12-05-2018

De Nederlandse sopraan Marjanne Kweksilber overleed op 12 mei 2008 op 64-jarige leeftijd in Amsterdam.

 

 

Marjanne Kweksilber werd op 18 januari 1944 als Marjanne van Geel in Amsterdam geboren als dochter van de instrumentmaker Johannes Hermanus van Geel (1915-1997) en Joodse kantoorbediende Betje Glasbeek (1918-1998). De gehele familie van haar moeder was in de oorlog vermoord.

Marjanne van Geel groeide op als oudste van drie kinderen – ze had twee broers – in een socialistisch arbeidersmilieu in de wijk Tuindorp in Amsterdam Noord. Ze ging naar de Purmerschool en daarna naar de Middelbare meisjesschool.

1960

Marjanne van Geel ging op zeventienjarige leeftijd een jaar in een kibboets in Israël werken.

1965

Marjanne van Geel had in Israël zo’n 350 liederen verzameld, die ze na haar terugkeer met het Collegium Musicum Iudaïcum in Nederland, Duitsland en België uitvoerde. In samenwerking met de Amerikaanse componist en arrangeur Stephen Simon verscheen in 1965 haar debuut-LP ‘Songs of Israel’ met enkele van die liederen. Het lied “Donna, Donna” bereikte de eerste plaats van de Nederlandse hitlijsten.

Op 17 mei 1966 trouwde Marjanne van Geel in Amsterdam met de boekhandelaar Erik Kweksilber (geb. 1943). In 1967 begon Marjanne Kweksilber met haar studies klassieke solozang, koordirectie en muziekonderwijs aan het Amsterdams Muzieklyceum. Haar zangdocent was Herman Schey. Tevens zou zij privélessen volgen bij Max van Egmond, Bodi Rapp, Marilyn Tyler en Cathy Berberian.

1970

Marjanne Kweksilber zong op 5 januari 1972 de sopraanpartij in de cantate ‘La Mort de Socrate’ van Erik Satie begeleid door het ASKO Ensemble onder leiding van Reinbert de Leeuw: 

“de stem van Marian (sic) Kweksilber leende zich voor de kleurloosheid van de zangpartij” (Trouw; 6-1-1972)

Ook in 1972 behaalde Marjanne Kweksilber haar diploma koordirectie en nog diezelfde zomer nam ze deel aan de Académie Maurice Ravel in Zuid-Frankrijk onder leiding van de Franse zanger Pierre Bernac.

In 1973 werd haar zoon David geboren. Ook in dat jaar haalde zij haar diploma’s klassieke solozang en muziekonderwijs, met onderscheiding.

Op 13 januari 1974 zong zij ‘Madrigalen’ van Monteverdi bij De Nederlandse Operastichting onder muzikale leiding van Gustav Leonhardt naast de countertenor René Jacobs in de Doopsgezinde Kerk te Amsterdam:

“Marjanne Kweksilber, – haar ster rijst zeer snel, – maakte van de Klacht van de Nimf een schitterend staaltje bel canto uit de vroeg-barok” (De Tijd; 14-1-1974)

“De sopraan Marjanne Kweksilber en de bas Floris Rommerts hadden nogal wat moeilijkheden met de intonatie en qua klankkleur en onderling evenwicht was het vocale ensemble ook niet altijd ideaal, maar aan het succes van de avond deed dat weinig af” (NRC Handelsblad; 14-1-1974)

1975

Haar huwelijk met Erik Kweksilber werd in 1975 ontbonden, maar ze bleef onder die naam optreden.

Marjanne Kweksilber trad op 28 november 1976 mee aan de wereldpremière van de compositie ‘De Staat’ van Louis Andriessen in het Concertgebouw van Amsterdam.

Zij werkte in de rol van Zuster Aloyse mee aan de wereldpremière van de opera ‘Axel’ van De Leeuw en Jan van Vlijmen op 10 juni 1977 in het Circustheater van Scheveningen in het kader van het Holland Festival:

“ook de kleine rollen waren door Richard Gill, Dennis Wicks, Annett Andriesen. Lieuwe Visser en Marianne Kweksilber even raak getypeerd” (NRC Handelsblad; 11-6-1977)

In 13 juni 1979 trad zij op als Oréade in de eenakter ‘Ariadne auf Naxos’ van de Tsjechische componist Jiří Antonín Benda tijdens het Holland Festival in de Koninklijke Schouwburg te ’s-Gravenhage. De opvoering stond onder leiding van Ton Koopman en werd gecombineerd met een uitvoering van de solocantate ‘Armida Abbandonata’ van Händel:

“In een prachtig gewaad met een “spanwijdte” van rond de twee meter zong Marjanne; Kweksilber in haar onnavolgbare barokstijl” (Het Vrije Volk; 14-6-1979)

“Op kleinere schaal liet Marianne Kweksilber die mimiek en gebaren zien” (NRC Handelsblad; 14-6-1979)

“Marjanne Kweksilber had de handicap Handels solocantate „Armida Abbandonata” in een waanzinnige barokjurk te moeten zingen. In zon hoepel valt nu eenmaal geen stap te verzetten. Maar in aanmerking genomen dat zij nog weinig ervaring heeft met deze manier van expressie, bracht zij het er uitstekend af” (Het Parool; 14-6-1979)

“De manier waarop Marjanne Kweksilber haar Armida abbandonata vertolkte, gaf al evenzeer een indruk van hoe ze dat vroeger deden: handenwringend, rollende ogen, pas op de plaats en vooral knap zingend” (De Volkskrant; 15-6-1979)

In mei 1979 trad zij vijf maal op in De Munt Schouwburg van Brussel in de rol van Ottavia in ‘L’Incoronazione di Poppea’ van Monteverdi (Carmen.DeMunt.be).

1980

Marjanne Kweksilber hertrouwde in 1980 in Amsterdam met de pianist Ludwig Olshansky (geb. 1932). Uit dit huwelijk werd haar dochter Isadora geboren.

Op 2 juni 1981 trad Marjanne Kweksilber op als Venere in de opera ‘L’Euridice’ van Jacopo Peri onder leiding van Ton Koopman in de Waalse Kerk te Amsterdam in het kader van het Holland Festival (NRC Handelsblad; 3-6-1981).

In 1981 trad ze met Ludwig Olshansky op met een Schubert-programma in Nederland en de VS.

Op 12 februari 1982 zong zij de rol van Euridice in ‘Orfeo ed Euridice’ van Gluck in De Munt (Carmen.DeMunt.be).

Op 5 juni 1982 zong zij de rol van Pamina in ‘Die Zauberflöte’ van Mozart in de Koninklijke Schouwburg van ’s-Gravenhage tijdens het Holland Festival in een co-productie met het Teatro Communale Bologna:

“In de vocale uitvoering was Marjanne Kweksilber als Pamina verreweg het meest overtuigend. Ze schonk deze rol met haar prachtige stem een sensitieve expressie” (De Telegraaf; 7-6-1982)

In juli 1982 zong Marjanne Kewksilber in New York ter gelegenheid van de viering van tweehonderd jaar Nederlands-Amerikaanse samenwerking:

“In het Manhattan Theatre geven pianist Reinbert de Leeuw, violist Vera Beths en zangeres Marjanne Kweksilber drie concerten. Zij voeren werken uit van Gruenberg, Copland, Cage, Antheil, Satie en Schat” (De Telegraaf; 25-6-1982)

Op 28 september 1984 trad zij op in Theater Carré te Amsterdam ter ere van Joop den Uyls 65e verjaardag.

1985

Marjanne Kweksilber  was tussen 1985 tot 1987 tevens lid van de Amsterdamse Kunstraad.

Samen met Rien de Reede concerteerde zij in 1988 in verschillende Nederlandse steden. Op het programma stonden de ‘Galgenliedernach Morgenstern’ van Hermann Heis voor sopraan en fluit en de compositie ‘Een Taaie Winter‘, die Jacques Bank speciaal voor hun had geschreven. Verder brachten ze ‘The Wonderful Widow of 18 Springs‘ van John Cage en ‘Haiku’s‘ van Günter Bialas voor sopraan en fluit ten gehore.

Tijdens het Holland Festival van 1989 met het thema ‘Muziek uit de Sovjetunie’ traden Marjanne Kweksilber en pianist Paul Prenen op bij het Russisch kinderconcert met het stuk ‘Het Domme Paard‘ (1981) van Aleksander Knajfel.

1990

Marjanne Kweksilber richtte in 1990 het trio Le Cheval op met accordeoniste Miny Dekkers en cellist Taco Kooistra. Het ensemble werd genoemd naar een compositie van Bernard van Beurden. Ze speelden nieuw-gearrangeerde stukken uit de middeleeuwen, barok en de moderne tijd, alsmede voor hen nieuw geschreven werken zoals dat van componist Van Beurden:

“Zo werd de absurdistisch sombere ‘moordunkel’ van Alex Manassen (tekst Michael Ende) gedragen door een indrukwekkende sopraanpartij (Marjanne Kweksilber) waarbij de accordeon veel minder in het spel kwam dan de basklarinet en het slagwerk […] Van Bernard van Beurden, die eerder in de week opviel met schitterende en geestige bewerkingen voor tien accordeons uit Kagels ‘La trahison orale’ ging vrijdag de première van een soms aandoenlijk ontroerend gecomponeerde tekst in ‘Le Cheval’, met enkele momenten van een ingetogen schoonheid. Maar ook daarin moest accordeoniste Miny Dekkers (voor de derde maal die middag) het vaak tevergeefs opnemen tegen de volumineuze stem van Marjanne Kweksilber. Zij zong haar partij overigens met veel inzet” (Trouw; 23-4-1990)

“Het openingsconcert door Trio ‘Le Cheval’ (Miny Dekkers op accordeon, Taco Kooistra op cello en Marianne Kweksilber, sopraan) op vrijdagmiddag werd slechts door weinigen bezocht. Jammer, want met ‘Le Cheval’, drie fraaie liederen op teksten van Jacques Prévert van Bernard van Beurden, alsmede zes intrigerende aforismen van Joep Straesser onder de titel ‘Just For One’ voor cello solo, begonnen de Nederlandse Muziekdagen veelbelovend” (Parool; 17-12-1990)

Vanaf 1991 volgde ze zanglessen bij Herman Woltman.

In Japan trad Marjanne Kweksilber op bij de Monteverdi Festivals van Osaka en Shizuoka. Onder leiding van Yoshio Watanabe vertolkte zij op beide festivals de sopraansolopartij van ‘Vespro della Beata Vergine‘ alsook La Musica en Proserpina in ‘L’ Orfeo‘. Verder zong zij van Monteverdi madrigalen, waarmee zij ook tijdens concerten in Tokyo en in Kofu te horen was.

Marjanne Kweksilber trad op 22 januari 1992 in De IJsbreker te Amsterdam op met het Gaudeamus Kwartet in werken van vrouwelijke componisten onder wie Bertha Koopman, Emmy Frensel Wegener en Nicola LeFanu (De Volkskrant; 22-1-1992).

Met haar echtgenoot Ludwig Olshansky en zoon David Kweksilber bracht zij in de jaren negentig diverse malen recitals in het Park McCullough House in Vermont, Verenigde Staten.

1995

Marjanne Kweksilber verleende in 1997 haar medewerking aan de Uilenburger Concerten in de Uilenburger Synagoge te Amsterdam. Zij trad op met het Leo Smit Ensemble (Eleonore Pameijer, Doris Hochscheid en Frans van Ruth) binnen en buiten Amsterdam met werken van Rosy Wertheim en Leo Smit.

Het Theater van het Oosten bracht op 7 november 1998 in het Theater aan de Rijn te Arnhem de première van ‘Een Golem‘, een muziektheaterproductie van Jeff Hamburgmet tekst van Judith Herzberg. Marjanne Kweksilber zong de mezzosopraansolopartij:

“De actrice probeert de woorden met haar lage stem te zingen, maar pas als ze steun krijgt van de krachtige sopraan van Marjanne Kweksilber, wordt het muziek. En de ontroering die eerst uitbleef, slaat dan plotseling toe […] Gelukkig schiet Kweksilber regelmatig te hulp, want zelfs bij degenen die redelijk overweg kunnen met de noten, mis je de power en het emotionerende effect van echte zangers” (De Volkskrant; 9-11-1998)

Met het Orkest de Volharding onder Jurjen Hempel gaf Kweksilber ‘Notenkrakers’-concerten met werken van Otto Ketting, Bernard van Beurden, Peter Schat, Willem van Manen en Nico Schuyt.

2000

Marjanne Kweksilber zong op 18 januari 2000 de rol van de zwerfster Kassandra in de wereldpremière van ‘De Bijlmer Opera’ van Jacques Bank in het Theater Bellevue van Amsterdam met het Nederlands Zangtheater en de Volharding.

In het Bibliotheektheater te Rotterdam bracht Marjanne Kweksilber op 8 juni 2001 de première van ‘Vier Liederen van Strijd en Onthechting‘ die door componiste Rita Knuistingh Neven op teksten van Peter Swanborn voor haar waren geschreven. Marjanne Kweksilber trad hierbij op met haar zoon David (klarinet) en Miny Dekkers (accordeon).

Vanaf 2002 was Kweksilber vooral actief als zangpedagoge bij haar thuis aan de Herengracht te Amsterdam.

Tevens gaf zij vanaf 2002 in samenwerking met de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam voorstellingen over het Dadaïsme. Zo reciteerde zij onder andere ‘Ursonate’ en ‘An Anna Blume’ van Kurt Schwitters en ‘Woeff Woeff en ander proza’ van Stefan Themerson.

2005

In april 2006 gaf Marjanne Kweksilber op uitnodiging individuele zanglessen en materclasses in Japan.

Marjanne Kweksilber kreeg in 2007 de diagnose acute leukemie te horen. In haar laatste levensjaar werkte ze samen met fotograaf Maarten Brinkgreve om door haar gemaakte kleine kunstwerken vast te leggen. Marjanne Kweksilber was haar hele leven gefascineerd geweest door alledaagse voorwerpen, waarin zij een onalledaagse schoonheid zag. In februari 2008 exposeerden zij deze foto’s in galerie De Ruimte in Amsterdam. De expositie kreeg de titel ‘Binnenwereld’. Het fotoboek verscheen op 7 juni 2009 bij uitgeverij Blurb.

Marjanne Kweksilber overleed op 12 mei 2008 aan de gevolgen van haar ziekte in Amsterdam op de leeftijd van 64 jaar. In de Rode Hoed van Amsterdam vond op 18 mei een herdenkingsbijeenkomst plaats (Trouw; 16-5-2008).

Discografie:

Songs of Israel (1965) [met Stephen Simon]

Satie – Vocale werken (1976)– [met Reinbert de Leeuw]

Händel – Italiaanse solo-cantates (1977) [met Ton Koopman]

Händel – Messiah (1988) [met Ton Koopman en Amsterdam Baroque Orchestra]

Madrigalen voor zangstemmen (1989) [met Gustav Leonhardt]

Beethoven – Songs (1991) [met Stanley Hoogland, Anner Bijlsma, Vera Beths, Gijs Beths]

‘Flutes and Voices’ – Muziek van Jacques Bank, Theo Loevendie, Jos Zwaanenburg (1994)

Jacques Bank – De Bijlmeropera (2003)

Gluck – Orfeo ed Euridice (2004) [Met Collegium Vocale Gent]

Bronnen:

Christina Schönbach – Geel, Marjanne van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland