***
© Opéra Royal de Wallonie-Liège
Luik, 20 december 2019

Weifelend weerzien met ‘La Cenerentola’ in Luik

De Koninklijke Waalse Opera van Luik herneemt de productie van ‘La Cenerentola’ van Gioachino Rossini uit 2014 en net als bij de huidige ‘La Cenerentola’ van DNO heeft bij het Luikse gezelschap de trend van diversiteit zijn intrede gedaan: Er is een witte Assepoester en een zwarte Prins Ramiro.

Maar bij de Koninklijke Waalse Opera blijkt er nog wel een inhaalslag gemaakt te moeten worden. Zo vertaalt men in de boventiteling tijdens de eerste ontmoeting van Assepoester met Ramiro haar schrik “Che batticuore” met “Ik schrik me een aap” en Ramiro’s antwoord “Forse un mostro son’io?” met “Zie ik er zo uit?”. Een kleine diversiteitsdiscussie dient er in Luik dus nog wel een gevoerd te worden.

Dit was trouwens tegelijk het meest enerverende moment van de voorstelling, want verder is de enscenering van de Franse regisseurs Cécile Roussat en Julien Lubek nogal braaf. Zij vertellen het verhaal als een sprookje, waarin Ramiro’s leraar Alidoro met vijf hulpjes het relaas aanstuurt. Er is een draaitoneel, dat kluchtige interieurs van Magnifico’s vervallen kasteel en Ramiro’s kasteel toont. Daarin worden de personages in bonte kostuums en vermommingen vooral symmetrisch opgesteld en voeren zij diverse pasjes en beweginkjes uit. Helaas kreeg Assepoester – net als bij DNO – in de finale geen jurk voor haar huwelijk met de Prins, maar trouwde zij met hem in haar werkkleding. Voor hun huwelijksreis stegen zij daarna in een fraaie coup de théâtre op in een heuse luchtballon.

De Italiaanse baritons Enrico Marabelli als Ramiro’s lakei Dandini en Bruno di Simone op 62-jarige leeftijd als stiefvader Magnifico waren de enige zangers met voldoende buffo-gehalte en Rossini-niveau. Hun duet “Un segreto d’importanza” in de tweede akte was dan ook het vocale hoogtepunt van de avond. Voor de titelrol heeft de sopraan van de Franse Karine Deshayes – zij noemt zich mezzo – in de laagte te weinig body en pas in de hoogte werkelijk volume. Zij zingt op haar eigen vierkante meter en biedt daardoor de coloraturen niet gul aan het publiek aan. Ramiro was de Zuid-Afrikaanse tenore di grazia Levy Sekgapane, wiens stem minder resonansen heeft dan die van Lawrence Brownlee bij DNO, maar die wel een hoge D toevoegde in zijn aria. De Belgische bas-bariton Laurent Kubla was een adequate Alidoro.

De onbuigzame muzikale leiding van chefdirigente Speranza Scappucci was de teleurstelling van de avond. Haar tempi waren dikwijls belachelijk snel, waardoor de vocale versieringen tot brei werden en daarnaast kwamen de Rossini-crescendi niet werkelijk uit de verf. Voor vermoedelijk betere prestaties eerder ontving zij na de pauze uit handen van burgemeester Willy Demeyer van Luik evenwel de onderscheiding ‘Citoyenne d’Honneur’.