****
© Birgit Hupfeld
Duisburg, 15 november 2018
Zwarte ‘Otello’ Duisburg als zonderling in duistere afgrond
In een dichte, zwarte en boosaardige ruimte beweegt zich Otello met al zijn opgesloten gevoelens en gedachten. Regisseur Michael Thalheimer laat de gebeurtenissen van Verdi’s ‘Otello’ in het hoofd van de zonderlinge moor afspelen. Een monotone enscenering, opgefrist door een muzikaal ijzersterke uitvoering.
Regisseur Michael Thalheimer brengt ‘Otello’ (1887) van Giuseppe Verdi (1813-1901) als een minimalistische kameropera. De productie ging in maart 2016 in première bij de Opera Vlaanderen en wordt door de Deutsche Oper am Rhein (DOR) via Düsseldorf in oktober 2016 nu naar Duisburg gebracht.
Otello is bij Thalheimer vooral zijn eigen vijand. Hij draagt een zwart geschminkt masker – dat doet denken aan het carnaval van Venetië – dat zijn zonderlinge staat aanduidt. Alles lijkt in Otello’s eigen hoofd af te spelen en zijn opgesloten gevoelens en gedachten zijn donker. Niet een erg originele vondst, maar op zich goed uitgewerkt.
Hier vindt de generaal van Venetië en hertog van Cyprus zijn demonen in een zwart, dicht en claustrofobisch decor van Henrik Ahr, dat werkt als een gevangenis, maar ook als een donker ravijn. Hier is geen redding meer mogelijk en alles gaat richting de noodlottige ondergang. Het minimale decor legt de concentratie op de personages en hun spanningen. Iedereen heeft er zijn individuele lichaamstaal door de gedetailleerd uitgewerkte personenregie.
De belichting van Stefan Bolliger is uiterst subtiel, gedifferentieerd en inventief met veel schaduwen. Zo krijgt Iago tijdens zijn bijtende Credo – staande voor een wit, geprojecteerd kruis – een vleermuisachtig voorkomen. Ook alle kostuums van Michaela Barth zijn zwart en niettemin kenschetsend voor de personages. Dit is een hoofdzakelijk intensieve en beklemmende ‘Otello’, die echter evenwel monotoon en rigide werkt zonder werkelijk hoogtepunt.
De Argentijnse tenor Gustavo Porta is een fantastische Otello. Een ware spintotenor met een open borstregister – dat doet denken aan Adriaan van Limpt – en na een enigszins geknepen passagioeen solide hoogte laat horen. Zo heerlijk “ouderwets” beleeft men Otello nauwelijks nog! Ook heerlijk traditioneel in de goede zin van het woord klinkt de Roemeense sopraan Brigitta Kele in haar roldebuut als Desdemona. Haar stem bezit een melancholische klank met een snik en een glanzende hoogte en zij fraseert als de klassieke sopranen van weleer. Terecht zong zij inmiddels in de Metropolitan Opera van New York en de L’Opéra de Paris. De Britse bariton Simon Neal is een boosaardige Iago, maar zingt de partij van de aspirant-reserveofficier nog eenkleurig en op één volume.
Antonino Fogliani dirigeerde bij de Reisopera in 2013 al ‘Il Barbiere di Siviglia’ en vergoedde er in 2016 de ‘Ariadne auf Naxos’. Hij geeft met het Duisburger Philharmoniker een intensieve lezing van ‘Otello’ met verfijnde kleuren, bezielde accenten en mooie fraseringen. Het Chor der Deutschen Opera am Rhein – ook in zwart – is als een volk met multiple persoonlijkheden en zingt nauwkeurig. Het kinderkoor van de tweede akte is overigens geschrapt.
Aan het einde van de voorstelling blijft de vraag hangen of het gebruik van zwart als opgesloten, zonderling, beklemmend, duister en boosaardig nog politiek correct is in onze tijd met gespannen discussies over racisme.