalieri zijn meerdere opnamen bewaard gebleven. Op CD worden ontelbare live-opnamen van haar aangeboden, waaronder als Musetta in ‘La Bohème’ (1946; RCA), in de titelrol van ‘Loreley’ van Catalani (1953, RAI; Walhall), in de titelrol van ‘Sakùntala’ van Alfano (1955, RAI Milaan; Myto), als Valentine in ‘Les Huguenots’ van Meyerbeer (1955, RAI Milaan; Bongiovanni), als Elena in ‘I Vespri Siciliani’ (1955, Napels; Bongiovanni), als Imogene in ‘Il Pirata’ (1957, Turijn; Urania), als Asteria in ‘Nerone’ van Boito (1957, Napels; Opera d’Oro) en in de titelrol van ‘Turandot’ van Puccini (Rome, 1965; Opera d’Oro).
Tenor Leo Goeke overleden (74)
Op 18 september 2012 is de Amerikaanse tenor Leo Goeke overleden.
Leo Goeke werd op 6 november 1937 geboren in Kirksville, Missouri. Hij maakte zijn operadebuut in 1968 bij de New York City Opera als Beppe in ‘Pagliacci’ en zong in dat seizoen bij het gezleschap nog de rol van Phil in de wereldpremière van ‘Nine Rivers from Jordan’ van Hugo Weisgall. Goeke maakte zijn debuut aan de Metropolitan Opera van New York in 1970 als Gaston in ‘La Traviata’ en zou bij de Met in ruim 200 voorstellingen zingen. Zo zong hij er de rol van Tamino in ‘Die Zauberflöte’, Don Ottavio in ‘Don Giovanni’, Ferrando in ‘Così fan tutte’, Arturo en Edgardo in ‘Lucia di Lammermoor’, Alfredo in ‘La Traviata’, de Hertog in ‘Rigoletto’, Almaviva in ‘Il Barbiere di Siviglia’, Jaquino in ‘Fidelio’ en Hylas in de Met-première van ‘Les Troyens’ in 1973. Goeke maakte zijn Europese debuut in Glyndebourne als Flamand in ‘Capriccio’ van Richard Strauss. In Glyndebourne zong hij van 1975 tot 1978 en in 1980 de rol van Tom Rakewell in ‘The Rake’s Progress’, in 1974 Idamante in ‘Idomeneo’, in 1977 Don Ottavio and in 1978 Tamino. In Nederland opende hij het seizoen 1975 / 1976 als Flamand in ‘Capriccio’ en zong de rol in de herneming van de productie in het seizoen 1977 / 1978. Verder zong hij in de Scala van Milaan en Covent Garden in Londen. Goeke zong de rol van der Maler in eerste uitvoering van de voltooide versie van ‘Lulu’ in Amerika in 1979 bij de Santa Fe Opera. Verder zong hij in 1981 in de Duitse première van ‘Satyagraha’ van Glass bij de Staatsopera van Stuttgart. Op het label Arthaus worden een aantal DVDs aangeboden waarop Goeke zingt, zoals ‘Die Zauberflöte’, ‘Don Giovanni’, ‘Così fan tutte’, ‘Satyagraha’ en ‘The Rake’s Progress’. Goeke werd in 1994 docent zang aan de DePauw University in Greencastle, Indiana, en ging in 2004 met pensioen. Hij overleed in Pittsfield, Massachusetts.
Sopraan Maria van Dongen overleden (84)
Op zaterdag 20 oktober 2012 is de Nederlandse sopraan Maria van Dongen overleden.
Maria van Dongen werd geboren op 23 maart 1928 in Zaandam geboren en nam na haar zangopleiding lessen bij Luigi Alva, Sesto Bruscantini, Hans Hotter, James King, James McCracken, Wolfgang Windgassen en Fritz Wunderlich. Zij maakte haar operadebuut bij de Nederlandsche Opera op 24 februari 1953 als één van de bruidsmeisjes in ‘Der Freischütz’ van Weber naast Greet Koeman als Agathe en Frans Vroons en Jan van Mantgem alternerend als Max. In december 1954 zong zij bij de Nederlandsche Opera haar eerste hoofdrol als Pamina in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart. In 1957 won zij op het Internationale Vocalisten Concours te ’s-Hertogenbosch de eerste prijs en een jaar later won zij ook op het Concours van Genève. Door dit laatste concours werd zij van 1959 tot 1965 geëngageerd aan de opera van Zürich. Maria van Dongen had een grote internationale carrière en had optredens in talrijke Europese theaters, zoals Wenen, Londen, Frankfurt, Berlijn, Innsbruck, Mannheim, Bologna, Parma, Pisa, Milaan, Cagliari, Triëst en Barcelona. Zij zong met beroemde dirigenten als Felix Baumgartner, Carlo Maria Giulini, Bernard Haitink, Joseph Kleiberth, Otto Klemperer, Hans Knappersbutsch, Lorin Maazel, Francesco Molinari Pradelli, Willem van Otterloo en Fulvio Vernizzi. Maria van Dongen overleed na een kort ziekbed op 84-jarige leeftijd in Zaandam. © Maria van Dongen als Marschallin in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss.
Sopraan Gloria Davy overleden (81)
Op 28 november 2012 is de Amerikaanse sopraan Gloria Davy overleden.
Gloria Davy werd op 29 maart 1931 in Brooklyn geboren. Zij studeerde bij aan de Juilliard School of Music bij Belle Julie Soudant. Davy won de eerste prijs op het National Music Education League en twee maal de Marian Anderson Award. Tijdens haar post-doctoraal aan de Juilliard School zong zij in 1954 de rol van de Gravin Madeleine in de Amerikaanse première van ‘Capriccio’ van Richard Strauss. Zij maakte met de titelrol van ‘Aida’ haar debuut in Nice in januari 1957 en in Italië (Bologna). In oktober 1957 zong zij de titelrol in ‘Anna Bolena’ van Donizetti naast de Giovanna Seymour van Giulietta Simionato bij de American Opera Society. Ook was zij in 1957 te horen in de wereldpremière van ‘Nachtstücke und Arien’ van Hans Werner Henze. Davy maakte haar debuut in de Metropolitan Opera van New York op 12 februari 1958 als Aida. Zij was de eerste zwarte sopraan, die bij het gezelschap deze titelrol zong. Verder zong zij in de Met de rollen van Nedda in ‘Pagliacci’, Pamina in ‘Die Zauberflöte’ en Leonora in ‘Il Trovatore’. Davy zong in oktober 1960 de titelrol in een concertante uitvoering van ‘Daphne’ van Richard Strauss bij de Little Orchestra Society. In 1961 nam zij in Wenen hoogtepunten uit ‘Aida’ in het Duits op voor Deutsche Grammophon naast Hans Hotter en Paul Schöffler. Tevens nam zij voor het label in Berlijn hoogtepunten uit ‘Cavalleria Rusticana’ in het Duits op naast Walter Berry en Sandor Kónya. Verder had zij begin jaren zestig belangrijke engagementen in Aken, Berlijn, Genève, Londen, Mannheim, Milaan, Straatsburg en Wenen. In 1972 zong zij de eerste uitvoering van Stockhausens revisie van ‘Momente’, die zij tevens opnam voor Deutsche Grammophon. Na haar zangcarrière gaf zij van 1984 tot 1997 zangles aan de Jacobs School of Music van de Indiana University. Daarna verhuisde Gloria Davy naar Genève, waar zij na een lang ziekbed overleed.
Sopraan Lisa della Casa overleden (93)
Op 10 december 2012 is de Zwitserse sopraan Lisa della Casa overleden.
Lisa della Casa werd op 2 februari 1919 in het Zwitserse Burgdorf geboren. Zij studeerde vanaf haar 15e zang aan het Conservatorium van Zürich en debuteerde in 1941 als Cio-Cio-San in ‘Madama Butterfly’ bij het Zwitserse theater van Solothurn-Biel. In 1943 trad zij toe tot het ensemble van de opera van Zürich en zong in dat jaar in het Stadttheater Zürich de rol van Mimi in ‘La Bohème’. Zij maakte haar debuut in Salzburg in 1947 met de rol van Zdenka in ‘Arabella’ van Richard Strauss. In datzelfde jaar maakte zij haar debuut aan de Weense Staatsopera met de rol van Gilda in ‘Rigoletto’ van Verdi. Tot haar afscheid in 1974 zou zij aan de Weense Staatsopera 411 voorstellingen in 27 verschillende rollen zingen. Lisa della Casa zong op alle beroemde podia van de wereld. Zo maakte zij haar debuut in de Scala van Milaan in 1949 als Sophie in ‘Der Rosenkavalier’ van Richard Strauss. Op 30 maart 1953 zong zij de rol van de Gravin Madeleine een complete opname van ‘Capriccio’ van Richard Strauss in de Hilversumse studio. Op 20 november van dat jaar maakte zij haar debuut in de Metropolitan Opera House van New York als de Gravin in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart. In totaal zong zij aan de Met 173 voorstellingen in 10 verschillende rollen. Lisa della Casa stond bekend om haar rollen in opera’s van Richard Strauss, zoals Octavian, Sophie én de Marschallin in ‘Der Rosenkavalier’, Gravin Madeleine in ‘Capriccio’ en de titelrollen in ‘Ariadne auf Naxos’, ‘Arabella’ en ‘Salome’. Veel van deze rollen nam zij voor het label Decca op in de studio voor de grammofoonplaat. Op 2 juli 1960 was zij in de Amsterdamse Stadsschouwburg te horen in de rol van de Gravin Madeleine in ‘Capriccio’ in een gastvoorstelling van de Bayerische Staatsoper München in het kader van het Holland Festival. Ook was het in 1960 dat zij voor de filmopname van ‘Der Rosenkavalier’ van de Salzburg productie op het laatste moment werd vervangen door Elisabeth Schwarzkopf. Geërgerd door zoveel bedrog heeft zij daarna nooit meer in Salzburg gezongen. Mede door gezondheidsproblemen van haar dochter trad Della Casa in de jaren zeventig steeds minder vaak op, totdat ze in 1974 op 55-jarige leeftijd haar carrière stopte na een uitvoering van ‘Arabella’ aan de Weense Staatsopera. Lisa della Casa overleed op 93-jarige leeftijd in haar Zwitserse woonplaats Münsterlingen.
Bas-bariton Toni Blankenheim overleden (90)
Op 11 december 2012 is de Duitse bas-bariton Toni Blankenheim overleden.
Toni Blankenheim werd op 12 december 1921 in Keulen geboren. Hij studeerde zang bij Paul Lohmann in Frankfurt en Res Fischer in Stuttgart en maakte zijn operadebuut in 1947 bij de Oper Frankfurt als Figaro in ‘Le Nozze di Figaro’ van Mozart. Blankenheim was van 1947 tot 1950 ensemblelid van de Oper Frankfurt en daarna van de Staatsoper Hamburg. Succes had hij in Hamburg in de titelrol van de opera ‘Wozzeck’ van Berg en als Beckmesser in ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ van Wagner. Blankenheim zong in Hamburg talrijke wereldpremières en ontving hij er in 1961 de eretitel “Kammersänger”. Blankenheim was officieel tot het seizoen 1996 / 1997 ensemblelid van de Staatsoper Hamburg en trad er voor het laatst op in februari 1995 als de Haushofmeister in ‘Ariadne auf Naxos’ van Richard Strauss. Bij de Bayreuther Festspielen zong Blankenheim tussen 1954 en 1960 zes rollen, waaronder Beckmesser, Klingsor, Donner en Biterolf. Bij de Wiener Staatsoper sprong hij in 1956 in als Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’ van Wagner en aan de Opéra Garnier van Parijs zong hij in 1979 in de eerste opvoering van de voltooide versie van ‘Lulu’ de rol van Schigolch. Verdere engagementen brachten hem naar Edinburgh, Florence, de Scala in Milaan, Barcelona en San Francisco. In Amsterdam zong hij in 1966 en in 1968 bij De Nederlandse Operastichting de titelrol in ‘Wozzeck’. Er zijn slechts weinig studio-opnamen van Blankenheim, maar er bestaan talrijke live-opnamen van operaopvoeringen en radio-uitzendingen, waaraan hij meewerkte. Blankenheim leefde aan het einde van zijn leven een teruggetrokken bestaan in Bonn.
Sopraan Galina Vishnevskaya overleden (86)
Op 11 december 2012 is de Russische sopraan Galina Vishnevskaya overleden.
Galina Vishnevskaya werd op 25 oktober 1926 in Leningrad geboren. Zij won in 1952 een zangconcours van het Bolshoi Theatre in Moskou en werd een jaar later ensemblelid van het Bolshoi Theatre. In 1955 trouwde zij met de cellist Mstislav Rostropovich. Zij maakt op 6 november 1961 haar debuut in het Metropolitan Opera House van New York in de titelrol van ‘Aida’ en een jaar later met dezelfde rol haar debuut in het Royal Opera House Covent Garden van Londen. In 1962 voltooide de Britse componist Benjamin Britten zijn ‘War Requiem’, waarvan hij de sopraanpartij voor haar had geschreven. In 1964 maakte zij haar debuut in de Scala van Milaan als Liù in ‘Turandot’ van Puccini naast Birgit Nilsson en Franco Corelli. Vishnevskaya en Rostropovich vroegen in 1974 de Sovjetregering om verlof en verlieten de Sovjet Unie. Uiteindelijk vestigden zij zich in ballingschap in Amerika en Parijs. In 1982 nam de sopraan in Parijs afscheid van het podium als Tatyana in ‘Eugeny Onegin’ van Tchaikovsky en twee jaar later publiceerde zij haar autobiografie ‘Galina: A Russian Story’. Vishnevskaya nam veel Russische opera’s op in de studio: ‘Eugeny Onegin’ (1955 en 1970), ‘Schoppenvrouw’ (1976) en ‘Iolanta’ (1984) van Tchaikovsky, ‘Lady Macbeth of Mtsensk’ van Shostakovich (1978), ‘Boris Godoenov’ van Moessorgsky (1970 en 1987) en ‘Oorlog en Vrede’ van Prokofiev (1986). Naast het Russische repertoire en de reeds genoemde parijen zong zij rollen als Violetta, Tosca, Cio-Cio-San, Leonore, en Cherubino. Galina Vishnevskaya wordt op 14 december 2012 begraven op het Novodevichy-kerkhof in Moskou naast haar echtgenoot, die in 2007 overleed.