***
© Enrico Nawrath
Bayreuth, 28 juli 2019

Bayreuth 2019: ‘Tannhäuser’ meets ‘Pagliacci’

De Bayreuther Festspiele hebben dit jaar voor de nieuwe productie van ‘Tannhäuser’ de onbekende regisseur Tobias Kratzer aangetrokken. Kratzer laat in zijn enscenering van ‘Tannhäuser’ de anarchistische, genotzuchtige en vulgaire kant van de kunst zien.

Tobias Kratzer (Landshut, 1980) was tot nu toe voornamelijk actief in kleinere Duitse steden en in Nederland kent men hem nog van de mislukte ‘Les Contes d’Hoffmann’. Zijn enscenering van ‘Tannhäuser’ (Dresden-versie 1845) van Richard Wagner (1813-1883) voor de Bayreuther Festspiele biedt veel clichés van het hedendaagse regietheater met videoprojectie, een draaitoneel, plasticzakken, een verhaal in een verhaal, citaten, enzovoort, enzovoort.

Deze ‘Tannhäuser’ opent met videoprojectie tijdens de ouverture, waarin Tannhäuser (verkleed als Paljas) samen met Venus (in glitterjurk), plus een lilliputter (een evenbeeld uit de ‘Blechtrommel’-film) en een obese, zwarte drag queen (ter herinnering aan de zwarte Venus van Grace Bumbry) in een Citroën HY busje van Wartburg naar het Bayreuther Festspielhaus rijdt. Onderweg stopt het hedonistische gezelschap bij Burger King en rijdt terloops nog even een beveiliger dood. Dat alles doet Tannhäuser besluiten afscheid te nemen van dit losbandige leven. In de vierde scène van de eerste akte ontmoet hij bij het Festspielhaus de rest van de operabezetting – de overige Minnesänger – die pauzeert in afwachting van de voorstelling.

Die voorstelling wordt in de tweede akte – na videoprojectie van de zangers in de kleedkamers – opgevoerd in de traditie van Wolfgang Wagner (dit jaar zijn 100ste geboortejaar). Dan bestormen plots Venus en haar activisten het Festspielhaus en op videoprojectie is te zien hoe Katharina Wagner belt met de politie, die ten slotte het toneel belegert. In de laatste akte gaat Elisabeth in de Citroën HY van bil met Tannhäusers concurrent Wolfram, omdat zij Tannhäuser als verloren beschouwt en uiteindelijk pleegt zij zelfmoord.

De enscenering van Kratzer bevat veel details en is bij tijd en wijle geestig met veel videoprojectie en citaten naar vorige ensceneringen. Maar uiteindelijk is Kratzer niet vernieuwend, gaat hij te vaak tegen het libretto in en heeft hij te veel clichématige extra’s nodig, omdat de muziek en het verhaal van Tannhäuser zelf niet genoeg zijn om zijn concept te vertellen. En dat is het grote zwaktebod van deze ‘Tannhäuser’, die dan ook niet weet te ontroeren. Bovendien beledigt Kratzer met opzet het Bayreuthpubliek door hun reine prinses Elisabeth te schofferen.

De bezetting is daarentegen prima. De Amerikaanse heldentenor Stephen Gould is de Heldentenor voor de titelrol en zingt parallel in Bayreuth dit seizoen ook nog Tristan! Zijn romige timbre en nadrukkelijk lange tonen zijn treffend en hij geeft een vocaal veelkleurige portrettering van de getergde Tannhäuser. De hoge A’s in “Erbarm dich mein” waren opwindend, overigens deze keer niet geschrapt zoals in 2011 gebeurde.

De Deense bas Stephen Milling zong al Hagen in Bayreuth en biedt als de Landgraf Wagner-autoriteit met statige bas vol welluidende en zalvende tonen. De Duitse bariton Markus Eiche vertolkte Wolfram in Bayreuth al in 2014 en zingt met fijne, lyrische bariton in de traditie van Heinrich Schlusnus zonder overigens diens legato en fraseringen.

De dames maken hier hun Bayreuth-debuut. De talentvolle, jonge, Noorse sopraan Lise Davidsen als Elisabeth heeft veel geluisterd naar Astrid Varnay, want het timbre en het non-vibrato aanzetten van de tonen is een 1-op-1 kopie. Maar ook Davidsen straalt Wagner-autoriteit uit met een grote egale stem, die breed kan zingen in de hoogte. De operawereld kan in haar een nieuwe Brünnhilde tegemoetzien. De Russische mezzo Elena Zhidkova viel in voor de geblesseerde Ekaterina Gubanova. Zhidkova’s Duits is onverstaanbaar, haar aanzetten zijn te wild en de vocale erotiek voor Venus ontbreekt.

Ook de Russische dirigent Valery Gergiev maakt hier zijn Bayreuth-debuut en hij biedt helaas een lezing zonder bezieling. Hij musiceert analytisch, houterig, ongeïnspireerd en vlak en slechts in de finale II weet hij de handeling te stuwen. Het Festspielchor wordt in de enscenering niet erg creatief gebruikt, maar zingt daarentegen geconcentreerd en nauwkeurig.

De Bayreuther Festspiele heeft voor volgend jaar in plaats van een nieuwe productie van ‘Der fliegende Holländer’ gekozen voor een verse ‘Der Ring des Nibelungen’. Helaas zijn daarvoor een onervaren regisseur en onervaren dirigent aangetrokken en zullen er jammer genoeg twee verschillende Siegfrieds en drie verschillende Brünnhildes zijn.