***
© DNO
Amsterdam, 4 mei 2019

Onbevangen ‘The Boy Who Grew Too Fast’ bij DNO

DNO brengt met de Nederlandse première van ‘The Boy Who Grew Too Fast’ van Menotti een sympathieke en onbevangen productie. De vraag laat zich echter stellen of deze opera voor de 4 mei herdenking de meest geschikte keuze is.

Ter gelegenheid van de 4 mei herdenking werd in Amsterdam in 2014 de opera ‘Brundibár’ van Hans Krása opgevoerd en in 2017 ‘For a Look or a Touch’ van Jake Heggie. Beide werken hadden als thema de Holocaust. Dit jaar komt DNO op 4 mei voor de dag met ‘The Boy Who Grew Too Fast’ (1982) van Gian Carlo Menotti (1911-2007), een eenakter over “anders zijn”, “pesten” en “erbij horen”. De keuze is kenmerkend voor de verdunning van de huidige 4 mei herdenking.

De Opera Studio van De Nederlandse Operastichting bracht van Menotti in 1972 ‘The Telephone’ en in 1985 ‘The Medium’, beide in ensceneringen van Jan Bouws. Nu presenteert DNO van Menotti ‘The Boy Who Grew Too Fast’, een “one-act opera for young people”. Vreemd genoeg hanteert DNO een leeftijdsbegrenzing vanaf 6 jaar. De opera wordt uitgevoerd in een Nederlandse vertaling van Ruben van Gogh, waarin pleonasmen als “Weer opnieuw” en zelfs “opnieuw weer” en inaccurate, incorrecte en zelfs beledigende woorden als “doofstom” zeer onervaren aandoen.

Destijds bood de Opera Studio een podium aan jong Nederlands talent, terwijl voor ‘The Boy Who Grew Too Fast’ DNO een combinatie van jongere en oudere Nederlandse zangers presenteert. De tenor Erik Slik is vocaal en acterend prima in de titelrol van Poponel, die door zijn moeder – de altijd vertrouwde mezzo Wilke te Brummelstroete – zijn eerste schooldag beleeft. De andere kinderen in zijn klas plagen hem echter vanwege zijn lengte. Sopraan Maartje Rammeloo is een charmante juf Miss Hope, die daarvoor een oplossing weet.

Het duo tenor Marcel Reijans als Dr. Shrinck en de mezzo Leonie van Rheden als Nurse Proctor heeft een machine, waarmee Poponel weer klein kan worden. Echter, de voorwaarde is dat hij voortaan doet wat anderen doen en willen. Als de terrorist Mad Dog – de talentvolle bas-bariton Alexander de Jong – op school verschijnt, verzet Poponel zich en wordt hij weer groot genoeg om de terrorist te overmeesteren.

De enscenering van de hand van de Canadese regisseuse Maria Lamont is sympathiek en onbevangen met functionele en aantrekkelijke decors en kostuums. De Nederlandse dirigent Leonard Evers (1985) geeft met het Nationaal Jeugd Orkest, het Nieuw Amsterdams Kinderkoor en het Nieuw Vocaal Amsterdam een luisterrijke, muzikale stemming en uitstraling aan de kinderopera. De productie zou het goed doen als schoolopvoering.

Niet alleen is de keuze van ‘The Boy Who Grew Too Fast’ kenmerkend voor de huidige verdunning van de 4 mei herdenking, maar het zegt ook iets over de toestand van de huidige DNO. Aangaande de Holocaust had men namelijk opera’s als ‘Het Dagboek van Anne Frank’ van Frid, ‘Lady In The Castle’ van Spektor of ‘Last Train to Tomorrow’ van Davis kunnen overwegen. Daarvoor is echter repertoirekennis nodig, die bij DNO helaas ten enenmale ontbreekt.