***** De Franse dirigent Christophe Rousset zet zijn serie opnamen van opera’s van Jean-Baptiste Lully (1632-1688) – na ‘Roland’, ‘Amadis’, ‘Bellérophon’, ‘Phaéton’ en ‘Armide’ – voort met een registratie van diens ‘Alceste’. ‘Alceste, ou Le triomphe d’Alcide’ is de tweede van dertien tragédies en musique van Lully. De opera werd aangeboden aan Lodewijk de XIV vanwege diens verovering van het Vrijgraafschap Bourgondië in de Frans-Spaanse oorlogen en de wereldpremière vond plaats op 19 januari 1674 in het Théâtre du Palais-Royal van de Parijs. Het Franstalige libretto is – net als bijna alle andere libretti van Lully – geschreven door Philippe Quinault. Hij baseerde het verhaal op ‘Alkestis’ van Euripides en nam nogal wat vrijheden met de vertelling. Quinault introduceerde in het relaas over de zelfopoffering van Alceste om haar verwonde echtgenoot koning Admète van de dood te redden onder andere een driehoeksverhouding waarin Alcide (Hercules) om de aandacht van Alceste wedijvert. De diversiteit aan verhalen werd door Lully aangewend om declamerende recitatieven af te wisselen met de “airs de cour”. De laatste studio-opname van ‘Alceste’ dateert van veertig jaren geleden, dus een overbodige luxe was de nieuwe opname – gemaakt tussen 13 en 16 januari 2017 in de Salle Gaveau van Parijs – niet. De bezetting is vlekkeloos. De titelrol wordt gezongen door de Nederlandse sopraan Judith van Wanroij, een ontroerende Alceste, begripvol, empatisch en warm. Haar echtgenoot koning Admète wordt waardig vertolkt door de Zwitserse tenor Emiliano Gonzalez-Toro, een andere favoriet van Rousset. Luister naar zijn aangrijpende scène in de derde akte bij het ervaren van de zelfdoding van Alceste. Ook tot vaste crew van Rousset behoort de Franse bas-bariton Edwin Crossley-Mercer, die met kleurrijke stem een gevoelige en toch gezaghebbende Alcide portretteert. Een ontdekking is de Franse mezzosopraan Ambroisine Bré als Céphise, die de rol met egale en flexibel stem zowel charmant als gevoelvol overbrengt. Indruk maken ook de getalenteerde Amerikaanse bas-bariton Douglas Williams als koning Lycomède en de Franse bariton Étienne Bazola als de vertrouweling Straton. Het Chœur de Chambre de Namur geeft uitstekend portretteringen van de vele, diverse koorpartijen. Les Talens Lyriques speelt onder leiding van dirigent en klavecimbelist Christophe Rousset nooit echt temperamentvol, maar altijd sierlijk, puntig en met ijver. Een welkome uitbreiding van de discografie van Lully.
Aparte Music AP164 (2CDs)
**** De Engelse sopraan Mary Bevan en pianist Jopseph Middleton hebben tussen 28 november en 1 december 2016 in de All Saints Church in Noord-Londen een liederenprogramma op CD gezet, waarin Baudelaire en Goethe centraal staan. De dichters beïnvloedden met hun teksten de muzikale landschappen van diverse componisten. Van acht componisten zijn negentien liederen op teksten van deze schrijvers door Bevan en Middleton nu verzameld voor de nieuwe album ‘Voyages’. Behalve “Romance de Mignon” van Duparc zijn op deze CD alle liederen van de Franse componisten op teksten van Baudelaire. De uitgave opent met “L’Invitation au voyage” van Duparc uit 1870 en verderop op de CD komt men diens “Romance de Mignon” – op tekst van Goethe dus – en het nostalgisch gezongen “La vie antérieure” tegen. Voorts zingt Mary Bevan “Chants d’automne” en een toegewijd “Hymne” van Fauré, eveneens uit 1870. Ook in 1870 componeerde Chabrier een meer (reis)verhalende “L’Invitation au Voyage” en includeerde zelfs een fagot, hier gespeeld door Amy Harman. De eenzaamheid en het verlangen in de ‘Vier Mignon Lieder’ van Schubert op teksten van Goethe verklinkt Mary Bevan prachtig. “Les hiboux” van Déodat Séverac en het fraai melancholische “Harmonie du soir” van Pierre de Bréville zong ook Felicity Lott op haar CD ‘Mélodies Sur Des Poèmes De Baudelaire’, die toen al acht van de elf Baudelaire-liederen van deze nieuwe CD behandelde. Onder andere ook de onsamenhangende ‘Cinq Poèmes de Baudelaire’ van Debussy met invloeden van Wagner. Twee liederen van Maurice Rollinat – een door Bevan schitterend vertolkte “Harmonie du soir” en sensueel gezongen “Le jet d’eau” – besluiten de CD. Pianist Joseph Middleton toont zich een attente begeleider. Mary Bevan is winnares van de Royal Philharmonic Society’s Young Artist Award en de UK Critics’ Circle Award for Exceptional Young Talent en is een interessante zangeres, waar men zeker nog meer van zal gaan horen.
Signum Classics SIGCD509 (1CD)
**** De Turks-Oostenrijkse tenor Ilker Arcayürek was in 2016 winnaar van het Internationaler Wettbewerb für Liedkunst in Stuttgart en werd in 2017 gekozen tot BBC New Generation Artist. In samenwerking met BBC Radio 3 en Champs Hill Records nam hij tussen 3 januari en 25 februari 2017 in de Music Room, Champs Hill, West Sussex zijn debuutalbum ‘Franz Schubert; Der Einsame’ op. De CD bevat 23 liederen van Franz Schubert (1797-1828). Nu bestaan er reeds honderden albums met Schubert-liederen, dus een zanger moet iets te vertellen hebben om zich staande te houden tussen alle bekende en belangrijke uitgaven en dat heeft Arcayürek zeker wel. Het thema van zijn CD is “eenzaamheid” dus wees gewaarschuwd, de liederen zijn niet altijd even “uplifting”. De CD opent met een verlangend gezongen “Frühlingsglaube”. Luister vervolgens naar de melancholische ‘Drei Gesänge des Harfners’. In het titellied “Der Einsame” toont de zanger zich tevreden in zijn teruggetrokken bestaan. De CD besluit met de naderende dood in een wijd en stemmig vertolkte “Wandrers Nachtlied II”. Arcayürek is muzikaal, heeft een aangename, lyrische tenor en een eerlijke – soms nog niet geheel open – klank met een verstaanbare en goede uitspraak van het Duits. Opvallend fraai doseert hij het vibrato. Arcayürek vindt in de Engelse pianist Simon Lepper een gevoelige begeleider. Het CD-boekje bevat een uitgebreid essay over het repertoire door Richard Stokes, alle liedteksten met Engelse vertaling en de biografieën van de musici. Een sympathieke debuut-CD van een talentvolle lyrische tenor.
Champs Hill Records CHRCD133 (1CD)
*** Met haar nieuwste CD heeft de Noorse sopraan Isa Katharina Gericke de intentie om haar licht te laten schijnen op het liederenrepertoire van haar legendarische landgenote Kirsten Flagstad. Isa Katharina Gericke zelf is vooral barok- en Mozartzangeres. Tussen 25 en 29 mei 2014 nam zij met de Zweedse pianist Bengt Forsberg in de Sofienberg Kerk in Oslo de CD ‘Budbærerskan’ op met liederen van – met name Noorse – componisten, waarmee Flagstad contact had. Op de CD nu eens geen liederen van Grieg, maar van minder bekende componisten. De CD opent met drie liederen van Alf Hurum, die aan het einde van zijn leven in Honolulu woonde, waar Flagstad hem bezocht tijdens haar Australische tournee. Zijn liederen zong zij regelmatig tijdens recitals. De CD opent met diens “Blonde nætter”. Opmerkelijk is dat Gericke veel snellere tempi neemt dan Flagstad, aangezien de lyrische stem van Gericke vraagt om een luchtigere benadering dan de expansieve, majesteitelijke sopraan van de Wagnerzangeres. “Blonde nætter” zingt Gericke zo’n veertig seconden sneller en “Lider Kisten” zelfs 1:40 sneller (2:13 in tegenstelling tot 3:52 van Flagstad)! De vier liederen van Hjalmar Borgstrøm zijn in de romantische stijl van Wagner en Richard Strauss. Flagstad was ook bevriend met de Zweedse componist Knut Håkanson. Zij ontmoetten elkaar in 1929 – het jaar van zijn overlijden – en hij schreef liederen voor haar, die zij voor de rest van haar carrière op haar repertoire hield. Het titellied “Budbärerskan” en “Vad skall man sjunga?” schreef Håkanson in 1929 en “Till ett skönt barn”, “Ett litet barn” en “Stigen” bewerkte hij in dat jaar, waarschijnlijk allemaal voor Flagstad. De keuze voor de andere drie liederen van Håkanson op deze CD zijn niet duidelijk, want “När den sköna mai” (1909), “Lutad mot gärdet” (1909) en “På stranden” (1915) componeerde hij voor die tijd. Misschien zong Flagstad ze tijdens recitals maar opnamen ervan zijn niet bekend. Het miniatuurtje “Fattig er mitt liv” van Øistein Sommerfeldt zong Flagstad tijdens haar afscheidsrecital in Carnegie Hall New York in 1954. Arne Dørumsgaard componeerde als tiener liederen met de stem van Flagstad in gedachten en de drie vroege liederen op deze CD zong Flagstad ook. Het kinderliedje “Regn” zingt Flagstad touwens juist opvallend sneller dan Gericke! Sigurd Lie overleed op 33-jarige leeftijd aan tuberculose en ook hij componeerde veel miniatuurtjes. Bij Flagstad hoorde je de sneeuw vallen in “Sne”, maar Gericke biedt door het snelle tempo – 45 seconden sneller dan Flagstad op een lied van drie minuten – die sfeer helaas niet. Sverre Jordan was pianist/begeleider van Kirsten Flagstad en schreef liederen, die door hun samenwerking beïnvloed werden. Zijn miniatuurtjes “Pil og bue” en “Og se hun kom” duren net iets langer dan een minuut. Isa Katharina Gericke is een vertellend zangeres met een aangenaam timbre. De CD bevat 58 minuten muziek, waarvan ruim acht minuten voor Liszts pianosolo transcripties van Wagners “Isoldes Liebestod” door pianist Bengt Forsberg, die overigens zeer invoelend begeleidt. Er zou dus ruimte voor aanvulling zijn geweest, bijvoorbeeld met het repertoire van Alnæs, Bull, Eggen, Thrane, Grøndahl, Sinding en Nordraak, dat Flagstad ook heeft opgenomen. Het CD-boekje bevat geen informatie over de liederen, maar wel een introductie van Isa Katharina Gericke, een essay met beknopte CVs van de componisten en de liedteksten met Engelse vertaling. Een CD die vraagt om meer.
Lawo Classics LWC1120 (1CD)
** De nieuwe CD van de Franse alt Nathalie Stutzmann ‘Quella Fiamma; Arie Antiche’ is even schrikken en slikken. De CD werd tussen 15 en 21 augustus 2016 in de Chapelle de la Trinité van Lyon opgenomen en bevat 19 zogenaamde “arie antiche”. De aria’s werden eind 19e eeuw verzameld door Alessandro Parisotti in zijn zoektocht naar vergeten oude muziek uit de klassieke en barokke tijd. Hij bracht 24 “antieke aria’s” van diverse componisten uit die tijd bijeen in drie boeken, die tot op de dag van vandaag nog door studenten worden gebruikt. Parisotti veranderde de aria’s naar eigen goeddunken en hij voegde zijn eigen aria “Se tu m’ami” toe, haar stiekem toedichtend aan Pergolesi. Nathalie Stutzmann en haar ensemble Orfeo 55 zochten het oorspronkelijke materiaal van de aria’s op om ze in hun originele orkestratie te kunnen laten horen en bewerkten ze waar nodig. De CD opent met een ijle klank van Orfeo 55 in “Già il sole dal Gange” uit ‘L’Honestà Negli Amori’ van Scarlatti en de stem van Stutzmann is hier onrustig, het vibrato wijd en de topnoten dikwijls te hoog. De appoggiatura’s en melisma’s van diverse aria’s zijn strak, maar vaak ontbreekt het aan glans. De lange, rustige lijnen van “Amarilli” uit ‘Le Nuove Musiche’ van Caccini zijn mooi, ook al wil Stutzmann qua expressie hier en elders menigmaal teveel doen, zoals ook in “Nel cor più non mi sento” uit ‘La Molinara’ van Paisiello. “Se tu m’ami” klinkt schools en er is een gebrek aan legato en doorgezongen lijnen. De twee aria’s van Händel zijn voor Stutzmann van de oorspronkelijke sopraanligging naar beneden getransponeerd. De CD bevat verder zes instrumentale werken, die niet tot Parisotti’s boeken behoorden. Ze dienen als tussenspelen “om een samenhangend programma te maken en de luisterbelevenis te vergroten”. Knipt Stutzmann nou met haar vingers voor en na de ‘Passacalle’ van Falconieri?? Van de boeken van Parisotti ontbreken dus vijf aria’s. De vraag laat zich stellen waarom zij omwille van de volledigheid niet opgenomen werden (in plaats van de instrumentale fragmenten). Concluderend had Stutzmann de aria’s beter kunnen overlaten aan jonge zangers – voor wie ze bedoeld zijn – en in plaats van de instrumentale werken de overige vijf aria’s van Parisotti dienen te includeren.
Erato 0190295765293 (1CD)